In het Vlaamse Heksenboekje (uitg. Masereelfonds) wordt onderzocht “wat de feministische theorie en de lesbische praktijk met elkaar te maken hebben; een Amerikaanse feministische lesbienne uit San Francisco wordt geïnterviewd, gevolgd door een getuigenis van een Vlaamse lesbienne. Vertegenwoordigsters uit verschillende lesbische groepen discussiëren met elkaar in een rondetafelgesprek, terwijl anderen de lesbische ondekkingstochten in de kunst onderzoeken.”
“Heksenjacht is de titel van het tweede deel van het boek: daarin wordt bekeken hoe de wetenschap, de media, de wetten en de populaire mythen jacht maken op lesbische vrouwen. Een feministe praat over haar ervaringen in de BRT, terwijl Eliane Morissens ons vertelt over haar afdanking als lerares.
Onder de titel ‘Heksentoeren’ vertelden vrouwen vervolgens hoe zij, vandaag en in de loop van de eeuwen, het hebben klaar gespeeld te overleven in een patriarchale maatschappij, hoe ze leven, alleen, met twee of meer, hoe ze het moederschap beleven. En tenslotte hoe ze ervaren dat liefde politiek is.”
Tot zover de perstekst n.a.v. de voorstelling van “Het Vlaamse Heksenboekje” in het kader van “Het Andere Boek”. Een perstekst die kan volstaan als inhoudsopgave (met dien verstande dat de “feministe op de BRT” wel mag worden verduidelijkt als zijnde Paula Semer) en alleszins beter dienst kan doen als propagandatekst dan wat volgt.
Want, inderdaad, dit boekje is mij niet bevallen. In gedachten zie ik nu alle “heksen” tevreden lachen (want zo’n mannelijk zwijn moet dit boekje natuurlijk slecht vinden) en dat is wel erg jammer. Van die mythe dat mannen per definitie tegen lesbische verhoudingen zouden gekant zijn (omdat ze bang zouden zijn dat uiteindelijk alle vrouwen voor vrouwen zouden kiezen) moet nu maar eens worden afgestapt. Evenals van de mythe dat mannen steeds zouden denken dat lesbiennes vrouwen zijn die nog geen “echte man” hebben gekend. Vandaar trouwens het provocerend titeltje. Want dat de vrouwenbeweging geen humor zou kennen is ook een mythe. Of toch niet?
Dat het boekje mij niet is bevallen, heeft dus niets met het lesbianisme als zodanig (dat steevast “lesbisme” wordt genoemd, iets wat net als de “progressieve” spelling van “lesbies” fameus irriterend werkt) te maken, maar wel met de uitwerking ervan op een oppervlakkige, pamfletachtige en ondeskundige manier. Daar de afzonderlijke bijdragen ondertekend zijn, kan men er zelfs namen op kleven.
De stukken van Monica Abicht b.v. zijn zonder meer goed. Zij tracht ook de eindeloze discussies in het rondetafelgesprek wat binnen de perken te houden. Ook het door Johan Anthierens bekend geworden duo Suzanne Cautaert-Lilly Goeminne kan doorgaans nog door de beugel. Maar helaas wordt het meeste schrijfwerk afgeleverd door ene Vivke Dierckx, mij verder onbekend, die alle zonden van Eva in zich verenigt (grapje! grapje!). Zij tekent ook voor de vreselijke illustraties die het werkje “sieren”. Afijn, wie zich een idee van het talent van dit meisje wil vormen, kan misschien volstaan met het lezen van de drie bladzijden gewijd aan het “Sprookje” van Esther en Jane. Helaas was het nog vijftien jaar te vroeg om ook de lesbische aanpassing van de traditionele sprookjes door Emma Donoghue (“Een kus voor de heks”) hieraan toe te voegen (genre: Assepoester geeft de voorkeur aan de fee boven de prins).
Al is het stuk over het matriarchaat ook niet mis. En dat men mij hier weer niet over het inhoudelijke zelf laat struikelen! Over de slaafse onderdanigheid van de jager met de botte speer tegenover Antinea of Aysha heb ik immers elders ook eens iets gepleegd.
