Het is al tien jaar geleden dat Oswald Joossens is overleden. Op bovenstaande foto uit 1980 staat hij in het midden, naast v.l.n.r. Raf Vandenbussche, Gregoire Heirman, Cesar D’hollander, Oswald Joossens zelf, Miel Van Lier, Sonia Weyn, Ronny De Schepper en Oswalds dochter Christel.

Ik heb Oswald persoonlijk leren kennen in 1980, maar daarvóór had ik reeds op hem gestemd tijdens de gemeenteraadsverkiezingen. Oswald was immers de lijsttrekker van de Communistische Partij in Temse. Of nee, laat ik dat anders formuleren: Oswald Joossens wàs de Communistische Partij in Temse. Hij werkte op dat moment op de Boelwerf als vakbondsafgevaardigde. Net in het jaar dat ik hem persoonlijk leerde kennen, nam zijn leven een heel andere wending. Welke wending? Lees verder…
GESLOTEN CIRKELS
De lezersrubriek is zeker (en terecht) één van de meest intens gevolgde bladzijden van De Rode Vaan. Maar wat er niet in verschijnt, is haast even interessant. Op een ander vlak dan. Voer voor psychologen b.v. Zo krijgen wij geregeld op de redactie ellenlange brieven binnen, meestal in onleesbaar handschrift, wartaal, dikwijls van ver over zee met een fortuin aan postzegels. Maar ook gedichten krijgen we vaak binnen. Met daarin steeds varianten op de weerkerende gezegden « hoog de vaan », « vuist gebald » en « leve de revolutie ».
Het debuut van Oswald Joossens (°25/3/1932) uit Temse situeert zich in deze sfeer en sommige sceptici kunnen dan ook moeilijk aannemen dat deze partijmilitant op (bijna) vijftigjarige leeftijd plots in de hal der gelauwerde poëten is opgenomen. Toch vielen Oswald op korte tijd twee belangrijke onderscheidingen te beurt : één van de Vlaamse Club en zowaar een prijs van de Europese Gemeenschap. Een gedicht van hem werd voor de « Prijs voor poëzie van de Vlaamse Club Brussel 1980 » geselecteerd en opgenomen in de te dier gelegenheid uitgegeven bundel. Die andere Waaslander, Anton van Wilderode, zat in de jury.
Alhoewel Joossens een lange aanloop achter de rug heeft, is zijn eerste bundel « Gesloten cirkels » (in eigen beheer) toch op tamelijk korte termijn tot stand gekomen. De idee is immers pas gerijpt na een succesvol optreden tijdens de Eerste Nacht van de Poëzie in zijn geboortedorp Temse in augustus 1980. De voornaamste tekortkoming van deze bundel (naast een onvergeeflijke hoop spelfouten, wellicht op rekening te schrijven van de drukker) is dan ook dat sommige gedichten er te overhaast in terecht zijn gekomen. Dat ze te weinig « bezonken » of noem het « gerijpt » zijn.
Dat wil echter niet zeggen dat wij sommige gedichten liever breder uitgesmeerd zouden zien. Integendeel. De kracht van Joossens’ poëzie zit precies in het pregnante.
Vandaar dat wij ons, ondanks alle tekortkomingen een debuut eigen, toch aansluiten bij wat Johan de Belie schrijft in het „ woord vooraf ” : « Poëzie die je raakt. Met mooi geformuleerde beelden zoals dit van de wind die als een zeef inwerkt op de regen, of ‘kapotte ramen huiveren de kamer’. Met gebalde haat. Het cynisme wanneer de vrede komt via chaos, dood, ellende: vrede, dat is ‘verdriet zal niet meer zijn’. Poëzie die je vooral raakt door zijn menselijkheid, zijn begrip voor de kleine man ‘omgeven door een harnas van onwetendheid’ ».
Johan de Belie schreef ook een recensie voor Het Vrije Waasland:
“We kregen de kans reeds vooraf in het typoscript te neuzen en zo tot de conclusie te komen dat het « uitgeven in eigen beheer » weinig zegt over de kwaliteit van de gedichten maar meer over de situatie van literatuur en uitgeverijen in Vlaanderen. Oswald Joossens heeft hier namelijk een aantal pareltjes bij elkaar geschreven die ook voor de « gewone man » (whatever that may be) genietbaar en leesbaar zijn.
« Gesloten Cirkels » is de titel, en een referentie hiernaar vind ik terug in het gedicht « Muren van revolutie ». De cirkel als puur symbool, het meest perfecte beeld ; deze cirkel van de traditie wordt opgeblazen, nieuwe structuren zullen gecreëerd worden. Geëngageerde poëzie dus ? Wel in die zin dat Joossens vecht (in zijn gedichten en elders) voor een betere maatschappij, voor een bloem, voor vrede. Nee echter wanneer engagement ook pamflet betekent, want Joossens blijft in de taal en beelden, die aan poëzie eigen zijn, zijn hunkeringen en zijn wanhopig strijden vertolken.
