Het zal morgen ook precies dertig jaar geleden zijn dat de chansonnier en filmacteur Yves Montand is overleden (foto van Duinen van Anefo via Wikipedia).
Yves Montand werd geboren in de omgeving van Firenze als Ivo Livi en stamt uit een Italiaans-Joods boerengezin uit de streek van Milaan, dat naar Marseille vluchtte onder het fascistische regime van Mussolini en de zijnen. Zijn vader was immers lid van de communistische partij. Montand zelf zou dat later ook worden, tot 1968, de inval in Tsjechoslovakije (hij zou dan ook afrekenen met de partij in “L’aveu” van Costa-Gavras, een film die precies daarover handelt).
Ivo/Yves liep amper tot elf jaar school en verdiende nadien zijn eigen kost door te zingen en dansen op straten en pleinen. De naam “Montand” zou trouwens afkomstig zijn van het feit dat zijn moeder hem placht te roepen met “Ivo, monta!”

Toen hij op oudere leeftijd ook alle zalen in de omgeving van Marseille plat speelde, waagde hij in 1944 de sprong naar Parijs. Tijdens een optreden in de Moulin Rouge maakte hij kennis met Edith Piaf, die toen op het hoogtepunt van haar roem was. Ze werden minnaars en Piaf schoof hem naar voren als haar protégé.
Zo belandde hij in de film “Etoile sans lumière” (Marcel Blistène, 1946), waarin hij een provinciale jongen speelde die door Piaf in de steek wordt gelaten. Nog in datzelfde jaar kreeg hij van Marcel Carné een rol aangeboden in “Les portes de la nuit”, waarvoor de dichter Jacques Prévert het scenario en een paar liedjes schreef (o.a. het nadien wereldberoemde “Les feuilles mortes”).

Zijn filmprestaties werden door de kritiek niet bijster positief onthaald en daarom werkte hij vooral aan zijn zangcarrière. Desondanks speelde hij af en toe nog eens in een film en zo kon hij in 1953 in “Le salaire de la peur” uiteindelijk toch de kritiek overtuigen.
Ondertussen is hij gedumpt door Piaf, maar in Simone Signoret, op dat moment de diva van het witte doek, vindt hij een waardige vervangster. Meer zelfs ze huwen op 22 december 1951 (het huwelijk zou, ondanks alles, stand houden tot Signoret op 30 september 1985 aan kanker overleed) en ze acteren samen op de planken o.a. in “The Crucible” van Arthur Miller. Een jaar later (1957) wordt dit stuk ook verfilmd door Raymond Rouleau als “Les sorcières de Salem”.