Buiten het feit dat dit dus een zeer (te) heterogeen werkje is van ongelijke maar doorgaans zwakke kwaliteit, kan je je ook nog afvragen of de Lef-werkgroep er wel goed aan gedaan heeft om het als achtste cahier in haar reeks op te nemen. Niet alleen is de lesbische beweging niet per definitie links, zoals mag blijken uit het rondetafel-geschil, maar zelfs de geëngageerde feministen onder hen stellen dat de klassentegenstellingen ondergeschikt zijn aan de tegenstellingen tussen de geslachten (Dierckx p.12, Cautaert p.17). Zij zijn dus eerder solidair met een vrouwelijke patroon dan met een mannelijke arbeider.
Bovendien straalt er van dit boekje een onvergeeflijke ghetto-mentaliteit uit die aan de lesbische beweging als zodanig geen goed zal doen. Dat hetero-mannen immers sowieso “verdacht” zijn (voor 99 % terecht overigens) dat stond reeds bij voorbaat vast, maar ook homo’s en hetero-vrouwen krijgen het vaak hard te verduren en zelfs de zogenaamde barlesbiennes krijgen een veeg uit de pan. Wie blijft er dan nog over? De schrijfsters zelf? De slogan dat aan dit cahier “andere lesbische vrouwen, homo-mannen, biseksuelen en hetero’s van alle slag heel wat zullen hebben” is dus op z’n minst een herziening waard.
Wat het promiscuë bar-leven aangaat, kunnen we dan eerder “Vrouw-Vrouw, lesbisch leven” van Lea Duffy (Element uitgevers, Naarden-vesting, 191 blz.) aanraden, ook al is Duffy dan een “butch” die nadien een soort moeder Teresa voor aidspatiënten is geworden… Of zij familie is van Carol Ann Duffy die in 1999 werd genoemd als kandidaat-hofdichteres, weet ik niet, maar ook deze Carol Ann zegt “nu nog steeds te worden geïnspireerd door de meisjes op wie zij in haar schooltijd verliefd was”. Zij woont samen met een andere dichteres, Jackie Kay, en ze hebben een dochter.
Hoe meer vrouwen van seks houden, des te meer ze ook van vrouwen houden. Dat is de conclusie van seksuoloog Richard Lippa van de California State University. In een onderzoek uit 2006 toonde die aan dat vrouwen die een actief seksleven hebben, 27 keer sterker geïnteresseerd zijn in de charmes van het eigen geslacht dan mannen. Een sekspeiling van de BBC, een jaar eerder, kwam tot een gelijkaardige conclusie: vrijen met een vrouw was de grootste erotische dagdroom van de meerderheid van vrouwen.
Vrouwen hebben er dus geen enkele moeite mee om met geslachtsgenoten te stoeien, zonder daarom echte lesbiennes te zijn. Zelfs Charles Fourier was daar rond 1830 reeds van overtuigd.
Fourier gebruikte hiervoor de term “sapphisme”, het is een andere socialistische “seksuoloog”, August Bebel, die (overigens afkeurend) over “lesbische liefde” spreekt. Merkwaardig is dat hij nochtans geen verband legt met Sappho, maar het fenomeen wel verbindt met de Griekse “knapenliefde”, waarop Griekse denkers als Aristoteles en Socrates aanstuurden “om de overbevolking tegen te gaan”. Van de weeromstuit deden de misprezen vrouwen het dan maar met elkaar en bij voorkeur op het eiland Lesbos. Aldus Bebel.
Volgens vorsers van de universiteit van Manchester (1995) denkt één vijfde van de heteroseksuele vrouwen bij het vrijen (met een man) aan vrijen met andere vrouwen. Vrouwelijke erotiek is nu eenmaal ruimer dan mannelijke of zoals Anja Meulenbelt verklaart in “Opzij”: “Vrouwen vinden een vrouwenlichaam op z’n minst ook interessant en daarin verschillen we van mannen.” Bij feministen is het zoals algemeen bekend zelfs een “must”. Elfriede Jelinek en Yvonne Kroonenberg “verontschuldigen” zich zelfs ervoor dat ze het eigenlijk maar niks vinden.
