Frankrijk boetseerde opnieuw de vakantie van Luc De Ryck. ‘n Week met vrouwlief in Montbrun les Bains (Provence), ‘n week met de wielerkompanen in Valmeinier (Franse Alpen), terwijl de echtgenote in het nabije Valloire pleisterde. “‘n zalige, zonnige, zomerse, zuiderse, zorgeloze, zweetrijke vakantie, die bedelt om herhaling!” zo vat hij het samen. Ziehier zijn verslag…
Montbrun les Bains
De trip van 1.000 km deden we in 2 dagen, met Marsannay-la-Côte als tussenstop. Het schilderachtige Montbrun les Bains (op 12 km van Sault en de Ventoux) was onze uitvalsbasis naar de laat-middeleeuwse omgeving. In Monieux lunchten we met 3 Temsese koppels en maakten we kennis met de voormalige buitenverblijven van de Temsese politiecommissaris Schilders en brandweercommandant Sijs. In Apt was er het gezellig samenzijn met (o.a.) Wilfried Martens en Miet Smet (een week later diende de ex-premier opgenomen in het ziekenhuis). Natuurlijk stonden ook de marktjes op het menu: Bédoin, Sault, Caromb en bovenal Lourmarin, dat we verlieten met een kruiwagenvol kruiden en lavendelzeep.
Ik heb ook nog eens van de Ventoux geproefd (op de foto samen met vrouwlief aan het monument voor Tom Simpson). ‘Geproefd’, want de hele beklimming zit niet meer in mijn kuiten. Mijn klim werd autogewijs verlengd met een bezoek aan Chalet Reynard en de souvenirwinkel en snoepkraampjes op de top.
Valmeinier/Valloire
De trip van Montbrun les Bains naar de Franse Alpen (225 km) was spectaculair. Bij de oversteek van de Galibier werden we tegemoet gereden door… 8.000 fietsers. Die dag werd La Marmotte gereden, wedstrijd van 174 km over Glandon, Télégraphe, Galibier en Alpe D’huez. Een hachelijke confrontatie, waarbij de auto’s verzocht werden uiterst rechts van de weg te rijden… aan de rand van de afgrond. Het deed mij denken aan mijn eerste jaar in de Alpen. We verlieten toen Alpe D’huez (met de auto) via een sluipweg: de col de Sarenne, een gevaarlijke kolos, ongenadig steil, midden jungle-brousse-prairie-steppe-savanneachtige toestanden, met op meerdere plaatsen géén ruimte voor tegenliggers en her en der breuken in het wegdek. Angstaanjagend! Met vrouwlief bezocht ik dit jaar opnieuw Alpe D’huez. Getrouw mijn GPS volgend, verzeilde ik voor ik het goed en wel besefte opnieuw op de Sarenne, waar van rechtsomkeer maken geen sprake was. Gelukkig kan ik het navertellen.
Ons klassieke wielermenu werd extra belast met de Finestre (Italië): 18,6 km, gemiddelde stijging 9,1%, laatste 8 km geen asfalt- maar grintweg. De zwaarste col die we ooit te lijf gingen. Slechts 1 kompaan haalde – na 3 uur – de top.
Voor mij worden de cols elk jaar hoger en mijn klimkilometers lager. De afdalingen doe ik wél, maar zij zijn niet zonder gevaar. Zoals je kon lezen in de krant, ging een wielertoerist uit de bocht in de afdaling van de Croix de Fer, 80 m diep de ravijn in, maar gered door struiken en takken. We passeerden er een uurtje later en zagen de veiligheidsdiensten nog aan het werk.
Een hoogtepunt was de passage van de Tour in de koninginnenrit Albertville – La Toussuire. Om 10 u. vatten we post op 1 km van de top van de Mollard. De renners passeerden er 7 uur later. Die tussenuren vervelen niet, integendeel, je beleeft aan den lijve de unieke sfeer van de Ronde. De imposante publiciteitskaravaan rijdt bergop langzamer en je kan makkelijker de regen van souvenirs en stalen opvangen. De dag erna woonden we de start bij in Saint-Jean-de-Maurienne.
Op onze terugkeer naar huis overnachtten we in de historische stad Auxerre. Na 14 dagen uitstekend zomers weer verlieten we de Alpen in de regen, voorgerecht van een hoofdschotel die in België royaal werd opgediend.
Luc De Ryck