Pas enkele dagen geleden vierden we nog de 75ste verjaardag van Ronnie Wood en vandaag herdenken we dat het al 25 jaar geleden is dat Ronnie Lane is overleden. Ook hij speelde een belangrijke rol in het leven van Rod Stewart – én van Ronnie Wood trouwens, want we spreken hier over The Faces, de groep waarvan ze alle drie lid waren nà The Jeff Beck Group (enfin, Ronnie Lane was natuurlijk geen lid van The Jeff Beck Group, maar wel van The Small Faces).

In de jaren zestig was de bijnaam van Rod Stewart “The Mod”, naar de bekende mode-gerichte jongerenbeweging die op het strand van Brighton geregeld een robbertje ging vechten met de meer op de fifties afgestemde “Rockers”, zoals we o.m. in de film “Quadrophenia” van The Who kunnen zien. Eigenlijk verschilde de Mod-beweging slechts uiterlijk van wat er in de jaren vijftig in de VS was gebeurd, maar precies daarom waren die uiterlijke kentekenen zo belangrijk. Auto’s bijvoorbeeld waren te duur en daarom reden Mods op Vespa’s en andere scooters. Zware motoren waren immers al “ingenomen” door Rockers en daarom moest er ook een ander “uniform” worden gezocht voor de zwarte leren jekkers die bij die motoren hoorden. Dat werden dan de fameuze parka’s die op dat moment massaal in tweedehandszaken werden verkocht omdat het Britse leger, waar ze eigenlijk vandaan kwamen, werd omgevormd tot een beroepsleger.
Die afschaffing van de dienstplicht heeft trouwens meer dan wat ook bijgedragen tot het ontstaan van een eigen jeugdcultuur in Engeland. Op deze manier konden jongeren immers sneller het beroepsleven induiken, waardoor ze op jongere leeftijd over meer geld konden beschikken dat ze uiteraard aan hun eigen interesses konden uitgeven. En naast platen waren dat dan vooral hippe kleren.
Naast The Who was de andere toonaangevende Mod-groep The Small Faces, die toen bestonden uit zanger-gitarist Steve Marriott, bassist Ronnie Lane, orgelist Ian McLagan en drummer Kenny Jones. Toen in 1968 Steve Marriott The Small Faces verliet om samen met Peter Frampton van The Herd Humble Pie te stichten, waren de drie overige Small Faces een beetje op de dool (ze begeleidden o.m. Chuck Berry op zijn “My Dingeling”-tournee), tot ze in 1971 besloten samen te werken met Rod Stewart, eerst dus op zijn solo-elpee, maar daarna schakelde Ron Wood van basgitaar naar sologitaar over en ging men verder onder de naam The Faces. En men begon werkelijk opnieuw onderaan de ladder. Zo waren ze o.m. in de Gentse jeugdclub in de Hoogstraat te zien! (*)

