De Engelse zanger, pianist en componist Elton John viert vandaag zijn 75ste verjaardag.

Reg Dwight werd geboren in Noord-Londen en bleek al vlug een bijzondere aanleg te hebben voor de piano. Op zevenjarige leeftijd begon hij klassieke piano te volgen, maar toen de puberteit begon op te spelen, gaf hij het op omdat hij liever als Jerry Lee Lewis wou piano spelen.

Hij begon zijn carrière in de Sixties bij de groep Bluesology (*). Dat zou nu ongetwijfeld een supergroep worden genoemd aangezien ook Long John Baldry, Dean Elton en Marsha Hunt er deel van uitmaakten. Samen namen ze echter niet hun eigen muziek op, maar tal van anonieme elpees op in de reeks “Top of the Pops”, waarop ze de hits van dat moment naspeelden. Het is merkwaardig dat niemand tot nu toe de moeite heeft gedaan na te trekken over welke elpees het in deze eindeloze reeks nu precies gaat. Men mag trouwens veronderstellen dat er op de latere elpees dan weer andere bekenden meespelen, maar nee, er is blijkbaar een ongeschreven overeenkomst dat dit met de mantel der liefde wordt bedekt…

In 2021 ontdekte Raymond Thielens (zie hieronder bij reacties) dat deze elpee terug te vinden was op YouTube.

In maart 1971 werd de elpee “It ain’t easy” van Long John Baldry geproduced door zowel Rod Stewart als Elton John (elk een kant). It became Baldry’s most popular album and made the top 100 of the US album charts. The album featured “Don’t Try to Lay No Boogie Woogie on the King of Rock and Roll” which became his most successful song in the US. John’s first tour of the US was at this time. The band included, Micky Waller, Ian Armitt, Pete Sears, and Sammy Mitchell. Stewart and John would again co-produce his 1972 album “Everything Stops For Tea” which made the lower reaches of the US album charts. The same year, Baldry worked with ex-Procol Harum guitarist Dave Ball.
Buiten het feit dat Bluesology dus anonieme goedkope cover-lp’s op de markt bracht (die nu uiteraard een fortuin waard zijn), heeft de groep ook onder de eigen naam een single gemaakt, namelijk “Come back baby”/”Mr.Frantic” in 1965. Daarbij was Elton voor het eerst solo-zanger. Daarnaast begeleidden zij Amerikaanse soulartiesten op hun Engelse tournee. Zo o.a. Major Lance, Patti Labelle, Billy Stewart en zelfs de veel oudere vocal group The Ink Spots.

De carrière van Dwight bij Bluesology zou eindigen toen Long John Baldry een hit had met “Let the heartaches begin”. Alhoewel Baldry zelf ook een hekel had aan het nummer, was hij natuurlijk wel verplicht om het bij elk optreden te zingen. Dat werd op een bepaald moment te veel voor Reggie die op het podium zelf stampei begon te maken…
Reg Dwight zou kort daarna gaan samenwonen met zijn “verloofde” Linda Woodrow en zijn tekstschrijver Bernie Taupin die hij via een schrijversauditie van Melody Maker had ontmoet (“Hij is mij gevolgd, mama. Mag ik hem houden?”). Hun eerste officiële samenwerking “I can’t go on living without you” (voor Lulu) wordt in 1968 op een haar na uitgezonden naar het Eurovisiesongfestival…
Elton heeft altijd volgehouden dat zijn relatie met Taupin louter “platonisch” was. Maar dat sluit niet uit dat Elton op een bepaald moment zo in de knoop lag met zichzelf dat hij zowaar een zelfmoordpoging ondernam. “Ik had mezelf in een hoek gewurmd. Ik wilde niet trouwen met Linda. Op een keer ging ik stappen met Long John Baldry. Hij zei tegen me: gebruik toch eens je verstand, je bent veel meer verliefd op Bernie dan op die vrouw.” (Humo 19/6/2007) In 1975 schreef Taupin over dit voorval de song “Someone saved my life tonight” en die “someone” is dan uiteraard Baldry.

De songs op tekst van Bernie Taupin vielen wel in de smaak van Dick James (ooit nog de muziekuitgever van The Beatles), maar voor een solocarrière vond hij dat Reginald Dwight naar een andere naam moest uitkijken. Maar vanwaar komt de naam Elton John? Wel, Elton komt van Elton Dean, de saxofonist van Bluesology (en later van Soft Machine), en John komt van Long John Baldry, dus het staat u vrij enige kanttekeningen te maken bij die naamskeuze…

