In het middelbaar onderwijs moeten de leerlingen een boek leren bespreken. Dat lijkt me ook vrij logisch. Probleem is dat in technische scholen en beroepsscholen de leerlingen zelfs niet eens meer een boek lézen, laat staan bespreken. Daarom bedacht ik het volgende: laat ik hen een stripverhaal doen ontleden. Dat lezen ze nog wel en de gebruikte methodiek is tenslotte dezelfde. Daarna hebben we in de klas de resultaten besproken aan de hand van enkele stripverhalen (Suske en Wiske, De Smurfen, Lucky Luke, Nero en Kuifje). Ik denk dat dit uiteindelijk een goede beslissing gebleken is.

A.Algemene gegevens
REEKS: Asterix en Obelix
TITEL: Het IJzeren Schild
B.Feitelijke gegevens
SCENARIST: René Goscinny
TEKENAAR: Albert Uderzo
IN WELK JAAR GETEKEND OF UITGEGEVEN? 1968
VERTALING? UIT WELKE TAAL? Vertaald uit het Frans
HOEVEEL BLADZIJDEN? 44
HOEVEEL TEKENINGEN? max.528
HOEVEEL LACHREACTIES? (Aantallen weergegeven per leerling – men zal opmerken dat de ene al wat goedlachser is dan de andere – het eerste getal is van mezelf) 38/40/120/15/37/88/2/21/19/7/7/14/17/20/14
VERHOUDING? 19/264
WAAR SPEELT HET VERHAAL ZICH AF? Midden-Frankrijk
IN WELKE TIJD? 50 vóór Christus
C.Woordenschat
1.Staan er moeilijke of vreemde woorden in? Zoek de verklaring ervan op.
Latijn!
2.Staan er opmerkelijke onomatopeeën (klanknabootsingen) of andere taaleigenaardigheden in?
Lispeldialect, vele woordspelingen (Pronostix, Slampampus, tijd is sestertiën)
3.Staan er taalfouten in?
Gallicismen: “daar pijn aan”, “SVP”
D.Analyse
1.Noem de voornaamste figuren. Wie zijn zij? (uiterlijk, beroep, gepersonifieerde dieren, rol in het verhaal…) Beschrijf hun karakter (Paul Jambers zou later zeggen: wat drijft hen?): positief of negatief?
Asterix: klein, nogal oud, geen beroep, toch in aanzien, held, opvliegend, agressief, listig, wonderlijke kracht
Obelix: reuzesterk, vreetzak, nogal gevoelloos (behalve voor het hondje Idefix), geneigd tot grootheidswaanzin (ziet zichzelf als een grote kapitalist), voorstander van bruut geweld (nog meer dan Asterix), dom
Abraracourcix: hoofd van het dorp, grootlawaai, vreetzak, pantoffelheld
Julius Caesar: zo getrouw mogelijk historisch weergegeven (heerser), de Romeinen zijn allemaal kleurloze slippendragers
Met uitzondering van Caius Slampampus (luierik, dronkaard) en Centurio Aquavit (alcoholist): what’s in a name?
Droesemix: zwakkeling
2.Is het verhaal moraliserend? (Verdedigt het een bepaalde moraal?) Is het verhaal maatschappij-kritisch? Leg uit.
Zwakke kritiek op de kapitalistische maatschappij (de firma Sorus)
Sympathie gaat naar de verdrukten (de inwoners van Gergovia): Asterix zet hen aan tot opstandigheid
Zelfs bij de slachtpartijen van Romeinen krijgen de bazen er meer van langs
3.Rollenpatroon. Krijgen jongens en meisjes (mannen en vrouwen) elk specifieke rollen toegewezen? (Welke?) Zijn meisjes/vrouwen minder belangrijk dan of ondergeschikt aan mannelijke figuren?
Geen meisjes. Vrouwen van geen belang. Typisch rollenpatroon: de secretaressen bij Sorus, de vrouwen van de Galliërs aan de pot, de vrouw van Abraracourcix is een helleveeg. De “echte” mannen zijn allemaal stoere helden (de bard wordt afgeranseld) of wijs (de Druïde).
4.Welke maatschappelijke klassen spelen een rol in het verhaal? Worden bepaalde klassen positiever voorgesteld dan andere? Overheerst een bepaalde klasse? Gaat de schrijver hiermee akkoord?
Romeinen: rangen in het leger, de gewone soldaten zijn de sympathieksten (en de zwakkelingen worden beloond: omgekeerde waardeschaal dan bij de Galliërs)
Bij de Galliërs geen klassen, maar blijkbaar zijn er toch bevoorrechten die niet moeten werken (b.v. Asterix en Obelix…)
Rassen: de negerslaven sympathiseren met de Galliërs
5.Komen in het verhaal de opvattingen van de schrijver i.v.m. vrijen, verloofd zijn, trouwen, voortplanting, seksualiteit… tot uiting? Wat zijn de emotionele en/of familiale verhoudingen tussen sommige figuren?
Zie onder 3. Verder is er een merkwaardige verhouding tussen de vrijgezellen Asterix en Obelix.
6.Komt er geweld voor in het verhaal?
Veel. Romeinen worden herhaaldelijk afgeranseld; een wagen pikken worden goedgekeurd; de behandeling van de bard
E.Synthese
1.Is het verhaal realistisch of is het vooral gebaseerd op fantasie? In welke verhouding?
Vertrekt bij de realiteit (de nederlaag an Vercingetorix bij Alesia). De fantasie zit vooral in het wondermiddel dat ervoor zorgt dat het dorp oninneembaar is.
2.Is het verhaal humoristisch? Welk soort humor?
Elke mogelijkheid tot een grap wordt benut (dus eerder teveel, namelijk voor de hand liggende grappen verrassen niet meer en zijn dus ook niet echt grappig meer). De beste humor is van een hogere kategorie (woordspelingen). Het lispeldialect is wel vervelend.
3.Zitten er diepere waarden in?
Bijna niet (zie D2)
4.Bespreek het taalgebruik (beeldrijk, arm, kinderachtig, te geleerd…)
Het lispelen (het hele verhaal door!) is geen goede vondst.
In de vertaling zitten een paar fouten. Voor het overige wel een gestoffeerde taal.

Ronny De Schepper

Een gedachte over “Analyse van een stripverhaal (2): Het IJzeren Schild

  1. ‘k Ga het wellicht es ontlenen in de bib. Mooie gestructureerde bespreking. Errata: “een wagen pikken worden goedgekeurd”; “de nederlaag an Vercingetorix”. Mogelijke aanvulling: 1) een voorbeeldje geven van dat lispeldialect; 2) gallicisme “daar pijn aan” te beknopt : ‘k moet zelf hard zoeken in mijn geheugen over de middelbare school naar een foute zin.

    Like

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.