« Mais les vrais voyageurs sont ceux-là seuls qui partent
Pour partir; coeurs légers, semblables aux ballons,
De leur fatalité jamais ils ne s’écartent,
Et, sans savoir pourquoi, disent toujours: Allons! »

Charles Baudelaire (« La mort »)

De reiziger komt nooit echt thuis, hij is steeds en overal op doortocht, op passage. Wat reizen verheft tot een ingesteldheid, tot een emotionaliteit, die in tegenstelling tot toerisme, altijd en overal, zonder verplaatsing ook, kan gebeuren. « Hij is overal geweest, hij die alles heeft verloren, hij die nooit iets heeft bewaard; geef de reiziger het woord, laat de reiziger vertellen, maar hij schudt zijn hoofd en wacht; hij heeft overal gezocht, hij heeft nergens iets gevonden en hij heeft niets meegebracht. Hij zegt: ik ben veranderd, ik ben hier niet meer thuis… » (Lennaert Nijgh).
Ooit ontsloot een vriendin een gammele, vuilgroeve deur, die zich tussen twee herenhuizen bevond. En opende daarmee het perspectief op een beluik, een besloten hofje waar kasseistenen overwoekerd werden door onkruid; de huisjes rondom waren bijna allemaal vervallen. Met de simpele handeling, het openen van een deur die tussen de boulevardgevels niet opviel, leerde zij me wat doordacht reizen betekent. Het was de stap in een totaal andere, onbekende en irreële wereld. Het ruimtelijke reisaspect was klein, enkele stappen; veel groter was de reis in de tijd die ons van de grootstad naar eeuwen terug bracht. Het was de trip van de warmte en het scherpe zonlicht met genadeloze contouren, naar de koelte van een schaduw die ons mild ontving. Het was de sensatie geconfronteerd te worden, in de luide namiddagdrukte van een grootstad, met de huiver dat achter je de schim van de Golem zijn hand naar je zou reiken, een Golem die je dus toch ruimtelijk bijna duizend kilometer voerde en van daaruit ook de literaire reis van de verbeelding opstartte. Het was het wegvallen van de massa, de sensatie van de eenzaamheid; het ontdekken van nieuwe emoties, het herontdekken van verloren gewaande emoties. Het was de gefantaseerde reis van Alice, van Gulliver, van Bilbo Balings. En het zou dus ook de reis van een herinnering worden : het nu teruggrijpen, het nu noteren van indrukken… wat de cirkel die elke reis is, voorlopig sluit : de reiziger die daar toen vertrok, is er vandaag weergekeerd, eventjes, op doortocht. En sluit eigenhandig de deur van het beluik.
Over die eeuwige fysische en psychische beweging van het reizen, heeft het tijdschrift « Passage » het. Over alle facetten van het reizen, het echte reizen; niet het « fototoestel links, roomijsje rechts » -massatoerisme. Zoals de ondertitel van dit boektijdschrift zegt : gids voor het doordachte reizen.
Terra incognita
« Natuurlijke vrijheid, eindelijk vind ik je terug. Sluiten jullie je maar op in jullie steden, onderwerpen jullie je maar aan jullie onbenullige wetten : ik zal dwalen in mijn eenzaamheid : niet één harteklop zal worden onderdrukt, niet één mijner gedachten vastgetekend » schreef Chateaubriand (« Journal sans date ») . Over zijn reisimpressies van Amerika, een reis die een conflicttocht werd tussen cultuur en natuur, tussen verlichting en romantiek, handelde de eerste bijdrage in « Passage », een nummer dat alweer een jaar oud is. Naast een korte China-fotoreportage, bevatte dat nummer ook een verslag van een zakenreis doorheen China; Hermine Wulpius trok vermomd en « illegaal » de mannenrepubliek van kloosters, Athos, binnen en signaleerde onder de titel « Athos ontmaagd ». Zeer boeiend was het relaas van Fred van der Veen die als geneesheer in El Salvador verbleef en vanuit zijn betrokkenheid bij de bevolking en de guerilla, zijn woede, angst, frustratie en tenslotte toch zijn geloof in het volk vertolkte. Naast een bijdrage over de essentie van het reizen, wat meteen een pleidooi inhoudt voor intensieve reisbeleving, besluit de rubriek « Terra incognita » het tijdschrift : in nr 1 bezoeken we het Wonderland van Alice, in het nieuwe nummer neemt men ons mee naar Luilekkerland…
