De Franse actrice Isabelle Huppert wordt vandaag zeventig jaar.
Isabelle bracht haar kinderjaren door in Ville-d’Avray (Hauts-de-Seine) en ging naar de middelbare school in Saint-Cloud en het conservatorium van Versailles. Ze studeerde Russisch aan de Faculté de Clichy en volgde dramalessen aan het Conservatoire national d’art dramatique. Haar filmdebuut was in “Faustine et le bel été” in 1972. Die film heb ik niet gezien, maar wel “César et Rosalie” van Claude Sautet uit hetzelfde jaar. Haar rolletje is echter verwaarloosbaar.
Dat wordt al helemaal anders in “Eaux profondes” van Michel Deville (1981). Daarin neemt Jean-Louis Trintignant op zijn eigen manier wraak op de minnaars van zijn jongere vrouw Isabelle Huppert, zoals Jean-Luc Moreau of Robin Renucci. Dit scenario van Christopher Frank gaat eigenlijk terug op de roman “Deep Water” van Patricia Highsmith. Merkwaardig is de filmmuziek, want dat is eigenlijk het concerto voor clavecimbel van Manuel de Falla.
Diane Kurys vertelt in 1983 in “Coup de foudre” (naar haar eigen roman) het autobiografische verhaal van haar moeder (gespeeld door Isabelle Huppert) die in de jaren vijftig haar vader (gespeeld door Guy Marchand) verliet om te gaan samenwonen met haar vriendin Madeleine (gespeeld door Miou-Miou).
In 1988 draagt Huppert de film “Une affaire de femmes” van Claude Chabrol. “She is Marie Latour, a woman of limited schooling, who raises two children in a ratty flat during World War II in occupied France (based upon the true story of Marie-Louise Giraud). In 1941, her husband Paul (François Cluzet) returns from German captivity, too weak to hold a job. Marie discovers she can make money performing abortions, using a soapy water douche. Many of her clients are knocked up by occupying Germans. She buys better food and clothes, looks for a new flat, and, through an acquaintance, who is a prostitute, rents out her bedrooms to hookers during the day. She’s indifferent to Paul; his humiliations grow as does her income. She hopes to be a singer. Male Vichy umbrage and moral hypocrisy may upend her. What is she thinking?” (J.Hailey op de Internet Movie Database)
In 1989 is er “Madame Bovary”, opnieuw van Claude Chabrol met Isabelle Huppert als de rusteloze Emma Bovary, Christophe Malavoy als de vrouwenverleider Rodolphe Boulanger, Jean-François Balmer als haar liefdevolle maar saaie echtgenoot Charles Bovary, Jean Yanne als de vrijdenker-apotheker Homais (die met zijn sensatiezucht wel mede de ondergang van Bovary bewerkt door hem in een chirurgisch avontuur te storten) en Lucas Belvaux als de jonge Léon Dupuis, de tweede minnaar van Emma. Voor zover ik kon oordelen, bleef Chabrol Flaubert erg getrouw (de dialogen werden soms letterlijk weergegeven), maar hij werpt toch een heel negatieve kijk op Emma.
In 1993 kreeg Isabelle een César als beste actrice voor “La cérémonie”, eveneens van Claude Chabrol. Huppert werd voor de achtste keer genomineerd, wat een record is. In de film speelt ze naast Jacqueline Bisset en Sandrine Bonnaire. Het scenario is vaag gebaseerd op een roman van Ruth Rendell. In de volgende film van Chabrol, “Rien ne va plus”, speelt ze een minder gecompliceerde oplichtster en deze keer was er dan ook geen Cesarnominatie weggelegd voor haar.
Daarna zagen we Isabelle Huppert als heldin van Michael Hanekes film “La Pianiste” zich stiekem verminken met een scheermesje in de badkamer terwijl haar tirannieke moeder de tafel dekt. Deze film heb ik dan ook niet uitgekeken, evenmin als “Villa Amalia” van Benoît Jacquot uit 2009. De rollen van Huppert als “gestoorde vrouw van middelbare leeftijd” zijn niet op één hand te tellen! Het beste voorbeeld is misschien nog haar rol in “Merci pour le chocolat” van Claude Chabrol uit 2000.
