Vandaag is het dertig jaar geleden dat Paul Dombrecht (uiterst links op bovenstaande foto van zijn orkest Il Fondamento) “Triptiek voor hobo en orkest” van Luc Van Hove creëerde in de Singel.

Paul Dombrecht is een Belgische hoboïst die 2de werd in de Tenutowedstrijd 1972. Hij had nochtans eerst in Geluwe (nabij Menen), vanwaar hij afkomstig is, piano gestudeerd. Daarna wou hij in Oostende fagot studeren, maar aangezien hiervoor geen leraar was voorzien, raadde de directeur hem de hobo aan, toch ook een blaasinstrument met dubbel riet. Om zich te bekwamen ging hij naar het conservatorium van Brussel, waar hij les volgde bij de heren Van Deyck en Van Gijsel. Deze laatste volgde hij daar trouwens op als leraar moderne hobo en barokhobo. Tevens doceert hij daar sinds 1973 samen met Arie Van Lysebeth het vak kamermuziek.
Rond die tijd maakte hij ook deel uit van het Gentse operaorkest. Een vreemde voorgeschiedenis dus voor iemand die vooral als dirigent van oude muziek naam zal maken.
Paul Dombrecht richtte in 1984 het blazersensemble Octophoros op, naar het model van de Weense “Harmonie”. Daar kreeg hij de smaak van het dirigeren te pakken, zodat hij een paar jaar later samen met enkele vrienden Il Fondamento (de benaming voor “continuo” in het Italië van de 17de eeuw) stichtte. Het doel was minder gekende muziek ten gehore te brengen, die ten onrechte werd verwaarloosd. Zo brachten zij o.a. het Requiem en het Miserere van Johann Adolf Hasse uit, toerden met de Missa Solemne van Melchor Lopez en het Stabat Mater van Buono Chiodi en concentreerden zij zich een seizoen lang op Christian Ferdinand Abel.
Op 17 maart 1995 waren ze te gast in de Gentse Elisabethkerk met de Johannespassie van Johann Sebastian Bach. Die kan men bezwaarlijk een “verwaarloosd” componist noemen, maar dit concert had natuurlijk alles te maken met de Paastijd.
Naast het orkest Il Fondamento is er ook nog het koor met dezelfde naam dat in 1991 werd gesticht, precies met het oog op de uitvoering van Bach-cantates.
Bovendien is een ander kenmerk van Il Fondamento (in tegenstelling tot bekendere Vlaamse barokorkesten als Anima Eterna of La Petite Bande) dat Paul Dombrecht zoveel mogelijk met eigen mensen werkt. Maar dat brengt dan ook met zich mee dat het meestal mensen uit het onderwijs zijn, wat soms toch wel tot ondermaatse concerten aanleiding geeft, zoals het Rameau-concert op 17/1/1997 in Gent. Moeten we daaruit besluiten “those who can’t, teach”? Of waren ze op een vrijdagavond gewoon vermoeid van een week lesgeven, zoals hun collega Werner Claeys suggereerde. Van te veel te repeteren zal het zeker niet geweest zijn, want het samenspel liet erg te wensen over. Volgens fluitist Marcel Ketels was dit echter aan de snikhete zaal te wijten, waardoor de houtblazers hoger begonnen te klinken en de strijkers lager (of vice versa, ik wil ervan af zijn). En waarom was de Bijloke dan snikheet? Volgens Marijke De Zutter was het ofwel dàt ofwel ijskoud. De thermostaat was namelijk kapot. Hoe dan ook, de oude Briers keerde na de pauze niet meer terug en vanuit zijn optiek had hij niet helemaal ongelijk. Rameau is niet bepaald zijn geliefkoosd repertoire en de uitvoering was inderdaad ondermaats. Maar waarom Dombrecht geen beroep deed op een “trommelken bas” om de tamboerijnen toch te laten uitkomen, is me een raadsel. Dat kan nu toch geen meerkost uitgemaakt hebben. Ik had het zelf bij wijze van spreken kunnen doen!
Met zijn Consort, een kleiner ensemble, besteedt Paul Dombrecht ook aandacht aan hedendaags werk, maar toch moeten we hem vooral dankbaar zijn dat hij figuren als Jan Dismas Zelenka aan de vergetelheid heeft onttrokken. Op 23 april 1997 bracht hij met zijn ensemble Il Fondamento in de Bijloke-festivalhal een concert dat deze Tsjechische tijdgenoot van Bach centraal stelt. En het geestige is dat we daarnaast ook reeds voorzichtig konden kennismaken Johann David Heinichen, aan wie Dombrecht het jaar daarop vooral aandacht zou besteden. En wellicht introduceert hij dan wéér iemand anders, zodat de keten nog een tijdje kan blijven doorgaan, tot groot genoegen van muzikale ontdekkingsreizigers.
Op 1 januari 2001 werd Frank Loosveldt bedankt voor bewezen diensten bij Il Fondamento en zijn functie werd voortaan in twee gesplitst. Piet Van Bockstal zou de functie van concertmanager/artistiek adviseur krijgen, terwijl Kathleen Deboutte zakelijk leider werd. Deze laatste is een juriste van de VUB die sinds twee jaar de zakelijke leiding van het Ictus Ensemble had waargenomen. Of Piet Van Bockstal, als hoboïst overigens werkzaam bij Ictus, zich nu ook tot de barokhobo zal bekeren, lijkt twijfelachtig.
Op 26 januari 2001 was Il Fondamento opnieuw in de Sint‑Elisabethkerk van het Groot Begijnhof te gast. Samen met bas‑bariton Werner Van Mechelen brachten ze aria’s en symfonische werken van het wonderkind Wolfgang Amadé Mozart. Toen Wolfgang 7 jaar was, ging hij samen met zijn al even muzikaal getalenteerde zus Nannerl en vader Leopold Mozart op rondreis in Europa. De familie Mozart maakte er tijdens de drie jaar dat het reisje duurde kennis met de nieuwste muzikale stromingen. Ze kwamen in contact met een hele schare talentrijke componisten en musici. Als jeugdige virtuoze instrumentisten konden beide kinderen optreden aan allerlei prestigieuze hoven van vorsten, prinsen en edelen. Wolfgang bezat het assimilatievermogen om het beste over te nemen van wat onder zijn ogen kwam. Hoe hij dat in een zeer persoonlijke stijl wist om te smeden, hoort u in de symfonieën K76, K45, K50 en K48, alle vier gecomponeerd op 11‑, 12‑jarige leeftijd.

Referenties
Ronny De Schepper, Octophoros speelt Strauss, Het Laatste Nieuws 24 november 1994
Ronny De Schepper, Il Fondamento met Bach, Het Laatste Nieuws 15 maart 1995

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.