Als ik goed kan tellen (en dat kan ik eigenlijk niét) dan is het vandaag precies 955 jaar geleden dat de slag bij Hastings heeft plaats gehad tussen een Normandisch-Frans leger onder leiding van hertog Willem II van Normandië en een leger onder leiding van de Angelsaksische koning Harold II. De slag is vernoemd naar de Engelse plaats Hastings, maar vond in werkelijkheid ongeveer tien kilometer ten noordwesten van Hastings plaats, waar nu de plaats Battle ligt. De uitkomst van de slag bij Hastings was een beslissende Normandische overwinning, de eerste en belangrijkste stap in de Normandische verovering van Engeland.

In de nazomer van 1971 bracht ik een bezoek aan Hastings. De keuze van Hastings was vooral ingegeven door het feit dat het in Temse een populair vakantieoord voor middelbare scholieren bleek te zijn (mijn latere schoonbroer Harry was er bijvoorbeeld ook geweest). Waarom dat zo was, kan ik me nu niet meer herinneren.
Mijn voornaamste herinnering aan Hastings is dat ik er als tolk moest optreden voor mijn Engelse vrienden Colin Doherty en Sparrow (foto), die in de plaatselijke dancing, de Hi-Fi, belangstelling hadden voor Susan en Ushi uit Stuttgart. Dit leidde tot het vervelende misverstand dat de andere Engelsen dachten dat ik deel uitmaakte van de groep Duitsers, maar het voordeel was dus dat ik go-between moest spelen tussen beide groepen, zodat ik ook op een goed blaadje stond bij de Uschi’s en de Susans van deze wereld. Waaruit o.m. een correspondentie voortvloeide. Al snel wist ik echter niet meer wat schrijven, zodat ik er niet beter op kon bedenken dan het nummer “Famous blue raincoat” van Leonard Cohen, dat sowieso al in briefvorm is geschreven, een beetje te herwerken, zodat men er min of meer het verhaal van Susan, Colin en mij in kon herkennen. Althans, dat vond ikzelf toch, maar Susan blijkbaar niet, die me een boze brief stuurde die kon worden samengevat als “wat voor onzin is dit allemaal?” End of story.
Daar zaten nogal wat rare kwieten tussen (bij de Engelsen bedoel ik), zoals diegene die ik later “my personal robber” zou gaan noemen, naar een scène uit een film met Steve Martin, “L.A.Story” of zoiets. Hierin komt een scène voor, waarbij er voor een bankcontact twee rijen wachtenden staan: aan de ene kant zij die geld komen afhalen, aan de andere kant zij die een deel van dat geld opeisen. Als het de beurt is aan Steve Martin stelt “zijn” overvaller zich beleefd voor met de woorden: “Hi, I’m your personal robber”. Na overleg komen ze overeen welk bedrag Martin kan missen. Dat wordt overhandigd en ze gaan nadien in de beste verstandhouding uiteen.
Zoiets is mij dus ook overkomen. Een lookalike van Frank Zappa tikt mij op een bepaald moment op de schouder en eist mijn geld. Ik heb er toch genoeg, anders zou ik hier niet de toerist kunnen uithangen, zo is zijn redenering. Ik antwoord hem (naar waarheid) dat ik een student ben en dat ik voor deze reis ben gaan werken (eerst bij Capsugel in Bornem, daarna bij Speelman in Temse en ook heb ik heel even geholpen bij het aanleggen van een indoor tennisveld in Deinze, toen de aannemer een beetje in tijdnood kwam te zitten). Hij verklaart me gek dat ik ga werken om aan geld te geraken. Allé, wie is er nu zó zot? Maar uiteindelijk kan ik hem dus wel overtuigen, van mij mijn geld te laten houden. Dan vraag ik hem op mijn beurt waarom hij zo dringend geld nodig heeft. Om te eten, zo blijkt. En dus heb ik hem maar getracteerd op een fish’n’chips.