In 2010 was ze te zien in een half-Vlaamse film (al spreekt iedereen Frans in Oostende volgens deze film; een dokwerker gebruikt zelfs het woord “instrumentalisé” als hij zijn relatie met haar moet beschrijven!) “Copacabana” van Marc Fitoussi. Een zekere John schrijft op de Internet Movie Database: “I saw this last month at the 2011 Palm Springs International Film Festival. Isabelle Huppert is a delight and should have been a household name in America but I guess the 57 year old French film star hasn’t made many English language films. Huppert plays Babou, a Bohemian free-spirit non-traditionalist who drifts from job to job and has no serious relationship. Her daughter Esmerelda (played by Huppert’s real-life daughter Lolita Chammah) is an uptight traditionalist who is embarrassed by her mother’s eccentric dress and attitude and wants to exclude her from attending her upcoming wedding. Babou decides to reform her ways for acceptance in her daughters wedding and gets a job selling timeshares in the off season of a resort city on the Belgian coast. In the supporting cast are Aure Atika as Babou’s boss Lydie, Jurgen Delnaet (dat is de dokwerker, we kennen hem nog van “Aanrijding in Moskou”, RDS) as Babou’s temporary love interest Bart, Chantel Banlier as Babou’s co-worker and roommate Irene and rounding out the cast are Joachim Lombard, Noemie Lvovsky, Guillaume Gouix, Magli Woch and Nelly Antignac (allemaal nobele onbekenden voor mij; hij had beter nog wat Vlamingen genoemd, zoals Veerle Dobbelaere, RDS). This is the third feature film for writer/director Marc Fitoussi and he has assembled a great cast of film vets for the roles but it’s such a central character driven film that the supporting roles get kind of lost. It’s a witty fast moving film with lots of comedy and a great performance by Huppert. Babou dreams of getting away to Copacabana beach in Rio and lately loves everything Brazilian so thus the film’s title. I would have liked this film better had the other characters been a little more interesting but I would certainly recommend it and give it an 8.5 out of 10.”
Deze film verdeelt de kijkers (zoals men ook uit andere reacties kan afleiden) onvermijdelijk in twee kampen. De enen vinden Babou “a Bohemian free-spirit non-traditionalist” en haar dochter “an uptight traditionalist”, maar anderen (waartoe ook ikzelf behoor) schrijven net als deze Aristideau: “Once a loser always a loser”. Omdat hij op deze uitspraak aangevallen wordt, corrigeert hij zichzelf een beetje, maar hij blijft wel nagels met koppen slaan: “Maybe loser is not the right word. Probably selfish and self indulgent is a more accurate description. I was a really annoyed that she did even try and not change her ways in the slightest, even when she got the break with her success in her job and even when her daughter was pretty much giving her a second chance with her, I just couldn’t help but think loser when she brought those hippies to dinner when she really did not have to. It was almost as if she was sabotaging herself. How could she have thought her daughters reaction was going to be any different to the one she had?. And then at the end when she put all her earnings on a 33-1 chance (the result was so deus ex) and then blew it on some flippant self indulgent worthless wedding present was the final straw for me.”
Het sprookjesachtige einde doet inderdaad de deur dicht, terwijl de film zelf toch interessant genoeg was om mij de uitzending van “Vive le Vélo” te doen vergeten…
Een jaar later was ze opnieuw in een half-Belgische film te zien. Deze keer was het de beurt aan Ninove om Frans te praten (en er een pikante carwash op na te houden)…
In “Mon pire cauchemar” van Anne Fontaine speelt ze een ijskonijn dat op een tirannieke wijze een expositieruimte leidt. Voorspelbaar zal haar leven een andere wending nemen als ze via het vriendje van haar zoon kennis maakt met diens papa, un abruti in de vorm van Benoit Poelvoorde. Dat deze domme oerkracht een helende werking heeft op haar partner (André Dussolier), dat wordt nog aannemelijk voorgesteld, maar dat een intelligente vrouw als zij uiteindelijk valt voor een domme kloot, die eigenlijk ook nog een halve gangster is, is teveel gevraagd van de suspension of disbelief!
In 2016 was ze alweer te zien in een half-Belgische film. Deze keer betrof het “Souvenir” van Bavo Defurne. Eigenlijk een nogal flauwe film over een vroegere deelneemster aan het Eurovisie-songfestival die dertig jaar nadien omwille van de liefde (eerder: lust) voor een jonge bokser een comeback waagt.
In 2017 won ze opnieuw een César en zelfs een Golden Globe voor haar vertolking in “Elle” van Paul Verhoeven die ze “one of the best directors in the world” vindt. Verhoeven retourneerde natuurlijk het compliment met: “She’s one of the most brilliant actors I’ve ever met in my life.” Nochtans verschilt haar vertolking van een demi-mondaine die een verhouding begint met haar verkrachter in niets van al de gestoorde rollen die ze al voor Jean-Luc Godard heeft vertolkt. Oh ja, toch wel: heur haar ligt anders (en beter)!
En nog meer van ’t zelfde, een jaar later in “Eva”, een film van Benoît Jacquot. Gebaseerd op het gelijknamig boek uit 1945 van de Britse schrijver James Hadley Chase dat de regisseur in zijn jeugd had gelezen, is de film een remake van de gelijknamige film uit 1962 van Joseph Losey en met Jeanne Moreau en Stanley Baker. Bertrand (Gaspard Ulliel), gigolo opportuniste et écrivain en vogue après s’être secrètement emparé d’une pièce de théâtre d’un de ses clients, fait par hasard la rencontre d’Eva, une prostituée mystérieuse, dans le chalet familial d’une amie où il tente de trouver l’inspiration pour écrire une nouvelle pièce. Mais Bertrand devient vite obsédé par la vénéneuse Eva…
Ronny De Schepper