Het zal morgen al 85 jaar geleden zijn dat de Russische roman- en toneelschrijver Maxim Gorki is gestorven. Hij heette eigenlijk Aleksej Maksimovitsj Pesjkov. Het pseudoniem staat voor de Grootste Bittere.

Gorki werd wees op zijn tiende en is dan ook grotendeels autodidact. In 1892 werd hij journalist en vanaf 1898 schrijver. Tijdens de (mislukte) Russische Revolutie van 1905 werd hij kortstondig opgesloten in de Petrus- en Paulusvesting. Van 1906 tot 1913 verbleef Gorki mede vanwege gezondheidsklachten op het Italiaanse eiland Capri, van waaruit hij ook in het Westen bekend werd.
Gorki’s complexe leven en werk kenmerken zich voortdurend door politiek activisme, betrokkenheid bij revolutionaire activiteiten en politieke verwevenheid met het communisme. Omdat hij zowel voor als na de Russische revolutie vaak overhoop lag met de communistische partij (een typerend citaat van Gorki is: “Ik ben op aarde gekomen om het er niet mee eens te zijn”) en omdat zijn dood tijdens het hoogtepunt van de Stalin-terreur nog steeds niet is opgehelderd, zijn zowel oudere als nieuwe dissidenten zich op zijn strijdbaarheid blijven beroepen.
Hoewel Gorki altijd een toegewijd socialist en een goede vriend van Lenin is geweest, voelde hij toch ook verzet tegen de socialistische staatsgreep van 1917. In de artikelen die hij daarna schreef en zijn redevoeringen daarna bleef hij de staatsgreep van de bolsjevieken veroordelen. In oktober 1921, na de executie van zijn vriend en medeschrijver Nikolaj Goemiljov door de Tsjeka, emigreerde Gorki naar Sorrento. In het Westen kon Gorki echter ook zijn plek niet meer vinden. Zijn romans De zaak Artamonov (1925) en Klim Samgin’s opstandige jeugd (1927) verkochten slecht omdat zijn opvoedkundige stijl niet langer aansloeg. Bovendien was hij door zijn afkeer van het opkomende fascisme in West-Europa en na de dood van Lenin (hij had spijt van hun breuk) zijn standpunten gaan herzien. In 1928 bracht hij voor het eerst weer een zomer door in de Sovjet-Unie en in 1931 keerde hij definitief terug. Hij werd er ontvangen als de verloren zoon en direct gepresenteerd als een groot Sovjet-auteur en dé erfgenaam van de literaire traditie die terugging op Poesjkin en Tolstoï. Gorki besloot het Sovjetregime zo veel mogelijk te helpen. Vrijwel onmiddellijk begon hij aan een reeks triomfantelijke reizen door de Sovjet-Unie.
In 1935 werd Gorki hoofd van de Russische Schrijversbond. Daarmee werd hij een zeer machtig man en protégé van Stalin. Gorki formuleerde in zijn toespraak op het eerste congres van de Sovjetschrijvers in 1935 de artistieke doctrine van het socialistisch realisme. Zelf hield hij zich echter niet helemaal aan de regels, want in zijn hele oeuvre speelt het dubbele thema van de verachting voor de mens zoals hij werkelijk is en eerbied voor wat de mens zou kunnen zijn.
Gorki stierf in 1936 onder verdachte omstandigheden. Gesuggereerd werd (voor het eerst door Trotski) dat Stalin hem zou hebben laten vergiftigen omdat Gorki wel eens “lastig” zou kunnen worden tijdens de toen op handen zijnde showprocessen van 1936 en 1937.
