55 jaar geleden ging “2001, A Space Odyssey”, geregisseerd door Stanley Kubrick en met in de hoofdrollen Keir Dullea en Gary Lockwood, in première in het Uptown Theater in Washington, DC.
Stanley Kubrick raakte, vlak nadat hij Dr. Strangelove (1964) had afgerond, gefascineerd door de mogelijkheid van buitenaards leven, en besloot de “spreekwoordelijke goede sciencefiction-film” te maken. Hiervoor zocht hij contact met de op het toenmalige Ceylon woonachtige sciencefiction-schrijver Arthur C. Clarke.
Tijdens eerste gesprekken noemden ze het project How the Solar System Was Won, een humoristische verwijzing naar How the West Was Won, een spektakelfilm uit 1962. Net als die film zou hun project verdeeld worden in duidelijk van elkaar gescheiden episodes. Clarke stelde voor om een van zijn korte verhalen, The Sentinel uit 1948 (uiteindelijk gepubliceerd in 1950), als uitgangspunt voor de film te gebruiken.
Het was de bedoeling dat eerst de roman werd geschreven en daarna pas het scenario. In de praktijk bleek echter dat ideeën voor de film tegelijk met het schrijven van de roman opkwamen en het schrijfproces beïnvloedden. Gekozen werd om beide tegelijkertijd te schrijven, waardoor wijzigingen in het scenario konden worden opgenomen in de roman en andersom. Beide schrijvers worden genoemd als verantwoordelijken voor het scenario op de titelrol. Het was oorspronkelijk ook de bedoeling dat aan beiden de roman werd toegekend, maar officieel staat die alleen op Clarkes naam. Gedacht wordt dat Kubrick zich opzettelijk onthield van het goedkeuren van de roman, zodat de film eerder uit zou komen. Uiteindelijk verscheen de roman later dan de film.
Op 22 februari 1965 kondigde MGM aan dat zij Kubricks nieuwste film zouden financieren, met de titel Journey Beyond the Stars. In een interview met The New Yorker vlak daarna vergeleek Kubrick de film met een ruimte-Odyssee. In april veranderde hij daarom de titel officieel naar 2001: A Space Odyssey. Clarke hield een dagboek bij over zijn betrokkenheid bij de film. Enkele notities daarvan verschenen in het boek The Lost Worlds of 2001, uitgegeven in 1972.
Het was eerst de bedoeling om HAL, de boordcomputer, de naam Athena te geven, naar de Griekse godin van de wijsheid, en haar een vrouwelijke persona en stem te geven. Volgens Clarke is het puur toeval dat de drie letters uit zijn uiteindelijke naam, HAL, in het alfabet direct voorafgaan aan de letters van het computerbedrijf IBM. Volgens de roman betekent de naam: Heuristisch geprogrammeerde ALgoritmische computer. Na de uitschakeling van HAL zingt hij een kinderliedje, Daisy Bell. Dit is een verwijzing naar de eerste computer van IBM uit 1961 die tevens de eerste zingende computer werd.
Over zingende computers gesproken, het was de bedoeling dat de filmmuziek zou worden geschreven door Alex North. Zoals het vaak gaat, kreeg die een aantal voorbeelden toegeschoven in de voorlopige filmmuziek die tijdens de montage werd aangewend. Uiteindelijk besloot men echter die oorspronkelijke composities te behouden. Bekendste delen zijn:
- de openingsscène: Also sprach Zarathustra van Richard Strauss
- de ruimteschipkoppeling: An der schönen blauen Donau van Johann Strauss jr.
Deze muziekstukken werden uitgevoerd door de Wiener Philharmoniker, gedirigeerd het eerste door Karl Böhm, het tweede door Herbert von Karajan.
Bij het begin van de Jupiter-missie hoort men het Adagio uit de balletsuite Gayaneh van Aram Chatsjatoerjan en bij het verschijnen van de monoliet: Lux Aeterna van György Ligeti, a capella gezongen door het Schola Cantorum Stuttgart-koor.
In 1993 werd de soundtrack van Alex North alsnog uitgebracht. Op Spotify kunt u hem beluisteren en oordelen of de makers de juiste keuze hebben gemaakt.
Ronny De Schepper (op basis van Wikipedia)