Het derde boek dat ik gelezen heb in Tenerife in mei 2010 (of beter: ben beginnen te lezen in Tenerife) is “The Yacoubian Building” van Alaa Al Aswany. Dat het zo lang heeft geduurd vooraleer ik erover kon schrijven (of anders geformuleerd: vooraleer ik het uit had) wijst er reeds op dat ik – in tegenstelling tot de wereldwijde (maar vooral toch in de islamitische landen) populariteit – niet echt een fan was van het boek. Het cultuurverschil heeft daar zeker mee te maken (zelfs op het einde van het boek kon ik de namen van de verschillende protagonisten niet of nauwelijks uit elkaar houden, maar daarvoor I have myself to blame natuurlijk), maar het heeft toch ook te maken met de structuur van het werk en dààr draagt de schrijver natuurlijk wél verantwoordelijkheid voor…
Alaa al-Aswany (geboren in Cairo) is behalve schrijver ook a founding member of the political movement Kefaya. Kefaya (meaning enough) is the unofficial nickname of the Egyptian Movement for Change, a grassroots coalition which draws its support from across Egypt’s political spectrum to oppose President Hosni Mubarak’s presidency and the possibility he may seek to transfer power directly to his son Gamal. While it first came to public attention in the summer of 2004 and achieved a much greater profile during the 2005 constitutional referendum and presidential election campaigns, it has recently lost momentum, suffering from internal dissent, leadership change, and a more general frustration at the apparent inability of Egypt’s political opposition to force the pace of reform. Aldus Wikipedia waar ik uiteraard ook een en ander vond over de schrijver:
Trained as a dentist in Egypt and Chicago, it took him 9 years to earn his degree from Chicago National University where he spent 17 years in his life, al-Aswany has contributed numerous articles to Egyptian newspapers on literature, politics and social issues. His second novel, The Yacoubian Building, an ironic depiction of modern Egyptian society, has been widely read in Egypt and throughout the Middle East. It has been translated into English, Danish, Finnish, French, Norwegian, Greek and Dutch, and was adapted into a film (2006) and a television series (2007) of the same name.
In een interview voor National Geographic, dat ook op het internet is te vinden, verklaarde Al Aswany over het boek: “I had had success before in literary circles with my other books, but what has happened with The Yacoubian Building is very rare for a novel in Egypt or the Arab world. Gabriel García Márquez said if you want to make a political point, write a good book. But writing a political novel was not my first intention. When I want to write about politics, I write essays. My intention when I write novels is always to discover characters. All human beings have inside themselves many political and social issues. If you think about your life, you’ll find that your life has been influenced by political and social change.”
En zo komen we dan eindelijk bij mijn opmerking over de structuur terecht. Het boek bestaat namelijk uit een tiental afzonderlijke verhalen die zich allemaal in of in de nabijheid van “the Yacoubian Building” (die echt bestaat, maar Al Aswany heeft wel een paar “literaire” veranderingen aangebracht) afspelen. De meeste van deze verhalen staan los van elkaar, enkele grijpen op elkaar in, maar dan wel enkel door de aanleiding te vormen van een heel nieuw verhaal (vooral dat over de jihad is daarbij opvallend) dat dan weer niks meer te maken heeft met het vorige.
Of toch? Misschien is dit ook een geval van culturele traditie, want het kan natuurlijk geen toeval zijn dat het voorlaatste verhaal de afloop is van de jihad story en het laatste dat van het meisje die met de jongen gebroken heeft, die zich daardoor dan (en door nog een maatschappelijke oorzaak) in de islamitische strijd stort.
Dit laatste verhaal was één van diegene die me het meeste konden boeien (misschien wel het enige). Dat van de jihad daarentegen dat zou ik liever hebben overgeslagen. Ik geef dan ook toe dat vooral in de episodes in het opleidingskamp ik de tekst zeer diagonaal heb gelezen. Je vermoedt wel waar het naartoe gaat en daarom is die slotepisode toch nog interessant. En nóg interessanter is wat daar juist aan voorafgaat: namelijk dat martelaars van de jihad blijkbaar niet enkel in het hiernamaals veertig maagden (of hoeveel zijn het er nu weer precies?) ter beschikking krijgen. Ook vlak vóór hun dood worden ze op dat vlak al goed bediend, zij het weliswaar niet in kwantiteit, maar toch in kwaliteit – en is dat niet veel belangrijker? Want blijkbaar houdt de jihad er een stelletje “zusters” op na die van de ene martelaar op de andere overgaan. Weliswaar steeds na een volwaardig islamitisch huwelijk, maar de schrijver geeft toch subtiel aan dat de “weduwen” op die manier the tricks of the trade kennen…
Want voor de rest gaat dit boek vooral over seks. Hetero en homo, overspelig en “volgens het boekje”, kortom véél, voor mijn part zelfs té veel, seks. Al geef ik onmiddellijk toe dat ook hier weer culturele verschillen een rol spelen. Dat dit boek in (progressieve) Islamitische landen veel aftrek (ja, een goedkope woordspeling af en toe dat moet kunnen) vindt, daar kan ik best inkomen, maar zelf had ik er wel problemen mee. En ja, ik zal het dan maar toegeven, vooral met de homoseks. Met mijn excuses aan al mijn homovrienden, die ik politiek gezien ten zeerste wil ondersteunen, maar daarom moet ik nog niet weten wat er allemaal tussen de lakens gebeurt, als je begrijpt wat ik bedoel.
Ronny De Schepper
of nóg beter: ben beginnen te lezen OP Tenerife
LikeGeliked door 1 persoon