Toch bleef het succes uit. Daarom werd Elton John naar de fameuze club The Troubadour in de VS gezonden. Daar viel hij positief op, ook al omdat hij soms de rustige liedjes liet varen om nog eens à la Jerry Lee Lewis te keer te gaan op de piano. Zo viel hij op bij Leon Russell en zo was hij vertrokken voor een solocarrière…
De twee shows die Elton John in februari ’79 in Antwerpen heeft gegeven met percussionist Ray Cooper heb ik niet gezien, maar dankzij de registratie van hetzelfde concert in… de Sovjet-Unie heb ik toch kunnen vaststellen dat dit « grote klasse » was. Tijd dus voor een revanche als Elton op zondag 9 en maandag 10 mei 1982 (om 20.30 u) naar Vorst-Nationaal komt. Deze keer heeft hij een groep achter zich waarmee hij al jaren samenspeelt : gitarist Davey Johnstone, bassist Dee Murray en drummer Nigel Olsson.
Net zoals de meeste van mijn leeftijdsgenoten heb ik Elton John leren kennen bij zijn eerste officiële solo-elpee « Tumbleweed Connection » (1971), maar alhoewel het mooie « Your song » erop stond, was ik er hoegenaamd niet zo van ondersteboven als van « Every picture tells a story » van Rod Stewart, dat eveneens rond die tijd verscheen.
Die vergelijking met Stewart is dus niet toevallig, want buiten hun voetballiefde en hun biseksueel image hebben deze twee heren heel wat belangrijker zaken gemeen. Zo zijn zij de enigen uit de groep Bluesology die het echt tot supersterren hebben geschopt, terwijl andere talenten als Long John Baldry, Brian Auger of Zoot Money steeds op hun honger (soms letterlijk) zijn gebleven. En dat alhoewel Baldry in die tijd een grote bek opzette, daar waar Stewart en vooral Reg Dwight (zoals Elton John echt heet) een lel van een minderwaardigheidscomplex met zich mee sleurden.
Overigens had ook Jeff Beck die overeenkomst bemerkt want toen Rod Stewart aan zijn klauwen ontsnapt was, bood hij Elton John na « Tumbleweed » aan om bij hem in de groep te komen… voor 10 % tegen 90 voor Beck zelf. Maar gelukkig wilde Johns manager daar niks van horen en dat kwam goed uit want met « Honky Château » brak Elton helemaal door (1972). Op de derde (« Don’t shoot me I’m only the piano player ») stonden pareltjes als « Daniel » en « Crocodile Rock », maar het was vooral « Goodbye yellow brick road » uit 1973 dat als zijn meesterwerk wordt aangevoerd.
Dan ging het echter bergaf : « Captain fantastic », « Rock of the Westies » (1975), « Madman across the water » en « Blue moves ». In 1978 liep ook zijn samenwerking met tekstschrijver Bernie Taupin op de klippen, maar « A single man » (let op de titel) mocht ondanks « Song for Guy » niet op de gunst van de critici rekenen en « Victim of love » evenmin. Toen Elton John dan naar Frankrijk trok om « 21 at 33 » op te nemen (in 1981) en terloops een duet met mooie France Gall in de groeven perste, groeide de belangstelling weer aan om nu uit te monden in een nieuwe elpee (« Jump up » met het bekende « Blue eyes ») en een nieuwe concertreeks. Nou, het zal ons benieuwen, zouden onze noorderburen zeggen.
(De Rode Vaan nr.19 van 1982)
En het resultaat drukte ik af na de recensie van Herman Verspeeten over Ry Cooder in het PSK. Die eindigde met de vaststelling dat Cooder niet minder dan twintig minuten lang bisnummers heeft gebracht: “Twintig minuten ? Laten we lachen, geachte heer Verspeeten : één vol uur zette op datzelfde moment Elton John een goed bezet Vorst-Nationaal op z’n kop. Een nóg beter concert dus? Helaas niet, menen we, want het was eigenlijk toch wel lang wachten op deze apotheose. Niet alleen had Elton zijn grootste successen opgespaard tot deze exhibitie, ook zijn niet onaardige en vooral zeer sfeervolle covers van Whole lotta shakin’ goin’ on, I saw her standing there, Twist and shout en (minder) Pinball wizard, kwamen pas toen aan bod.
Het grootste gedeelte van het eigenlijke concert stond immers in het teken van zijn jongste elpee « Jump up ». Geen slechte elpee trouwens maar in Vorst niet te pruimen vanwege de vreselijke klank, alleszins vanwaar wij zaten. We hebben om zo te zeggen alles twee keer gehoord door de felle echo. Bovendien was de klankbalans vooral opgemaakt in functie van de gitaristen: een loodzware bas en gierende gitaarsolo’s. Reken daar de rookgordijnen en lichteffecten bij en je had je zowaar op een hard-rock concert gewaand. Zelfs de ontroerende songs van Elton John kregen meestal zo’n “harde staart” (!) mee. En dat is niet precies our cup of tea. Maar, zoals gezegd, de bisnummers maakten veel goed.”
(Jan Segers in De Rode Vaan nr.21 van 1982)

(*) Hij deed in die tijd ook nog ander studiowerk. Zo wil een hardnekkig gerucht dat hij te horen is in het achtergrondkoortje bij “Delilah” van Tom Jones.

Een gedachte over “Elton John wordt 75…

  1. Inderdaad Elton John bracht rond 1970 covers uit van bestaande hits van 1969/1970. Zijn bedoeling was zijn huur ermee te betalen en tegelijkertijd studio-ervaring op te doen. Hij liet zich bijstaan door studiomuzikanten want Bluesology, de groep waarmee hij debuteerde was toen al opgedoekt. Ze amuseerden zich toen geweldig, zeker Elton die tijdens het muzikale gedeelte van “In the summertime” volop scheten liet. Deze lp is nadien nog eens heruitgebracht in de reeks “Top of the Pops”.

    Geliked door 1 persoon

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.