Hastings is uiteraard het best bekend door de invasie van Willem van Normandië in 1066, een direct gevolg van het feit dat Koning Edward “the Confessor” (1004-1066) kinderloos was gestorven. Ik heb dan ook de verplichte uitstap naar het slagveld (het plaatsje Battle) gemaakt – niet dat er daar nog veel te beleven viel, want er was natuurlijk geen “re-enactment” plaats, zoals op bovenstaande foto, maar kom, het gaf je wel een “historisch” gevoel.
Overigens, invasie is een groot woord: de Normandiërs waren eigenlijk al op de terugweg nadat ze op de hechte gelederen van de Britten waren gestuit (er deden zelfs geruchten de omloop dat Willem gesneuveld was). Doordat de Engelsen hen echter achterna gingen, werden hun gesloten gelederen doorbroken en keerden de kansen, zodat koning Harold II werd verslagen (hij sneuvelde op het slagveld, net als de Deense troonpretendent Edgar Aetheling). Eigenlijk waren de Normandiërs trouwens de troon komen opeisen, die Harold na de dood van Edward de Belijder had ingenomen (tijdens zijn leven had Edward, die een zoon was van Emma van Normandië, een groottante van Willem, lange tijd in ballingschap in Normandië doorgebracht). Deze invasie heeft er dus voor gezorgd dat Engeland tot de westerse cultuurwereld ging behoren in plaats van tot de Scandinavische. Oorspronkelijk werden de Normandiërs trouwens niet als bezetters aangevoeld, maar dat veranderde toen er enkele Engelse opstanden kwamen. Deze werden bloedig onderdrukt en de wereldlijke en kerkelijke leiders werden uit hun positie ontheven en van hun bezittingen beroofd. Die werden dan overgedragen aan continentale getrouwen van Willem. En zo werd het Engels als cultuurtaal (b.v. in oorkonden) voor enige tijd verdrongen door het Frans en het Latijn. Als het Engels later zijn rechtmatige plaats opnieuw inneemt, blijken er vele Franse woorden in te zijn geslopen. Meer nog: ze weerspiegelen een sociale grens in de woordenschat (sheep tegenover mutton b.v. of pig tegenover porc). Als we aannemen trouwens dat de West-Europese beschaving wordt gedetermineerd door de interpenetratie van Romaanse en Germaanse volkeren, waar moeten we dan Engeland situeren in deze contekst?
In de vroege Middeleeuwen was de Engelse natie één van de meest Germaanse in de Westerse wereld. Zo was de eigen Germaanse volkstaal het verst geëvolueerd (ze bestond reeds in de vorm van een geschreven cultuurtaal).
Ten gevolge van de inval van 1066 (in het Engels ‘ten sixty-six’ uitgesproken) wordt deze ontwikkeling bruusk afgebroken. Engeland werd immers het meest geromaniseerde Germaanse land, met name het Engels was als geschreven cultuurtaal bijna verdwenen. Later is het Engels dan toch nog tot bloei gekomen, zij het in getransformeerde vorm (met veel Franse invloed).

Twee jaar later, in augustus 1973 ging ik met mijn aanstaande echtgenote eveneens naar Hastings en Londen. We stelden het voor als een “huwelijksreis”, ook al zouden we pas in december trouwen. De ironie van het lot wilde dat we in Hastings bij een dominee logeerden die achteraf al evenmin getrouwd zou blijken. Zijn lief was de zus van acteur David McCallum (Ilya Kiryakin in “The man from UNCLE”). Zij speelde net zoals hij (David dus) cello. Ze had samen met de dominee een dochtertje, maar minder leuk (en typisch voor de hypocrisie van religieuzen) was dat hij een ander meisje in het huis, Amanda, “een vriendinnetje” noemde, terwijl het verdorie zijn dochter uit zijn eerste huwelijk was! Ik heb nog een foto van Amanda op het strand van Hastings, datzelfde strand dus waar de twee hoofdpersonages uit de Duivelsverzen van Salman Rushdie als gevallen engelen terecht komen nadat kapers hun vliegtuig in de lucht hebben laten ontploffen.

Ronny De Schepper

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.