Het is vandaag precies 350 jaar geleden dat Jean-Baptiste Poquelin alias Molière overleed op 51-jarige leeftijd na de vierde voorstelling van zijn laatste komedie, Le malade imaginaire, waarin hij zoals gewoonlijk de hoofdrol vertolkte. In dit toneelstuk werd de spot gedreven met ziek zijn. Een goed recept tegen ziekte was onverdunde wijn met een groot stuk rundvlees en Hollandse kaas. Tijdens de opvoering werd Molière plotseling onwel. Hij werd naar huis gebracht en vroeg om een stuk Parmezaanse kaas, het enige dat hij nog kon eten. Het mocht echter niet baten, Molière stierf nog diezelfde avond. De aartsbisschop van Frankrijk verbood de parochiepriester hem als toneelspeler een kerkelijke begrafenis te geven, maar de leden van Molières toneelgezelschap wisten dankzij hun invloed op de koning te bewerkstelligen dat hij op het kerkhof van St. Joseph werd begraven. Later werd hij herbegraven op Père Lachaise. Illustratie: Molière in de rol van Julius Caesar (1656), geschilderd door Nicolas Mignard en te zien in la Musée de la Vie romantique.[Wikipedia]

Net als Corneille en Racine is Molière afkomstig uit de bourgeoisie. De kleine Jean-Baptiste werd geboren in Parijs als de zoon van Jean Poquelin, een rijke handelaar in wandtapijten die in 1631 de titel tapissier et valet de chambre du roi zou kopen (later zal hij het nog tot “tapissier ordinaire du roi” brengen, zeg maar: Tonton Tapis). Zijn moeder overleed toen hij tien was. Jean hertrouwde met Catherine Fleurette die aan Jean-Baptiste twee halfzusters schonk alvorens in 1636 eveneens te overlijden. Vader Jean bleef achter als weduwnaar met vijf kinderen; het is misschien niet toevallig dat in de toneelstukken van Molière weinig moeders voorkomen, maar des te meer schoonmoeders en toegewijde dienstmeiden.

Zoals bijna alle beroemde schrijvers van zijn tijd liep hij tot 1639 school aan het prestigieuze Parijse jezuïetencollege Collège de Clermont, waar hij via zijn leraar Pierre Gassendi kennis maakte met het werk van Epicurus. Hij zou er Claude-Emmanuel Luillier (de latere dichter Chapelle), de filosoof François Bernier en Cyrano de Bergerac leren kennen. Uit die tijd zou ook zijn vertaling van het werk De Rerum Natura van Lucretius dateren.

Daarna studeerde hij rechten aan de Universiteit van Orléans. Gebeten door de theatermicrobe geeft hij zijn studie in 1643 op en richt samen met de familie Béjart l’Illustre Théâtre op. Madeleine Béjart zal zijn “trouwste medewerkster en beste vriendin” worden. Op 28 juni 1644 ondertekent hij voor het eerst met de naam Molière. Waarom en vanwaar de naam komt, is niet bekend.

Heel abrupt was die keuze voor het theater echter niet. De families Poquelin en Béjart onderhielden al jaren een zakelijk contact. Het zou kunnen dat Jean-Baptiste handelde uit verliefdheid op de oudste dochter Madeleine (geb. 1618). Hij kreeg van zijn vader een voorschot op de erfenis en stond het recht op ambachtsopvolging af aan zijn jongere broer. Op 30 juni 1643 werd dan de oprichtingsakte van het gezelschap ondertekend.

Het gezelschap werkte zonder succes. In 1645 is l’Illustre Théâtre reeds failliet. Molière zit korte tijd in de gevangenis, maar na zijn vrijlating “fusioneert” hij met het gezelschap van het acteursechtpaar Dufresne. Nu beginnen ze op hun tournees door Frankrijk wel een zeker succes te kennen. In 1653 neemt de Prince de Conti de troep in bescherming, maar vier jaar later trekt hij om religieuze redenen deze steun in en wordt juist een heel grote tegenstander van Molière. De Prince de Conti behoorde immers tot “de Devoten” (eigenlijk “La Compagnie du Saint-Sacrement”, in mei 1627 opgericht door Henri de Lévis) die later in “Tartuffe” op de korrel worden genomen. De doelstelling van de Devoten is weliswaar de gevangenen en zieken bezoeken, maar tegelijk ook ervoor zorgen dat protestanten geen ziekenzorg kunnen krijgen bijvoorbeeld. Verder keren zij zich tegen de zedenverwildering, die zich uit zowel in het kaartspel als in… de komedie! Alhoewel zij onvoorwaardelijke trouw zweren aan Rome en “het Rijk van Christus op aarde willen vestigen”, vindt Rome zelf het geheimzinnige gedoe (want het is in alle opzichten een geheime sekte) toch wat te gortig. En als zij in het kader van de zedenverwildering ook het duelleren willen verbieden, krijgen zij ook de adel op hun kap. Kardinaal Mazarin, toch al meer een staatsman dan een priester, ijvert dan ook voor een verbod, iets waarin hij slaagt in 1660. Door zijn dood in 1661 wordt het verbod echter nooit van kracht. Bovendien doet de sekte tijdens de hongersnood van 1662 wel degelijk aan wat naastenliefde, zodat ze met figuren als Bossuet en Vincentius a Paulo weer machtiger wordt. De laatste sporen van de Devoten worden gevonden in 1687, maar echt opgeheven zijn ze nooit…

