Op pinkstermaandag 26 mei 1828 dook in de straten van Neurenberg een vreemde man op. Hij droeg boerenkledij en kon nauwelijks spreken. Op een briefje stond dat zijn naam “Kaspar Hauser” was. Over hem draaide Werner Herzog in 1974 de film “Jeder für sich und Gott gegen alle” (foto).
De man had een brief bij zich, geschreven door een arbeider onder wiens voogdij hij op 7 oktober 1812 geplaatst was. In de brief stond dat hem lezen, schrijven en de christelijke religie geleerd moesten worden, maar dat hij zich niet aan de buitenwereld mocht laten zien. Hij had ook het verzoek bij zich, gericht aan de Kapitein van de Cavalerie van Neurenberg om hem in dienst te nemen als soldaat. Een ander briefje, dat door de moeder van Kaspar geschreven zou zijn, vermeldde zoals gezegd zijn naam en geboortedatum (30 april 1812) en de verklaring dat Kaspars vader een overleden cavalerie-officier was.
Zijn vreemde voorkomen en gedrag waren van iemand die heel zijn leven in een kelder had doorgebracht en nooit zijn bewaker had gezien. Zijn mentale toestand wekte de interesse van juristen, theologen en pedagogen die talrijke onderzoeken op hem uitvoerden en hem leerden spreken. Sommigen zagen hem aan als een idioot, een wilde of een dolleman, zelfs een bedrieger. Anderen beweerden dat hij het tragisch slachtoffer was geweest van een hofintrige. Hij zou namelijk de zoon zijn van Karel van Baden en Stephanie de Beauharnais. In dat geval zou 29 september zijn geboortedatum zijn aangezien dit de datum is van het officieel in de wieg gestorven prinsje. De briefjes zouden dan fake zijn, eerder bedoeld als afleidingsmanoeuvres. (Stephan Vollenberg)
Hoe dan ook, op 17 oktober 1829 overleefde Kaspar ternauwernood een eerste moordaanslag op hem. De speculaties over zijn koninklijke afkomst barstten nu goed los. Op 14 december 1833 werd Kaspar Hauser naar de Schlossgarten (slottuin) van Ansbach gelokt waar hij werd neergestoken. Hij geraakte nog thuis maar overleed drie dagen later aan de verwondingen. De moordenaar liet enkel een mysterieuze enveloppe achter, waarin hij zichzelf als ‘MLO’ voorstelde. Later verklaarde men dat de doodsoorzaak zelfmoord was geweest.
Tot op de dag van vandaag weigert het huis Baden de toegang tot zijn familiegraf in de Schlosskirche te Pforzheim. Daar ligt het gebeente van de in 1812 als zuigeling begraven prinselijke erfgenaam. Indien het graf bruikbaar materiaal bevat, zou DNA-onderzoek kunnen uitwijzen of Hauser al dan niet een spruit uit het huis Baden was. Tot nu toe zijn er reeds twee DNA-onderzoeken geweest, maar dan wel op basis van afstammelingen uit het huis Baden, die wél hun medewerking verleenden. Een eerste onderzoek in 1996 verricht aan de Universiteit van München wees uit dat het ‘Kind van Europa’, zoals Kaspar soms wordt genoemd, niet de zoon was van Karel van Baden en Stephanie de Beauharnais.
Professor Bernd Brinkmann van het instituut voor forensische medische wetenschap van Münster kwam in 2002 echter tot een andere conclusie. Het DNA van Hauser werd vergeleken met het DNA van de twee vrouwen die afstammelingen van Stephanie de Beauharnais waren en de gelijkenis was integendeel zeer groot. Het verschil in het bloed van de eerste en de tweede test, kan worden verklaard doordat het museum, waar de onderbroek met het bloed van Kaspar uit de eerste test werd bewaard, de verbleekte vlek ooit heeft aangevuld met “vers” bloed.
In Ansbach, waar Kaspar Hauser vermoord werd, kwam later een monument waarop staat ‘Hic occultus occulto occisus est‘, vrij vertaald ‘Hier werd een onbekende door een onbekende gedood‘. (Wikipedia)