Gesloten cirkels… het keurslijf waarin we allen gevangen zitten, en dat de dichter via zijn woorden tracht te doorbreken. Ontsnappen uit de chaos ?
Als ik in deze bundel, of in de mens Joossens, één thema moet ontdekken, dan ligt de idee van de onmacht voor de hand. Onmacht tot wezenlijke verbeteringen, onmacht in zijn strijd, ontgoochelingen. Maar Joossens geeft vooralsnog niet op, dat blijkt ook uit deze publicatie. Haat, revolte, liefde, hoop, dat zijn de structuurlijnen van deze « Gesloten Cirkels ». Een eenvoudige ongecompliceerde taal met zeer mooie beelden (wat denk je van « kapotte ramen huiveren de kamer »), een prangende boodschap, een huiveringwekkend bericht aan de bevolking. Rijke taal, zuivere beelden, ontroering : dat is voor mij de rijkdom van deze bundel. Dat er ook zeldzaam kaf tussen het koren zit is evident, maar dat vergeet je graag wanneer je geconfronteerd wordt met b.v. het bekroonde « Ik drink de dauw » of het gedicht voor L.P.Boon waar Joossens ten volle zijn talent bewijst : een scherpe tegenstelling die in al zijn wreedheid wordt tentoongesteld door de herhaling, de botte en bijzonder cru aankomende herhaling van de eerste zin (een scherp, hoewel literair sober effect, shockerender dan om het even welk pamflet).
Hier en daar heeft Joossens ter verduidelijking af ter accentuering een citaat aan de gedichten toegevoegd.
Dat goede poëzie niet onbegrijpelijk moet (mag) zijn, is hier weer eens bewezen. Belangrijke gedichten voor iedereen.
Ergens heeft Oswald Joossens het over « Jij » als over « een oude eenzaat leunt op zijn slok ». Misschien is hijzelf wel die (dan niet zo oude maar in zijn vaak wanhopig strijden wel vermoeide) eenzaat die op de stok van de taal even uitrust in zijn gedichten. Ik zal graag nog vaak van die rustmomenten genieten.”
PALADIJN
Bij de voorstelling van de bundel in De Vlam was ook burgemeester August Maes aanwezig. Anita Daldini droeg enkele gedichten van Oswald Joossens voor.
In 1984 verscheen een tweede verzameling gedichten onder de titel « Paladijn ». Naar vorm is Oswald Joossens niet zo sterk geëvolueerd, zijn thema’s liggen wel enigszins anders. Hij heeft het hier vooral over het ouder worden, de aftakeling, de angst voorde confrontatie met de dood. Maar ook de maatschappelijke problematiek blijft aan de orde, crisis, werkloosheid en terloops de strijd tegen het kapitaal.
De verwoording is concreet, mist misschien enige taalvirtuositeit die de lezer alert moet maken. Joossens doet het meeste denkwerk zelf en laat de lezer enkel de ontroering die meerdere teksten zeker suggereren. Deze emotieve benadering van zijn onderwerpen, of eerder het systeem om het als dusdanig aan de lezer aan te bieden, vervalt echter nooit in cliché’s. Het zijn gedichten die toch steeds weten te verrassen en te boeien. Vooral omdat thematiek en uitwerking steeds eerlijk blijven. Joossens verraadt de lezer niet, bedriegt ook zichzelf niet in nutteloze woordenkramerij. Dit lijkt een bundel waarin elk gedicht uit pijn en angst geboren werd — en uit andermans pijn kan je leren, al was het maar de wetenschap dat niemand alleen staat. En zo bevestigt Oswald Joossens de solidariteit die voor hem zo essentieel is, ook na de ontgoocheling die je in de eerste bundel kon lezen.
TUSSEN DE REGELS
Iets meer dan tien jaar later, op vrijdag 16 december 1994, vond in de feestzaal van het gemeentehuis van Temse de officiële voorstelling plaats van ‘Tussen de regels’, de volgende dichtbundel van Oswald Joossens. Schepen Franky De Graeve sprak het welkomstwoord uit, Tine Ruysschaert droeg gedichten voor van Oswald Joossens en Ingrid Vaelen (piano) zorgde voor de muzikale omlijsting. Burgemeester Luc De Ryck stelde de bundel officieel voor en reikte de eerste exemplaren uit aan de echtgenote van de dichter, aan Tine Ruysschaert, Ingrid Vaelen, Albert Colpaert (schilderijen van zijn hand vormen de illustraties in de bundel) en Michel Van Hemelryck (verantwoordelijke voor de typografie). Schaduwzijde op deze sfeer- en stijlvolle voorstelling was de afwezigheid (om gezondheidsredenen) van Oswald Joossens, die in 1976 begon met het schrijven van poëzie. Na ‘Gesloten Cirkels’ (1980), schreef hij nog ‘Paladijn’ (1984) en `Woorden op de valreep van oktober’ (1987, i.s.m. Willy Buytaert).