Op 24 oktober 1658 trad hij voor het eerst op voor koning Lodewijk XIV en zijn hele hof in een zaal van het Louvre met “Le docteur amoureux”. De bijval was zo groot, dat niemand minder dan de broer van Louis XIV het gezelschap van Molière onder zijn hoede neemt. Het heet voortaan: La Troupe de Monsieur, Frère unique du Roi en kreeg een zaal van het Petit-Bourbon tot zijn beschikking kreeg. In 1659 opende hij met Les précieuses ridicules een reeks van ongeveer dertig kluchten en blijspelen, die hem de gunst en bescherming van Lodewijk XIV bezorgden en hem bij het nageslacht beroemd maakten. Na de afbraak van het paleis ‘Petit-Bourbon’ (1660), wegens uitbreiding van de oostelijke vleugel van het Louvre, speelde het gezelschap vaker op een nieuwe locatie: het Palais Royal. Vanaf nu volgt de ene “hit” na de andere. Molière zelf huwt in 1662 met (let wel!) Armande Béjart (verm. geb. 1642 of 1643), zuster of dochter van zijn aanvankelijke geliefde Madeleine. In 1664 wordt een zoon geboren (Louis) die echter nog hetzelfde jaar sterft. Datzelfde jaar wordt Molière ceremoniemeester van alle koninklijke vermaken. Tegelijk wordt zijn eerste versie van “Tartuffe” reeds na enkele voorstellingen verboden. Molière richt een verzoekschrift tot de koning, maar het wordt afgewezen.
In 1665 wordt zijn dochter Esprit-Madeleine geboren en krijgt het gezelschap nu toch de steun van de koning himself. De naam luidt voortaan: “La Troupe du Roi au Palais Royal”.
Vanaf 1666 lijdt Molière echter aan een slepende longziekte, waartegen de dokters geen remedie vinden. Bovendien is hij uitgeput door de strijd die hij moet voeren tegen hofcomponist Lully die hem het monopolie over de muziek-, opera- en balletvoorstellingen ontfutselt, al had Molière een tijdlang een streepje voor op Lully (deze moest zijn muziek plooien naar de tekst en niet andersom).
Grappig is dat de eerste samenwerking tussen Molière en Lully dateert van 1664 en de titel “Le Mariage Forcé” meekreeg. Een heel toepasselijke titel immers, aangezien de twee eigenzinnige artiesten door Louis XIV tot een “huwelijk” werden gedwongen.
Als in 1672 Madeleine Béjart sterft en zijn enige zoon Pierre-Jean-Baptist-Armand nog geen maand in leven blijft, reageert Molière dat alles af in “Le malade imaginaire”. De artsen worden er op een dergelijke manier in afgeschilderd dat ze zullen weigeren hem nog langer te behandelen. Op 17 februari 1673, tijdens de vierde voorstelling van “Le malade” moet Molière weggevoerd worden. Diezelfde nacht sterft hij. Enkel na een ingreep van de koning kan hij kerkelijk begraven worden.
Het oeuvre van Molière is steeds satirisch en moraliserend. Wij onderscheiden:
(1) Kluchten die het vervolg zijn van het boertige theater uit de Middeleeuwen (b.v. “Les fourberies de Scapin”).
(2) Zedenkomedies (comédies de moeurs), waarin hij het snobisme van zijn tijd aan de kaak stelt (b.v. “Les précieuses ridicules” en “Les femmes savantes”). In deze komedies had Molière kritiek op edelen en geestelijken, die bevoorrecht leefden, op hun sleur, hun blinde aanbidding van gezag, hun minachting van ervaring en waarneming. Hij richtte zijn kritiek ook op medici, schijngeleerden en de overdreven bewonderaars van kunst en wetenschap.
(3) De grote karakterstukken, waarin hij eeuwig menselijke typen uitbeeldt, zoals “Tartuffe” (de schijnvrome), “L’avare” (de vrek), “Le misanthrope” (de compromisloze), “Le bourgeois gentilhomme” (de bluffer).

Ronny De Schepper (met dank aan Wikipedia)

Een gedachte over “Molière (1622-1673)

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.