Er kan geen bezwaar bestaan tegen trendy boekjes, tenzij ze de voorgeschreven 419 pagina’s overschrijden. En helaas, met zijn roman « De zwarte bruidegom » is Dirk van Babylon over die schreef gegaan. Het zal je maar overkomen, één pagina teveel om de gunsten van de medegevoelige criticus te werven.

Brussel
« Ik wil een tekst, geschapen naar het beeld en de gelijkenis van deze stad (Brussel), verrassend, onmogelijk, opwindend, vermoeiend, onverstaanbaar. Ik wil een boek van beginnen en losse eindjes, een boek van bouwen en slopen, van talen die tegen elkaar opbotsen zoals drijvende continenten, met grensvlakken die een vulkanische activiteit vertonen. Ik wil het pathos in eer herstellen. Ik wil een opera van eenzaamheid. Een passie, een lijden aan jezelf. Een wervelende werf, un chantier chantant. Ik wil een boek dat knarsend maalt, een boek met verdiepingen ». Zo is Dirk van Babyion de recensent voor. Wie wil nu in hemelsnaam een boek schrijven als Brussel. Het is niet omdat ik in Sint-Niklaas woon dat ik een gedicht wil schrijven dat stinkt naar Wase polders, eruit ziet als een slogan van de Boelwerf en klinkt als het IA van het paard van Sinterklaas.
Maar we waren verwittigd : de auteur suggereert zelf dat de gehaaste lezer op blz. 199 mag beginnen. Grapje, denk je dan. Maar nee, die eerste 198 blz. zijn blijkbaar werkelijk vrij toevallig in dit boek terechtgekomen. En wellicht gebruikt de auteur voor zijn suggesties de paginering van zijn manuscript en staat die beruchte pagina 199 in het uiteindelijk gedrukte resultaat in feite op bladzijde 407 of zo ? Verhaaltjes, flodders, commentaren, columns over Vlaanderen en Italië en homofilie en Brussel en talloze andere interessante onderwerpen. Bovendien zonder spitsheid en zonder taalvaardigheid om over niets toch een sprankelende dialoog met de lezer aan te gaan. Neem b.v. die eerste 40 bladzijden die Dirkje doorbrengt in een taxi die hem van zijn woning naar het Centraal Station brengt. Zo vervelend kan een Brusselse taxirit nooit zijn. En dan duurt het nog eens honderd bladzijden eer hij veilig en wel in het vliegtuig zit dat hem naar Napels brengt. Als u begrijpt wat ik bedoel.
Het boek begint wanneer de ik-persoon zijn roman gaat schrijven over die 27-jarige dokter. Hij gaat terug in de tijd, want hij zit in de post-atoombom-periode, de big bang is alweer eens achter de rug. En niet enkel de inhoud is zo clichématig, ook de beelden. Of wist u nog niet dat in de Brusselse homosien alle « kroegen » ook nog « gammele deuren » hebben (pag. 47). En die leuke woordspelingen die ’t allen kant zijn uitgesmeerd en waarvan slechts één voorbeeld hier op u losgelaten wordt, we schrijven blz. 100 : « … de retraiteleider — hoe heet zo iemand, de retraiteur ? » En over het satirische aspect kan ik ook niet naar huis schrijven, daarom dus hier maar : de satire van Dirk van Babylon is smakeloze en humorloze studentenlolbroekerij in een pseudo-modernistisch kleedje. Voilà. Als voorbeeld zou misschien « De artikelen des geloofs, of het Credo van de kerk van Allerheiligen zonder God » kunnen dienen, maar ik wil u die 18 lijnen onzin besparen.
Flauwe grapjes
« De zwarte bruidegom », dat is dus de finale geliefde naar wie het hoofdpersonage van deze roman op zoek gaat. Een bruidegom die nog geen invulbaar gelaat heeft, vandaar dat hij zwart is. Liefde, een klassiek gegeven dus, maar modern uitgewerkt. « Klassieke lezers zullen misschien verkiezen deze tekst te lezen in de volgorde die de auteur heeft gekozen » suggereert van Babylon in zijn « ten geleide ». Hoe komt hij erbij ? Natuurlijk niet. Tenslotte werd deze roman bekroond met de Leo J. Krijnprijs 1986 en het is bekend dat deze jury alleen Chinese manuscripten met voetnoten in sanskriet wenst te beoordelen. Wat zou de klassieke lezer dan zo dom zijn dit boek in volgorde van paginering te willen lezen.
De « klassieke lezer ». Dit is het meest gepaste moment om god te aanroepen. Hoe verzin je het ! De klassieke en de moderne lezer. De creatie van het van Babyion-fenomeen…
Op pagina 113 concludeert de auteur dat er een verhouding met hem aanwezig is vermits de lezer tot deze regels gekomen is, er bestaat nu een verhouding met de « gids ». Ja, vooral wanneer je het boek niet in volgorde leest, en bladzijde 113 dus bladzijde 420 is geworden. Aan mijn hoela… Dirk van Babylon citeert als leuke schrijvers : « Hofstadter, Proust. Joyce tenzij hem leest ». Ik wil niet in zijn flauwe grapjes vervallen. De structurele experimenten die hier op je worden losgelaten, enerveren. De inhoudelijke experimenten irriteren. Het zetwerk is anderzijds zeer behoorlijk.

Referentie
Johan de Belie, Postmodernisme en Prerafaëlitisme in de Vlaamse literatuur anno 1987 e.v., De Rode Vaan nr.44 van 1986

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.