Verder in dit nummer een poëtische, maar ook zeer gedocumenteerde tekst over de grootsteden in het voetspoor van diverse auteurs. Twee bijdragen over Venetië, het literaire Venetië en het nooit gebouwde Venetië; een Belgische regisseur die in India televisieprogramma’s maakt en ter plekke doceert over artistieke en technische mogelijkheden van het medium. Een reis in de imaginaire wereld van de schilder Alberola, een geschiedenis van de Belgische kuuroorden en badplaatsen. En vooral een greep uit het boek dat Xavier de Maistre in 1790 schreef, « Le voyage au-tour de ma chambre », een originele, goedkope en rustige wijze van reizen. Of zoals Boudewijn Büch schrijft in zijn inleiding op “Doelloze dagen in Patagonië” van William Henry Hudson: “Liefhebbers van Hudsons proza doen er ’t verstandigst aan thuis te blijven en te reizen in de leesfauteuil.” (p.9) Hijzelf schreef zijn eulogie op Hudsons werk trouwens op een moment dat hij nog nooit een poot in Patagonië had gezet en dus geen oordeel kon vellen over het waarheidsgehalte. Meer zelfs, daags na het schrijven van de inleiding vertrok hij naar Patagonië, maar die inleiding schreef hij dus liever nog vóór zijn beoordeling aan de waarheid kon worden getoetst! Hudson zelf schrijft trouwens ook “een verslag van wat ik niet heb gedaan” (p.21, cursivering van mij)…
Reizen hebben de mens steeds geboeid
Reizen hebben de mens steeds geboeid, van in de oudheid tot nu. Welke de redenen ook mogen zijn om reizen te ondernemen, het eigene van elke reis is dat men andere volkeren en culturen ontmoet en leert kennen. De aflevering « Reisverhalen » van Unesco Koerier is volledig gewijd aan het fenomeen van de reis en meer bepaald aan reisverhalen die van voor de reizigers openbarende tochten verslag leveren. Daarbij krijgt niet zozeer de objectieve beschrijving van volkeren en landen aandacht als wel de ontmoeting van de reiziger met andere volkeren en culturen en vooral met zichzelf. De Franse natuurkundige Jacques Brosse beschrijft hoe het reizen in de loop van de geschiedenis evolueerde. Waar in de oudheid de reiziger met een goddelijk aureool omgeven werd, wijzigde de bewonderende houding zich in ontdekkingsdrang: zowel vanuit wetenschappelijke als mercantiele overwegingen werden reizen ondernomen die eerst tot overheersing en later tot het massatoerisme leidden. Het vervolg van het nummer is opgebouwd rond zeven rubrieken : « Reis en mythe », « Ontdekkers en ontdekten », « Kooplieden en avonturiers », « De ontmoeting met de ander », « Pelgrims en missionarissen », « Geletterde reizigers naar het Verre Westen » en « Vertrekken om te vertrekken ». In elk hoofdstuk vinden we sprekende fragmenten uit reisverhalen die als voorbeeld voor de verschillende soorten reizigers kunnen gelden. Unesco Koerier is een uitgave van NV Internationale Drukkerij en Drukkerij Keesing, Keesinglaan 2-20, 2100 Antwerpen-Deurne. Een jaarabonnement (12 nummers) kost 475fr. Prijs voor een los nummer: 80 fr.

