Op de dag dat de Nederlandse politicus Pim Fortuyn lafhartig werd vermoord, stierf ook de zestien jaar oudere Otis Blackwell, Afro-Amerikaanse componist van rhythm’n’blues- en rock’n’roll-nummers, waaronder enkele van de grootste hits van Elvis Presley en Jerry Lee Lewis. Hij schreef in totaal ongeveer duizend nummers en van zijn composities zijn wereldwijd bijna 200 miljoen platen verkocht.
Otis Blackwell won in 1952 een talentenwedstrijd in het Apollo Theater in New York en kreeg als prijs een platencontract bij RCA Records. Hij nam voor dat label en een paar andere meer dan 30 nummers op, die hij bijna allemaal zelf schreef. Zijn eerste single was dat ook: Daddy Rolling Stone was een kleine rhythm & blues-hit en is later onder meer door The Who gecoverd op de B-kant van hun single “Anyway, Anyhow, Anywhere” uit 1965. Blackwell kende verder weinig hitparadesucces met zijn eigen platen, maar vele van zijn songs zouden grote hits worden die miljoenen malen werden verkocht.
In 1956 schreef hij samen met Eddie Cooley het nummer Fever, gebruikmakend van het pseudoniem John Davenport. Little Willie John verkocht meer dan een miljoen platen van het nummer. De versie van Peggy Lee uit 1958 zou uitgroeien tot een klassieker.
Datzelfde jaar nam Elvis Presley zijn song Don’t Be Cruel op. Het nummer werd op single uitgebracht op de keerzijde van Hound Dog van Leiber & Stoller en stond elf weken lang op nummer 1 op de Amerikaanse hitparade. Het was het begin van een vruchtbare samenwerking met Presley. Don’t Be Cruel werd gevolgd door All Shook Up, dat begin 1957 acht weken lang op nummer 1 stond in de Billboard Top 100. Billboard verkoos het nummer trouwens tot “song van het jaar” voor 1957. In 1962 schreef hij samen met Winfield Scott Return to Sender voor de Presley-film Girls! Girls! Girls!. Presley eiste wel dat hij als mede-auteur werd opgegeven. Otis Blackwell zong zelf de demo’s van zijn composities voor Elvis Presley, die naar verluidt de vocale inflecties van Blackwell letterlijk kopieerde, maar volgens eigen zeggen heeft Blackwell Elvis nooit in levenden lijve ontmoet. Blackwell werkte in de fameuze Brill Building, wat voor een zwarte toch wel merkwaardig was. Hij werkte ook voor Richard Penniman, die als Little Richard samen met Jerry Lee Lewis de grondslag legde voor rock’n’roll-piano. Voor deze laatste schreef hij Great Balls of Fire en Breathless.
Blackwell leverde nog meer hits af voor andere artiesten, waaronderHandy Man voor Jimmy Jones (een bewerking door Blackwell van een bestaand nummer), later ook opgenomen door Del Shannon en James Taylor, Hey Little Girl voor Dee Clark, en Nine Times Out Of Ten dat een hit werd voor Cliff Richard. Onder anderen ook Clyde McPhatter, Ben E. King, The Coasters en Gene Vincent namen nummers op van Blackwell.
Na de hoogtijdagen van de rock’n’roll, heeft Blackwell niet veel meer geschreven. In de jaren 1970 nam hij zijn carrière als zanger weer op; hij bracht de albums These Are My Songs! en Singin’ the Blues uit. In 1990 vestigde hij zich in Nashville; het jaar nadien werd hij getroffen door een beroerte waardoor hij verlamd werd. Blackwell stierf op 6 mei 2002 in Nashville na een hartaanval. (Wikipedia)
Het gezegde “Presley eiste wel dat hij als mede-auteur werd opgegeven”, klopt hier niet. Ten eerste wordt Presley niet vermeld als auteur, check: https://en.wikipedia.org/wiki/Girls!_Girls!_Girls!_(album)
Ten tweede had Elvis zelf daarin geen zeggenschap, maar wel zijn manager Parker, die wel eens die praktijk toepaste o.a. voor “Love me tender”. Maar omdat daardoor veel schrijvers afhaakten is hij ermee gestopt om nog langer deze eisen te stellen, omdat Elvis zo hits aan zijn neus zag voorbijgaan.
LikeGeliked door 1 persoon