Vandaag is het 95 jaar geleden dat de eerste tekenfilm met Mickey Mouse in de hoofdrol in première ging. De titel was “Plane Crazy”, een woordspeling tussen knettergek en een vliegtuig dat gek is geworden. Het speelde in op de gekte rond Charles Lindbergh die op dat moment de VS in zijn greep hield.
Bij het uitbrengen van de tekenfilm heette Mickey trouwens nog Mortimer al lijkt de tekening hierboven dit tegen te spreken, maar kijk dan eens naar de datum: 1929, het is dus een herwerking. Die eerste kortfilm met de bekende muis brak overigens geen potten, waardoor zijn geestelijke vader Walt Disney geen verdeler kon vinden. Ook een tweede cartoon met Mickey in de hoofdrol, The Gallopin’ Gaucho, was geen succes. Uiteindelijk werd het derde keer goede keer: met de gesonoriseerde tekenfilm Steamboat Willie was Mickey Mouse voorgoed gelanceerd.
Mortimer Mouse was eigenlijk een idee van Ub Iwerks (1901-1971), die niet lang daarna Walt Disney zou verlaten om bij MGM met een eigen studio te beginnen. Met Fiddlesticks haalt hij nog de eerste Oscar voor een animatiefilm, maar Mickey Mouse is op dat moment al zo populair dat zijn eigenlijke schepper, Ub Iwerks dus, het met zijn Flip de kikker opnieuw moest afleggen. In 1936 ging zijn studio dan ook op de fles, zodat Iwerks in 1940 voor een tweede maal terugkeerde naar Disney. Hij was er vooral werkzaam als “technical researcher” en in die hoedanigheid zou hij zelfs nog twee oscars winnen (in 1959 “for improvements in optical printing” en in 1965 “for advancing techniques of travelling matte”). Hij is ook verantwoordelijk voor de “special effects” in “Pollyanna”, een tearjerker van David Swift naar het boek van Eleanor H.Porter (met het nodige patriottisme en religieus fanatisme, maar merkwaardig genoeg zonder één zwarte, zelfs niet bij het personeel), maar het is me niet helemaal duidelijk wat dat dan wel moge zijn, tenzij het de “regenboogprisma’s” zouden zijn… Tussendoor werkte hij ook nog mee aan de special effects voor “The birds” van Hitchcock.
DONALD DUCK
Op dat moment stelde Disney zo’n twintig mensen te werk. Dat worden er tweehonderd, wanneer Mickey in 1934 (eerst in “The Wise Little Hen”, maar vooral in “Orphans benefit”) zware concurrentie krijgt van Donald Duck (stem: Clarence Nash). Ook hiervan wordt weer gezegd dat het geen “echte” creatie van Walt Disney was, maar van een andere medewerker, Carl Barks (1901-2000), maar dit klopt niet. Deze aflevering uit de reeks “Silly Symphonies” was animated by Art Babbitt, Dick Huemer, Dick Lundy, and Ward Kimball and directed by Wilfred Jackson, maar het figuurtje werd misschien wel degelijk door Walt Disney gecreëerd. Alleszins kwam Barks maar een jaar later op de proppen: Barks begon inderdaad pas voor Disney Studios te werken in 1935, dus een jaar na het debuut van Donald Duck. Hij werkte samen met anderen aan animatiefilms als Donald’s Nephews (1938), Donald’s Cousin Gus (1939), Timber (1941), The Vanishing Private (1942) en The Plastics Inventor (1944).
Barks nam in 1942 ontslag bij de Disney Studios. Niet alleen was hij ontevreden met het feit dat men alleen nog maar Donald-cartoons als oorlogspropaganda produceerde, maar ook de airconditioning bij Disney had hem bijna de das omgedaan. Barks was van plan een eigen strip rond superhelden te maken, maar al snel kreeg hij bericht van Western Publishing, die in licentie van Disney Donald Duck-strips uitgaf, dat hij hij hen aan de slag kon. Barks was de laagstbetaalde werknemer van Western, maar klaagde daar nooit over. Hij werd liever gewoon met rust gelaten.
Barks zou de daaropvolgende drie decennia verhalen maken, tot ruim na het bereiken van de pensioengerechtige leeftijd. Hij omringde Donald Duck met een bezetting van excentrieke en kleurrijke personages als ’s werelds rijkste eend Dagobert Duck, Donalds fortuinlijke neef Gus, uitvinder Willie Wortel, de volhardende misdadigers de Zware Jongens, enz.
Mensen die voor Disney werkten deden dat in alle anonimiteit: de verhalen waren voorzien van Walt Disneys naam en (soms) een kort identificatienummer. Lezers begonnen echter door te krijgen dat er verhalen waren die door hun kwaliteit met kop en schouders boven alle andere uitstaken. Ze begonnen te vermoeden dat deze het werk waren van één en dezelfde artiest en noemden deze the good Duck artist of the Duck man. Later kwam men er achter dat deze man Carl Barks heette.
Barks’ verhalen waren grappige avonturen met een donkere, defaitistische ondertoon. Barks toonde een afspiegeling van de harde (Amerikaanse) samenleving, waarin Donald als underdog in statusgevoelig Duckstad constant onder moordende sociale druk staat. Ze werden daardoor niet alleen bij kinderen, maar ook bij volwassenen populair.
Aangezien Walt Disney reeds in de jaren dertig is gestopt met tekenen, wordt wel eens beweerd dat hij niet kon tekenen. Hierbij gaat men wel voorbij aan het feit dat hij op jonge leeftijd als een pure tekenaar aan de kost kwam. Maar het is waar dat hij en Iwerks mekaar goed aanvulden: Iwerks was de vakman en Disney was de scenarist, de producer, degene die zorgde voor “the presentation”, zoals Schindler over zichzelf zegt in de film “Schindler’s list”.
De namen van al die medewerkers kennen we dan ook enkel van het opzoekingswerk door nijvere journalisten, want Disney onthield de credits voor alle namen behalve de zijne. Ter gelegenheid van zijn 35ste verjaardag hadden een aantal van die medewerkers dan ook een tekenfilmpje gemaakt, waarin Minnie Mouse door Mickey werd genomen. Zoals zij door Disney werden genomen was de onderliggende boodschap. Na de vertoning van het filmpje applaudisseerde Disney zeer opvallend en prees het tekenwerk. “Wie heeft het eigenlijk getekend?” vroeg hij langs zijn neus weg. Toen de fiere tekenaars zich bekend maakten, konden ze meteen ook hun biezen pakken…
Ronny De Schepper