Harold Pinter debuteerde met de eenakters “The Room” en “The dumb waiter” (De dienstlift) in 1957. Dit laatste stuk werd in een regie van Sam Bogaerts en een decor van Stefaan Depover & Valentine Kempynck op 26/9/1992 opgevoerd in het NTG door Jef Demedts (Ben) en Bob Van der Veken (Gust).

De atmosfeer van dreiging en onzekerheid die in zijn stukken is terug te vinden wordt vaak toegeschreven aan het feit dat Pinter werd geboren in 1930 in een proletarische buurt van Oost-Londen. Omwille van zijn Joods-Portugese afkomst werd hij toen immers vaak door met afgebroken flessen gewapende benden opgewacht.
Sam Bogaerts laat de twee huurmoordenaars die op hun volgende opdracht wachten, spelen in een ruimte die ook nog vooraan (met glas uiteraard) is afgesloten. Dit verhoogt het claustrofobische aspect en het (noodzakelijke) gebruik van een geluidsversterking draagt eveneens bij tot een vervreemdende sfeer.
Toch kan men Pinter m.i. onmogelijk in een zelfde laadje stoppen als Beckett, Ionesco of andere “absurdisten”. Voor mijn part is Pinter zelfs hyperrealistisch. Het is dus niet omdat we hier ook te maken hebben met twee figuren die op iemand als Godot zitten te wachten, dat dit stuk ook absurd zou zijn. Integendeel, er zit zelfs een vrij voor de hand liggende ontknoping in (omdat Gust zich vragen begint te stellen over zijn job, is hij het volgende slachtoffer).
Ook de dialogen zijn realistischer als men vaak veronderstelt. Ik zal even een voorbeeld geven uit mijn eigen leven. Als ik aan mijn zoon of mijn vriendin vraag of ze koffie moeten hebben, dan zet ik hen thee voor. Ik wéét namelijk dat ze thee boven koffie verkiezen. Als ik dus voor mezelf koffie zet, maak ik meteen thee voor hen, als ze daar zin in hebben. Voor een buitenstaander lijkt het dus “surrealistisch” of “absurd” als ik thee geef aan iemand die koffie heeft gevraagd, maar in feite zou dit hyperrealistisch zijn. Het zou slechts “toneel­realistisch” worden, als ik zou zeggen: “Ik ga koffie zetten, maar jullie lusten liever thee, nietwaar?”
Een ander punt is het feit dat Bogaerts (samen met dramaturg Frans Redant) de “actie” heeft verplaatst naar België, meer bepaald naar Luik. Grappige knipoog naar de huidige gangstertoestanden in die stad natuurlijk, maar het brengt wel op een bepaald moment een fout mee. Het stuk speelt zich namelijk af in 1957 (men is daar zeer expliciet over, in de aankleding b.v.) en toch heeft men het over een wedstrijd tussen Club Luik en S.K.Beveren. Nu, in 1957 speelde Beveren allicht nog in Bevordering of zoiets. Bovendien wordt hen een witte uitrusting toegedicht (omdat in het origineel Leeds wordt bedoeld?), waar geel-blauw beter op z’n plaats zou zijn!
Een horloge die achterste voren loopt is misschien nog het meest absurdistische uit het ganse stuk.

Ronny De Schepper

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.