84 the faces


In 1970 wordt de elpee “First step” uitgebracht (het enige vermeldenswaardige nummer hieruit is het folky “Stone”, maar dat wordt door Ronnie Lane gezongen, bij mijn weten speelt Rod Stewart hier enkel banjo op), een jaar later gevolgd door in het begin van het jaar “Long Player” (met de singles “Had me a real good time” en een knappe live-versie van Paul McCartney’s “Maybe I’m amazed”) en op het einde van datzelfde jaar “A nod is as good as a wink to a blind horse”, waaruit ook weer twee singles worden getrokken, namelijk de titelsong, maar vooraf nog “Stay with me”, de grootste hit die The Faces ooit zullen hebben. Alhoewel Stewart de muziek van The Faces eigenlijk nooit echt heeft zien zitten, maakt hij toch graag deel uit van de groep omdat… het plezante drinkebroers zijn!
En met drank kon Rod dus ook goed overweg. Een kater hield hem na een optreden in Memphis Tennessee zelfs weg van het ziekbed van Elvis Presley die in een hospitaal vlakbij hun hotel lag. Maar het was toch niet zo erg:Woody went, but Elvis didn’t say much. He wasn’t well.” (R.S. in Gentleman’s Quaterly van oktober 2006)
The Faces zijn ook niet altijd “well” en niet alleen door de drank! In een interview in 2012 vertelt opa Stewart dat toen Ron Wood een gat in zijn neusbeen had gesnoven (net als Keith Richards en Francis Rossi), ze naar andere manieren gingen uitkijken om coke op te nemen. De oplossing werd gevonden in de vorm van… zetpillen. Zet ‘m op!
Ondertussen was Rod Stewart met “Maggie May” een superstar geworden en Ronnie Lane voelde de bui reeds hangen: net zoals Steve Marriott uiteindelijk The Small Faces verliet, zo zou ook Rod Stewart uiteindelijk The Faces verlaten. Dat ze b.v. voortaan overal werden aangekondigd als “Rod Stewart and the Faces” was al een voorteken.
Op 21 april 1973 verscheen in Melody Maker een interview verscheen met Rod Stewart, waarin hij het o.a. over de pas verschenen Faces-elpee “Ooh La La” had (**). Zijn commentaar? “A bloody mess… it was a disgrace…” Het mocht duidelijk zijn: The Faces waren geen lang leven meer beschoren.
Uit de elpee wordt deze keer dan ook maar één single getrokken: “Cindy incidentally”. De andere Faces-single dat jaar is een versie van “I wish it would rain”, die we ook terugvinden op de live-elpee “Coast to Coast – overtures and beginners”. Daarop staat ook nog een versie van John Lennons “Jealous guy”, die nergens anders is terug te vinden.
In augustus 1974 waren The Faces ook op Jazz Bilzen, maar ik heb ze toen niet gezien en volgens Ian McLagan in Humo van 31 maart 2009 moet ik daar ook niet echt spijt van hebben: “Ik vrees dat we daar niet zo’n beste beurt hebben gemaakt. We hadden allemaal veel te veel zitten hijsen, dus ’t was voor een groot deel onze eigen schuld.”
Het feit dat Stewart geen (of niet graag) nummers zingt waar hij niet kan achterstaan had natuurlijk voor gevolg dat de inbreng van zijn solo-elpees op het repertoire van de Faces steeds groter werd (dat is b.v. ook te merken aan de samenstelling van de live-elpee, waarop we ook “Every picture tells a story”, “Angel”, “I’d rather go blind” en zelfs “Amazing grace” terugvinden). Ze waren op een bepaald moment werkelijk zijn “begeleidingsgroep” geworden i.p.v. dat ze samen een echte groep vormden. Gevolg: niemand echt gelukkig natuurlijk.
Deze keer nam Ronnie Lane zich voor de feiten vóór te zijn en hij verliet zélf The Faces. Die zouden met de nauwelijks Engels sprekende Japanner Tetsu Yamauchi nog een tijdje vegeteren, maar uiteindelijk zou de voorspelling van Ronnie Lane uitkomen: van zodra Ron Wood The Faces verliet voor The Rolling Stones had ook Rod Stewart geen “reason to believe” dat er hier nog toekomst in zat.Toen bovendien Keith Moon overleed, werd Jones de vaste drummer van The Who en kwam McLagan alleen te staan. Er zijn sindsdien nog tal van bootleg-elpees en (later) CD’s van live-optredens van The Faces verschenen, te veel om allemaal op te noemen en vooral van veel te slechte kwaliteit (technisch). Toch geeft het ons soms een beeld van wat Rod in die tijd nog live zong, zonder dat het ooit z’n weg heeft gevonden naar het vinyl. Zo is er één die de titel “Dancing in the streets” meekreeg, uiteraard omdat dit nummer van Martha & the Vandellas erop staat, naast o.a. ook “Love in vain” van de Stones. Dat vinden we eveneens terug op “Plynth”, waarop ook nog een andere Stones-hit, “Honky tonk woman”.
Het feit dat Ronnie Lane ondertussen zijn eerste vrouw had verlaten voor een soort van zigeunerin was eveneens een reden om The Faces te verlaten. Zijn volgende groep, Slim Chance, speelde immers grotendeels akoestisch een soort van folkrock waarop Lane al sedert “Stone” een patent had. Zij trokken ook rond met een circus dat nog bouwvalliger was dan dat van Vuile Mong en leefden echt als het soort van gypsies waarover Minette Walters zo graag schrijft.
Financieel was het uiteraard een grote stap terug, maar Lane kon nog overleven omdat hij steun bleef krijgen van beroemde vrienden als Pete Townsend en Eric Clapton, die zelfs beweert dat hij “Wonderful tonight” heeft geschreven “bij het kampvuur” van The Passing Show, zoals het circus van Ronnie Lane heette.
In die tijd kreeg hij ook reeds de eerste tekenen van MS. Het was een ziekte die genetisch was bepaald (zijn moeder was eraan gestorven), maar het wilde rock’n’roll-leven zal er ook wel geen goed aan hebben gedaan. Hij zou er uiteindelijk aan sterven op 4 juni 1997.

Ronny De Schepper

(*) Aldus een ooggetuigeverslag van Eric Goeman. Maar misschien verwart hij met een optreden van The Jeff Beck Group, een paar jaar eerder. Hierover schreef Machar Van Geyt in De Gentenaar van 28/3/2008.

(**) Het titelnummer (geschreven door Ronnie Lane & Ronnie Wood) werd uitzonderlijk niet door Rod gezongen, maar door Ron Wood.

45 Rod Stewart and the Faces

Een gedachte over “Ronnie Lane (1946-1997)

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.