Vandaag is het precies zestig jaar geleden dat de Amerikaanse schrijver Ernest Hemingway zelfmoord heeft gepleegd.

In 1926 voegde Ernest Hemingway aan zijn roman “The sun also rises” het motto “You are all a lost generation” toe. Hij schreef deze uitspraak toe aan Gertrude Stein en alhoewel deze laatste dat ontkent (ze had het opgeraapt van haar garagist, die hiermee op haar vraag z’n hulpje uitschold omdat hij haar auto slecht had gerepareerd), werd het toch de verzamelnaam voor de Amerikaanse “expatriates” in de tussenoorlogse periode.
Daarna was Hemingway vrijwilliger in de Spaanse Burgeroorlog (cfr.”For whom the bell tolls”). Hij schreef de tekst voor de documentaire “Spanish Earth” van Joris Ivens, maar wilde niet dat-ie werd voorgelezen door Orson Welles: “Every time Orson said the word infantry, it was like a cocksucker swallowing.”
Hemingway was al drie maal getrouwd (met Hadley Richardson in 1921, Pauline Pfeiffer in 1927 en Martha Gellhorn in 1940) vooraleer hij in 1944 met Mary Welsh huwde (*). Hij was de vader van drie kinderen, waarvan een zoon (John) met Hadley Richardson en twee andere zonen met Pauline Pfeiffer (Patrick en Gregory).
Hemingway won met het boek “The old man and the sea” in 1953 de Pulitzer-prijs en in 1954 de Nobelprijs voor de Literatuur.
Zijn laatste levensjaren, waarin hij aan zware depressies leed omdat hij blind en dement werd, bracht hij hoofdzakelijk op Cuba door. Hemingway had veel sympathie voor Castro en de zijnen, maar toch vond hij “als loyaal Amerikaan” dat hij niet langer in Cuba kon blijven, toen Castro aan de macht kwam. Hij verliet Cuba in juli 1960. Minder dan een jaar later maakte hij met een tweeloopsgeweer een eind aan zijn leven. Hij was niet de enige in zijn familie die zelfmoord pleegde. Zijn vader, broer, zuster en zijn kleindochter kwamen op dezelfde manier aan hun eind. Alhoewel hij bekend staat als een macho, vinden we in “The sun also rises” de volgende bedenking: “It is awfully easy to be hard-boiled about everything in the daytime, but at night it is another thing” (Penguin-editie, p.30).
Vlak voor zijn dood verscheen “A moveable feast” (1960). Het boek is gesitueerd van 1921 tot 1926 in het Quartier Latin, waar Hemingway met zijn eerste vrouw, Hadley, en even later ook met zijn zoon “Mr.Bumby” leefde. Hij ontmoet er talrijke belangrijke Amerikanen (o.a. Gertrude Stein en Sylvia Beach, de charmante boekenverkoopster van “Shakespeare & C°”) en schetst zo de jaren van zijn romandebuut. In zijn woord vooraf zegt de schrijver dat het een echt gebeurd verhaal is dat men als fictief mag beschouwen of omgekeerd.
In 1967 verscheen “By-line: Ernest Hemingway. Selected articles and dispatches of four decades edited by William White”. Alhoewel Hemingway zijn werk als journalist (meestal voor The Toronto Daily Star) totaal los zag van zijn literair werk (en hij bij leven en welzijn niet wilde dat het in boekvorm werd uitgegeven), vormen zijn bijdragen toch supreme voorbeelden van “moi, je”-journalistiek en komen ze vaak onder een licht gewijzigde vorm terug in een of ander literair werk (cfr. de bijdragen van Louis Paul Boon voor de Rode Vaan, die later in “De Kapellekesbaan” opduiken). Nu weet ik wel dat journalistiek tot een halve eeuw geleden in het algemeen veel meer weg had van literatuur dan nu, maar Hemingway gaat toch soms heel ver. En dan heb ik het niet eens over zijn talloze bijdragen over jacht en visvangst, want die sla ik sowieso over, maar b.v. zijn verslag van de conferentie van Genua (april 1922), waar in het fascistische Italië voor het eerst ook een delegatie van de Sovjetunie aanwezig is. Daar gaat hij toch wel fameus uit de bocht, als hij meer aandacht heeft voor het (overigens blijkbaar mooie) uiterlijk van de Russische secretaressen dan voor het onderwerp van de conferentie en de weerslag die dit heeft op de gespleten Italiaanse samenleving (met name de Italiaanse communisten vonden in de aanwezigheid van de Russische kameraden de legitimering die ze nodig hadden na de herhaalde – fysieke – aanvallen door “the fascisti”).

Ronny De Schepper

(*) Op die manier is ook de cocktail “Bloody Mary” tot stand gekomen. Zijn vrouw Mary vond het immers maar niks dat Hemingway steeds maar zijn toevlucht zocht in de drank. In het Parijse Hotel Ritz had hij daarom aan de barman gevraagd een cocktail te ontwerpen, die wel alcohol bevatte, maar dan op een manier dat men het niet kon ruiken.

Referenties
Julian Barnes, Hommage aan Hemingway, in “Uit het raam”, Amsterdam/Antwerpen, Uitgeverij Contact Atlas, 2012
René Masschaele, The undefeated of een lezer schrijft over Hemingway, Germaniak, 3de jg., nr.3/4.

4 gedachtes over “Ernest Hemingway (1899-1961)

  1. Zielsverwant: Jef Geeraerts, heel zeker, maar geen tijdgenoot. Dan toch maar Gerard Walschap? (Zelf denk ik ook aan Marnix Gijsen, maar dat is dan wellicht eerder door de Amerikaanse “connectie” dan door stijlovereenkomsten.)

    Like

  2. Dag Ronny
    Onlangs een heel interessant boek over Hemingway in de Provinciale Bibliotheek Hasselt aangetroffen, nl. Ernest Hemingways Bloedbruiloft van Hans Dütting. Voor zover ik kan inschatten haalt het zowat alles aan wat sinds 1961 over de persoon Hemingway geschreven is. Het is geen hagiografie geworden maar Dütting brengt veel mededogen voor hem op. Tussen de biografische gegevens door geeft hij ook nog warme leestips. Dat hij zijn verhalen hoger inschat dan de romans, op uitzondering van The Sun Also Rises, charmeerde mij wel. Ik deed dat veertig jaar geleden ook al. Eerlijkheidshalve moet ik toegeven dat ik geen trouwe lezer van EH gebleven ben. Misschien dat ik daar eens verandering in moet brengen, in de herfst van mijn leven, bedoel ik.
    Mocht je dit boek ooit in handen krijgen: veel leesplezier!
    Groetjes

    René Masschaele

    Geliked door 1 persoon

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.