Ronny De Schepper

Referenties
Johan de Belie, De gesloten cirkels van Oswald Joossens, Het Vrije Waasland, 16 januari 1981

Een gedachte over “Oswald Joossens (1932-2013)

  1. Toespraak Burgemeester Luc De Ryck

    Uitvaart Oswald Joossens

    Vrijdag 29 maart 2013, 14 u., De Singel, Sint-Niklaas

    Temse neemt vandaag afscheid van een markante figuur. De natuur gaf hem vele talenten en hij ontwikkelde ze – op bezielde en eigenzinnige wijze – door idealistische inzet, passie, ambitie en zelfstudie. Hij was een prototype van de selfmade man.

    Oswald Joossens werd geboren in Temse op 25 maart 1932 als oudste van de 2 kinderen van Alfred Joossens en Louise Bauwelinck. Vader, overtuigd socialist, was aanvankelijk wever, later bode bij het ABVV; hij zetelde ook in de Commissie van Openbare Onderstand (het huidige OCMW). Vader Joossens drukte z’n stempel op zijn zoon. Die stempel kreeg een diepere afdruk door Oswalds inzet binnen de socialistische beweging en zijn confrontatie met de maatschappij.

    Van in zijn jeugd was hij lid van de De Rode Valken, de harmonie Willen is Kunnen en A.T.B. De Natuurvrienden.

    Eigen aan die tijd ruilde hij op 14-jarige leeftijd de schoolbanken voor de Boelwerf: hij was achtereenvolgens nagelheetmaker, hulp in de draaierij en draaier-schaver-frezer. Als dusdanig werd hij lid van de militantenkern van het ABVV. Drieëndertig jaar oud, werd hij bediende: arbeidsanalist op het methodebureel. Verkozen tot afgevaardigde van de BBTK, de socialistische bediendenvakbond, werd hij dé progressief van zijn generatie. Hij evolueerde in de richting van het marxisme en werd bestuurslid, later voorzitter van de Communistische Partij. Als dusdanig was hij lijsttrekker bij de gemeenteraadsverkiezingen, kandidaat op de lijsten voor Kamer en Provincie en actief tot in de hogere partijcenakels. Hij was ook medewerker van De Rode Vaan. Zijn populariteit in vakbondskringen werd er niet minder om. Bevorderd tot chef van het Intern Transport, werd hij verkozen tot hoofddélégué. In die hoedanigheid speelde hij een rol van betekenis in Boelwerfs tumultueuze syndicale jaren ‘60 en ’70.

