De laatste keer dat ik de Tsjechische mezzosopraan Magdalena Kozena aan het werk hoorde (maar vooral zàg) was in 2008 op televisie toen ze samen met het Orchestra Barocca di Venezia, geleid door Andrea Marcon (die als twee druppels water op Salman Rushdie gelijkt), in het Brusselse P.S.K. (ik krijg dat vreselijke Bozar maar niet uit mijn computer) een concert gaf.
Magdalena Kozena zong werk van Georg Friedrich Händel en, zoals Jeroen Krabbé elders op mijn blog bevestigt, dat swingt niet altijd de pan uit. Maar er zitten wel een paar mooi ingetogen momenten bij, dat wel. Bovendien heeft Kozena iets wat andere zangeressen niét hebben (of toch niet in die mate) en dat is… zakken onder haar ogen. Jawel, u leest het goed. En wat heeft dat nu met zingen te maken, vraagt u zich (terecht) af. Wel, op het eerste gehoor: niets, maar op het eerste gezicht: alles. Kozena geeft daardoor de indruk dat ze haar nachten met wulpse bacchanalen doorbrengt en plotseling wordt dat gezaag van Händel een stuk interessanter. Ik stel mij er alvast vanalles bij voor. Het enige probleem is dat Kozena ook iets mist, wat de andere Bianca Castafiori’s meestal wél hebben en dat is: een grote bos hout vóór haar deur. En dat zou op zich nog niet zo erg zijn, maar door een gedecolleteerde jurk te kiezen, legt ze daar nu net zo de nadruk op. Alhoewel… het heeft ook iets “afgeleefds”, iets “uitgeteerds” à la Traviata en dàt samen met die zakken onder haar ogen…
Ronny De Schepper