Op 22 januari 1783 voerde de bijna 28-jarige Wolfgang Amadeus Mozart in Wenen zijn klavierconcerto nr.13 in C, KV.415, voor het eerst uit. Als luistervoorbeeld heb ik op YouTube de versie van Murray Perahia geselecteerd, wiens uitvoeringen mij dertig jaar geleden veel vreugde hebben geschonken. Van de meest merkwaardige uitvoering, namelijk door één van de dochters van Sigiswald Kuijken (Marie of Veronica, zie foto) heb ik helaas geen luisterfragment kunnen vinden. Uiteraard zorgt Sigiswald zelf met zijn Petite Bande voor de begeleiding. Het is Veronica die de concerti KV.415 en 414 vertolkt. Marie speelt KV.413.
Nog steeds in januari volgde “Mia speranza adorata” (KV.416) voor Aloysia Weber (nu Lange). De tekst heeft Mozart ontleend aan de opera “Zemira” van Pasquale Anfossi.
“No, no, che non sei capace” (KV 419) was een aria die fungeerde als ingevoegd nummer in de opera “Il curioso indiscreto” van Pasquale Anfossi. Mozart componeerde de aria speciaal voor Aloysia Lange. Hij bracht echter een schandaal teweeg in de operamiddens van het Weense hof: de Italiaanse factie was misnoegd over wat haar een grove belediging leek. “Mozart wil de opera van Anfossi verbeteren,” zei men. Op aandringen van Mozart werd een notitie gedrukt waarin hij verklaarde dat het niet in zijn bedoeling lag om de professionele etiquette te schenden.
Met de Haffner-symfonie opende Mozart een concert op 23 maart dat door de keizer werd bijgewoond en dat een geweldige triomf was voor Mozart. Hij speelde zelf pianoforte in de concerti KV.415 en 175 en voor improvisaties op Paisiello (“I filosofi immaginarii”, KV.398) en Gluck (“La rencontre imprévue”, KV.455). Daarnaast waren er ook nog concertaria’s (door Aloyia) als “Misera, dove son” (KV.369) en “Mia speranza adorata” (KV.416) en aria’s uit “Idomeneo” en “Lucio Silla”.
Wolfgang beloofde zijn vader ondertussen dat hij naar Salzburg zou komen om zijn bruid voor te stellen, maar hij deed het niet uit schrik te worden gearresteerd. Pas toen zijn vader hem op dat vlak kon geruststellen reisde hij in juli 1783 naar zijn geboortestad, waar hij tot oktober verbleef. Op de terugweg passeert hij nog eens langs het klooster van Lambach, waar hij orgel speelt en de abt (Amand Schickmayr) ontzettend blij is van hem nog eens te zien.
Daarna begaf hij zich naar Linz om een operavoorstelling bij te wonen. Daar werd hij opgemerkt door de jonge graaf van Thun, die hem bijna “dwong” om zijn intrek te nemen in zijn kasteel. Om die gastvrijheid te beantwoorden voelde Mozart zich verplicht een concert te geven, maar aangezien hij geen symfonieën bij had, schreef hij maar een nieuwe, zijn 36ste symfonie (KV.425), uiteraard bekend als “de Linzer”. De geest van Joseph Haydn is aanwezig in de trage inleiding, iets wat diens kenmerk was maar voor Mozart is dit eerder uitzonderlijk, terwijl in het andante Mozart een nieuwigheid invoert, namelijk pauken en trompetten. Het is vooral Beethoven die op deze nieuwigheid zal inspelen.
Ondanks deze vernieuwingen speelden de muzikanten (wellicht die van de genoemde opera) de symfonie op zicht en daarnaast bracht Wolfgang ook nog een symfonie van Michael Haydn, waarvoor hij een langzame inleiding had geschreven en waardoor die lange tijd aan hem is toegeschreven als zijn 37ste symfonie (KV.444 of 425a). Zoals gewoonlijk werd het programma verder uitgebreid met een paar klavierconcerti en wat concertaria’s, zo b.v. “Misero! o sogno… Aura, che intorno spiri” (KV.431 of 425b). Op 1 april speelt hij zelf de symfonie nog eens in het Burgtheater, terwijl zijn vader ze op 15 mei in Salzburg uitvoert. Net als de even populaire Haffnersymfonie zat ook deze symfonie in het “exclusieve” pakket voor prins Fürstenberg!
In 1784 verpacht Graaf Nostiz het Praagse National-Theater aan de impressario Pasquale Bondini, die een grote voorkeur had voor Italiaanse opera (uiteraard), maar ook voor Mozart.
Mozart schrijft op 9 februari 1784 in Wenen het klavierconcerto nr.14 in Es, KV.449, gevolgd op 15 maart door het klavierconcerto nr.15 in Bes, KV.450. Vanaf hier schrijft hij voor een grotere bezetting. Op 22 maart schrijft hij het klavierconcerto nr.16 in D, KV.451, op 12 april 1784 het klavierconcerto nr.17 in G, KV.453, en op 30 september 1784 het klavierconcerto nr.18 in B, KV.456, dat zou geschreven zijn voor een blinde pianiste, die toen als een grote virtuoos bekend stond. Op 11 december 1784 volgt dan het klavierconcerto nr.19 in F, KV.459. Tussendoor schrijft hij de klaviersonate KV.457, waarvan het adagio (na zowat 2’30”) duidelijk aan de oorsprong heeft gelegen van het beroemde adagio uit de Sonate Pathétique van Beethoven.
Op 15 januari 1785 vindt ten huize Mozart de uitvoering van drie strijkkwartetten plaats (KV.387, 421 en 428). Als op 11 februari vader Leopold op bezoek komt, worden ’s anderendaags nog eens drie strijkkwartetten uitgevoerd (KV.458, 464 en 465). Het is dan dat Joseph Haydn tegen Leopold zegt dat hij Wolfgang de grootste levende componist vindt. Diezelfde dag nog speelt Woolfie in het Casino zijn klavierconcert nr.20 (KV.466). De inkt van de kopieën voor de muzikanten was nog nat, laat staan dat er eerst werd gerepeteerd! Toch is dit een typisch “Sturm und Drang”-concerto, waarin de muzikanten geconfronteerd werden met allerlei nieuwigheden. Beethoven, de “revolutionair”, nam het op zijn repertoire en schreef er een paar eigen cadenzen bij. Ook Brahms en Wolfgangs zoon Franz Xaver schreven cadenzen, want Mozart zelf heeft de zijne nooit op papier gezet.
9 maart 1785: concerto voor klavier nr.21 in C, KV.467, dat vooral bekendheid zou krijgen als filmmuziek voor “Elvira Madigan” en dat dan ook de inspiratie werd voor een aantal popsongs, zoals “Song sung blue” van Neil Diamond.
In november 1785 schrijft Mozart de “Maurerische Trauermusik” voor twee overleden logebroeders, Hertog von Mecklenburg-Strelitz en Graaf Esterhazy von Galantha.
Ronny De Schepper