    Oswald had grote belangstelling voor kunst en cultuur – en ook op die domeinen schreef hij geschiedenis.

    Bij de harmonie Willen is Kunnen was zijn muzikaal talent tot ontwikkeling gebracht door Gilbert Gyselinck en Ernest De Bock. Mede door zelfstudie werd hij een veelzijdig en uitstekend instrumentist: hij speelde op de eerste plaats tuba en saxofoon, maar ook bariton, trompet, alto en bas. Hij werd dirigent van 2 harmonieën: Voorwaarts door Eigen Kracht – Burcht en De Dageraad – Baasrode. Later speelde hij tuba en saxofoon bij het kamermuziekgezelschap het Temser Blaasensemble, waarvan hij ook voorzitter was.

    Vier jaar lang volgde hij weekendcursussen aan de Academie van Leiden (Nederland), waar hij een getuigschrift behaalde voor tekenen en schilderen.

    Hij verdiepte zich in fotografie en was benevens een begeesterd fotograaf ook voorzitter van fotoclub Flash.

    Hij behoorde tot de medestichters van de Temsese afdeling van het Masereelfonds en was als ondervoorzitter één van de gangmakers.

    Naarmate hij ouder werd, ging steeds meer aandacht naar de dichtkunst en uiteindelijk begon hij zelf poëzie te schrijven. Het werd voor hem een uitlaatklep: zijn vreugde, geluk, zorgen, angsten, ontgoochelingen… werden op rake wijze omgezet in gebalde, beeldrijke taal. Zijn poëzie verwoordt de synthese van zijn leven, ze was zijn spiegelbeeld, zijn eigen ik: nu eens de strijder-syndicalist-politicus, die voortdurend wanhoopt en onmacht ervaart maar ondanks alles doorzet en hoopt op een betere maatschappij – dan weer de verfijnde cultuurmens en romanticus, vertederd door de schoonheid van mens en natuur. In 1980 kreeg hij officiële erkenning. Zevenhonderdvijftig dichters namen deel aan de Poëziewedstrijd van de Vlaamse Club voor Kunsten, Wetenschappen en Letteren. Met zijn gedicht Ik drink de dauw behoorde Oswald tot de laureaten. Het bekroonde gedicht werd gepubliceerd in het boek Beste Gedichten 1980. Van Oswalds hand verschenen later 4 dichtbundels: Gesloten Cirkels, Paladijn, Woorden op de valreep van oktober (met Willy Buytaert) en Tussen de regels. Daarnaast schreef hij korte verhalen, hield hij prozalezingen, leidde hij kunsttentoonstellingen in en schreef hij een roman, De rode draad, die nooit werd gepubliceerd.

    Hij huwde in 1955 met Annie De Cauwer. Zijn echtgenote overleed in 2003. Zij hebben 2 kinderen: Christel en Tino. In de schatkamer van zijn leven was zijn gezin het kroonjuweel.

    Oswald Joossens was een man met diepgang, gedreven, bevlogen, uit op verandering en verbetering – zonder twijfel een idealist van het zuiverste water, met een oprechte bekommernis om mens en maatschappij. Daarnaast was hij een veelzijdig, verfijnd cultuurmens.

    Hij was ook Temsenaar in hart en nieren

    Oswald leeft verder in zijn realisaties – én in het hart van allen die hem van nabij hebben gekend, want

    Geliefden die dood zijn,

    zijn nooit meer waar ze waren,

    maar altijd waar wij zijn.

    Wij betuigen onze oprechte deelneming aan de kinderen, kleinkinderen en familie.

    Like

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.