Dat vrouwen meer biseksueel zouden zijn dan mannen, schijnt te worden tegengesproken door het Kinsey-rapport over seks in de jaren veertig en vijftig, wanneer niet minder dan 46% van de mannen toegeven ooit al eens seksueel contact te hebben gehad met een andere man en slechts 12% van de vrouwen! Dit is echter slechts schijn, want buiten het feit dat vrouwen, zeker in die tijd, minder gemakkelijk over seksualiteit praatten, is er ook het gegeven dat juist door het veelvulig knuffelen e.d., zij er zich niet eens van bewust zijn dat ze seksueel actief zijn (aldus de Amerikaanse psychiater Tim Wolf). Omgekeerd is het bij mannen veeleer een voorbijgaande fase in de jeugd, waarbij niet zozeer seksualiteit maar eerder machtsverhoudingen op het spel staan. Denken we maar aan machismo-culturen waar men “homoseksueel” zijn enkel maar toeschrijft aan diegenen die passief zijn bij anaal-seksueel verkeer. De actieve beoefenaar wordt daar zelfs als een macho beschouwd! Dit gedrag vertoont sterke gelijkenis met studies over het seksuele gedrag van chimpansees, die het met alles en iedereen doen, maar waarbij de mannetje/mannetje-relatie puur in het teken staat van dominantie, wat o.m. blijkt uit het feit dat de actieve, dominerende aap meestal niet ejaculeert.
Misschien is het interessant een parallel te trekken met wat de medewerkers van de zoo van Osaka vaststelden: zowat driekwart van de vrouwelijke apen vertoonden daar lesbische neigingen. Dat kwam voornamelijk omdat de mannetjesapen meer tijd besteedden aan vechten dan aan vrijen. En alsof daarmee de parallel met de mensen nog niet voldoende is geïllustreerd, kunnen we daar nog aan toevoegen dat dit vechten vooral voortkwam uit territoriumproblemen. Lees in mensentaal: carrière maken…
Even interessant is de getuigenis van Caroline, een 27-jarige gehuwde vrouw, in een artikel over lapdancing clubs in “Independent on Sunday” van 24/5/1998:“I’m bisexual, and though I’m in a longterm hetero relationship, I enjoy going with my boyfriend occasionally to strip joints. I’m not ashamed to admit that I find lapdancing extremely sexy. I don’t think that’s an unusual response from women, it’s not as if all girlfriends tag along just because their boyfriends go. My straight girlfriends admit to getting turned on as well.” In het licht van die laatste opmerking is het wel van belang op te merken dat de auteur van het stuk eveneens een vrouw is (Corinne Sweet), die – omgekeerd – wél haar echtgenoot had meegenomen, omdat sommige clubs alleenstaande vrouwen weigeren.
Filmer Paul Cox (die het thema zelf aansneed in zijn “Man of Flowers”) ziet het zo: “Een groot aantal vrouwen hebben ooit in hun leven een lesbische ervaring. Ze zeggen het je daarom nog niet, maar ik geloof dat het zo is. Veel méér dan bij mannen homo-ervaringen voorkomen. Het is bij vrouwen meer een zaak van tederheid. Vrouwen vinden dat ook veel natuurlijker. Vaak is het een compenseren van wat ze in hun relatie met mannen missen.” (Film en Televisie, 21/10/1984)
Referentie
Ronny De Schepper, Even dieper ingaan op de lesbiennes, De Rode Vaan nr.40 van 1981
Foto: 1982 protest march held near the Belgian Embassy in The Hague in support of Morissens. Fotograaf: Marcel Antonisse / Anefo – http://proxy.handle.net/10648/ad0dfcf4-d0b4-102d-bcf8-003048976d84