Alweer geen cruise dit jaar!
Ik weet het, beste lezer, ik overlaad je steeds meer met reeksen en nieuwe categorieën en boomdiagrammen (helaas enkel theoretisch, ik weet immers niet hoe ik zo’n boomdiagram écht op mijn blog zou moeten zetten), maar dat heeft nu eenmaal met het vak, journalistiek dus, te maken. Ook daar worden er steeds nieuwe ideeën gelanceerd, die gedurende een aantal weken of maanden (soms zelfs jaren) de lezers aan een bepaalde rubriek moeten binden. Vandaar dus. En de periode bij uitstek wanneer zoiets gebeurt, dat is – jawel – de vakantieperiode.

Nagenoeg de helft van de Belgen neemt op één of andere manier vakantie. Het begrip vakantie moet daarbij wel zeer ruim geïnterpreteerd worden want voor de ene is dat een dag of een weekend aan zee, voor de andere een week met de tent in één of ander Frans dorp, voor nog een ander drie weken luieren in de Spaanse, Griekse of een andere Zuiderse zon.
Werd in 1982 nog ruim 78 miljard aan vakanties uitgegeven in ons land dan kan niet ontkend dat de crisis uiteraard ook op het vakantiegedrag een invloed heeft. Werkloos worden, inleveren en andere neoliberale ingrepen verplichten ook de gemiddelde man-en-vrouw-in-de-straat tot inbinden op dat vlak. Er wordt minder ver gereisd, de autocarreizen hebben weer meer succes (goedkoper dan vliegreizen), de auto-vakantie boet aan belangrijkheid in en… de binnenlandse vakantie-oorden komen meer en meer in trek. Alhoewel ook daar een steeds groter wordende groep mensen uit de boot vallen.
De jaarlijkse vakantie is voor velen geen evidentie meer. En alhoewel heel wat mensen zeggen dat de vakantie wel het laatste is waarop ze zullen besparen, blijkt dat ook deze laatste « luxe » overboord dient gegooid. Een tendens waar ongetwijfeld het toerisme in eigen land een terugslag zal door ondervinden. Terwijl de regering de installatie van « cruise-missiles » (kruisraketten) overweegt, valt een « cruise » (pleziervaart) voor ons, ook dit jaar weer uit de boot…
Wie toch nog wat geld over heeft en zich een vakantie kan permitteren onder welke vorm dan ook, kan ongetwijfeld een aantal ideeën gaan opdoen op de 26e editie van het jaarlijks Vakantiesalon dat van zaterdag 24 maart a.s. tot 1 april in de Brusselse Heizelpaleizen loopt. Reisbureau’s, toeristische diensten van landen, provincies en steden, organisaties voor sociaal toerisme enz… zullen er hun beste beentje voorzetten om u ervan te overtuigen dat u bij hen het best en het goedkoopst af bent. Een derde week « gratis », een kind mee aan halve prijs en andere aanbiedingen moeten uw keuze beïnvloeden. Bent u trouwens niet helemaal zeker tegen de vakantieperiode nog werk te hebben dan zijn er al reisagentschappen waarbij u ineens ook een verzekering tegen werkloosheid kan afsluiten. Een aanbod waar je in deze onzekere tijden moet voor zwichten : werkloos en toch drie weken op je luie kont in de Zuiderse zon. Of hoe men zich ook in de toeristische sector installeert in de crisis.
Als u niet tot diegenen (jaarlijks 1,25 miljoen Belgen) behoort die bij één van de 550 reisagentschappen die ons land rijk is, gaat aankloppen om uw reis te boeken, dan hebben we op de volgende bladzijden manieren bijeengebracht om toch nog een vakantie te nemen. Kamperen, sociaal toerisme en alternatieve reisformules zijn immers nog best haalbaar. Oordeel zelf en we wensen u nu alvast een prettige vakantie. Ook in 1984…
Bij De Rode Vaan heb ik dan ook een reeks gehad onder de titel “De vakantie wenkt reeds”. De eerste aflevering ging onder de titel “Wat ik het fijnste vond, was heel laat gaan slapen”.
Daarna volgde: Vakantieliefjes? Opletten voor geslachtsziekten!
Vele jaren later heb ik ook nog zo eens een reeks gemaakt voor het blad “Zelfstandig” en ik ga die artikels dan ook maar hier onderbrengen om toch niet te véél verschillende onderdelen te hebben… (Maar dan moet ik ze wel eerst terugvinden natuurlijk!)

Referentie
Johan de Belie, Een reiziger komt nooit thuis, De Rode Vaan nr.32 van 1987
Ronny De Schepper, Reisverhalen, De Rode Vaan nr.34 van 1987
Ronny De Schepper, Alweer geen cruise dit jaar! De Rode Vaan nr.13 van 1984

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.