Op dat moment stond er een film met Marilyn Monroe op het getouw, maar men kon maar niet besluiten wie haar tegenspeler moest worden. Arthur Miller herinnert zich de vertolking van Montand in zijn toneelstuk en zo wordt Yves Montand de minnaar van Marilyn Monroe in “Let’s make love”. Op en nààst het witte doek. “Marilyn bezat een vreemd soort onschuld,” aldus Montand. “Hoe minder indruk ze probeerde te maken, hoe verleidelijker ze was. Als Simone me de bons had gegeven, zou ik waarschijnlijk met Marilyn een nieuw leven zijn begonnen, maar het kwam nooit in me op met Simone te breken. Ze spande zich enorm in om ons huwelijk te redden. Ze was echt een prachtig iemand. Dat ben ik niet geweest.”
Opnieuw moest hij echter spitsroeden lopen, deze keer bij de Amerikaanse critici. Toch zou hij nog andere films draaien in Hollywood, zoals bijvoorbeeld “My geisha”, naast Shirley MacLaine. In Frankrijk werd hij echter wél gewaardeerd als acteur, vooral sinds “Compartiment tueurs” van Costa-Gavras uit 1964 en “Le cercle rouge” van Jean-PIerre Melville uit 1970. In “César et Rosalie” van Claude Sautet uit 1972 levert hij een sterke acteerprestatie af. Hij speelt daarin César, een wat oudere maar energieke man die haar dolgraag ziet. Anderzijds is hij wel “van de oude stempel” en commandeert haar terwijl hijzelf pokert met vrienden. Ondanks dat ze hem toch graag ziet, is Rosalie (Romy Schneider) wel blij dat op een dag David (Sami Frey) weer opduikt in haar leven. David is een striptekenaar met wie Rosalie enkele jaren eerder al een relatie had. Hij zoekt opnieuw toenadering tot haar, wat de jaloezie van César opwekt. Rosalie voelt zich verward, ze kan en wil ook niet kiezen tussen César en haar jeugdliefde. Ze gaan geleidelijk aan een ménage à trois vormen. Beide mannen begeren echter Rosalie, zodat er altijd spanning in de lucht hangt. Toch ontstaat er stilaan een prille vriendschap tussen hen en ze gaan samen de zee op om te vissen. Als ze terugkomen vertelt het kindermeisje dat Rosalie is vertrokken. De mannen leren stilaan te leven zonder haar, maar de film eindigt een jaar later als Rosalie langzaam weer in beeld komt lopen en men alleen maar kan veronderstellen dat de poppen opnieuw aan het dansen zullen gaan…
Ook in “Le sauvage” van Jean-Paul Rappeneau uit 1975 krijgt hij de kans om te schitteren, net als een jaar later in “Police Python 357” van Alain Corneau. Hij speelt hierin politie-inspecteur Marc Ferrot qui est un excellent tireur, constamment armé d’un Colt Python 357 qu’il porte dans un étui accroché à sa ceinture. Tijdens de uitoefening van zijn job de jonge aantrekkelijke fotografe Sylvia (Stefania Sandrelli) ontmoet. Ze worden al vlug minnaars. Sylvia vertelt Marc echter niet dat er een andere man in haar leven is. Die man heeft haar ooit uit de nood geholpen en blijkt commissaris Ganay, Ferrots rechtstreekse overste, te zijn (François Périer). Wanneer Sylvia deze meedeelt dat ze hem zal verlaten verliest Ganay zijn zelfbeheersing en vermoordt haar. Thérèse, de autoritaire verlamde vrouw van Ganay, liet de ontrouw van haar man oogluikend toe (Simone Signoret). Ze gebiedt hem nu in alle talen te zwijgen. Ganay geeft Ferrot de opdracht het onderzoek naar de moord te voeren. Ferrot beseft algauw dat alle aanwijzingen naar hem leiden. Als hij niet wil aangehouden worden moet hij die doen verdwijnen en de echte moordenaar op het spoor komen. Het was de vijfde keer dat het koppel Yves Montand–Simone Signoret samen in een film verscheen. Daarna draaide Montand met Corneau nog La Menace (1977) en Le Choix des armes (1981), twee andere misdaadfilms. (Wikipedia)
Nu was het dus precies omgekeerd: Montand concentreerde zich uitsluitend op zijn acteren en van zingen was er geen sprake meer. Tot zijn kleinzoon Benjamin (eigenlijk het zoontje van Cathérine Allégret, de dochter van Simone Signoret en filmregisseur Yves Allégret) hem in 1980 vraagt om nog eens een liedje voor hem te zingen. Zijn comeback in de Parijse Olympia werd de mediagebeurtenis van het jaar in Frankrijk.
Een jaar later speelt hij in “Tout feu, tout flamme” van Jean-Paul Rappeneau een totaal onverantwoorde vader die zijn gezin in de steek laat om zich in allerlei financiële avonturen te storten. Als zijn oudste dochter (gespeeld door Isabelle Adjani) het desondanks tot persoonlijke medewerker van de eerste minister brengt, vindt hij toch dat dit zijn verdienste is. Een beetje zoals in “A boy named Sue” van Johnny Cash dan. Het feit dat deze film niet “werkt”, is precies te wijten aan het feit dat deze op zich tragische toestanden op een komische manier worden behandeld, maar buiten een occasionele lach (Laura Hutton, de vriendin van Montand in de film, die op een bepaald moment aan een regiment bouwvakkers vraagt om de kletsnatte Adjani te helpen uitkleden) valt er natuurlijk met dergelijke problematiek niet te lachen!
In zijn ouw’ dagen draaide Montand helemaal door. Niet alleen maakte hij politiek gezien een bocht van 180 graden en werd hij een aanhanger van het extreem-rechtse Front National, ook in zijn privé-leven ging hij op zoek naar een groen blaadje (de veertig jaar jongere Carole Amiel) om daarbij zowaar nog een kind te verwekken. Valentin (°31/12/1988) was nog maar een peuter toen zijn vader op 9 november 1991 stierf aan een hartaanval.
Nog tijdens zijn leven was Montand ook gedagvaard door een vrouw die hem als de vader van haar dochter aanwees. Aangezien hij bij leven en welzijn weigerde een DNA-staal af te staan, werd hij na zijn dood op last van het gerecht ontgraven om alsnog een DNA-test te ondergaan. Het resultaat was echter negatief!
Ronny De Schepper
(Zeer) selectieve bibliografie
Hervé Hamon & Patrick Rotman, Tu vois, je n’ai pas oublié.
De terugkeer van Yves Montand, De Rode Vaan nr.22 van 1982.