Tot de belangrijkste romans van Gorki behoren De moeder (1907, het eerste Russische boek met een proletarische fabrieksarbeider als held) en Foma Gordejev (1899), alsook zijn vroege toneelstuk Nachtasiel, dat werd gecreëerd in het Kunsttheater van Moscou op 18 december 1902. Regisseur (en in deze opvoering ook acteur) was Constantin Stanislavski. Hij schreef hierover in „Ma vie dans l’art”: „Het kwam er op aan een nieuwe toon te vinden, een nieuwe speelwijze. Gorki vond een nieuw soort romantisme uit, een nieuwe pathetiek. Men moet op de tekst van Gorki werken tot elke zin juist en natuurlijk klinkt. Zijn didactische monologen moeten op een eenvoudige manier gereciteerd worden, naargelang de aard van de acteur, zonder affectatie of grootsprakerigheid, anders wordt het stuk een melodrama. ( … )
Wij waren zo geïnteresseerd in wat Gorki vertelde, dat wij zin kregen om deze mensen te gaan observeren. Er werd een „expeditie” georganiseerd naar de markt van Kitrov die het domein van de zwervers was. ( … )
We konden de slaapzalen vrij bezoeken. Op ontelbare houten banken zaten of hingen onbeweeglijke gedaanten – bijna geraamtes – te zuchten. Mannen en vrouwen die er doodvermoeid uitzagen. ( … )
Wij zetten het pakket met vodka en worst dat wij meegebracht hadden op tafel en het „feest” begon. Toen zij hoorden dat wij hun leven kwamen bestuderen om een stuk van Gorki te kunnen spelen, waren de zwervers tot tranen toe geroerd.
„Wat een eer voor ons !”, riep een van hen uit. „Maar wat is er voor interessants aan ons leven ?” ( … )
Dit bezoek gaf voedsel aan mijn scheppende verbeeldingskracht. Daar was geen analyse van of discussie over het stuk toe in staat geweest. Ik had levende modellen gevonden, materiaal waarmee ik personages kon maken, of ik nu schetsen maakte, aan de regie werkte of aan de acteurs iets uitlegde, steeds liet ik mij leiden door zeer concrete herinneringen”.

Het succes van de première was dubbelzinnig groot. De officiële kranten uitten hierover hun onrust. De Russische Bode : „Men moet deze maatschappij beklagen die, in volle waanzin het bewustzijn verliest, alle principes en tradities over boord gooit, zwicht voor zedenverwildering, afstormt – net zoals de volksmassa ten tijde van de Caesars – op het nieuwbakken spektakel en tenslotte staande ovaties brengt voor Stank, Vuiligheid en de Ontucht van een Revolutionaire Propaganda. En ondertussen verbrijzelt de aanvoerder van deze blootsvoetse nietsnutten, die zijn pen eerder als hefboom gebruikt, de steunpilaren van onze waardevolle maatschappij. Een gevaarlijk man ! Zijn bewonderaars, zijn lezers, zijn toeschouwers zijn zonder uitzondering blinde sukkelaars !”.
Om het succes van „Nachtasiel” te proberen fnuiken trof de regering bijzondere maatregelen : voor elke voorstelling moest een speciale vergunning gevraagd worden en diende de speeltekst uitgezuiverd. „Nachtasiel” werd verboden in volkstheaters en in andere dan de officiële Russische talen. Desalniettemin werd het stuk in verscheidene provinciesteden toegejuicht en – eenmaal vertaald – ging de triomfmars verder in het buitenland.
Eens gedrukt, kende het boek een nooit gezien succes : de eerste uitgave – 40.000 exemplaren – was uitgeput in twee weken tijd ; en na amper één jaar was de verkoop opgelopen tot 75.000.
Op 17 september 1988 ging het stuk in première in het Gentse Arcatheater in een vertaling en bewerking van regisseur JOS VERBIST.
ROLVERDELING
Kostiljev Marc CASSIMAN
Vassilissa Rita WOUTERS
Natascha Kristien JOCQUE
Medvedev Guy SEGERS
Pepel Marc VAN EEGHEM
Kletch Vic DE WACHTER
Anna Gilda DE BAL
Nastia Mieke DE GROOTE
Boubnov Walter MOEREMANS
Satine Jappe CLAES
Louka Peter ROUFFAER
Baron Albert VAN TICHELEN
Akteur Michel VAN DOUSSELAERE
Turk Müiayim ADIYIL
scenografie en kostuums Niek KORTEKAAS
dramaturgie en assistentie Chris DE BRUYKER
belichting Dirk DERRE
techniek Jozef DEWEVER.
Ikzelf besprak het stuk in De Rode Vaan nr.40 van 1988, volgend op een bespreking van Georg Büchners “Woyzeck” in de KNS, vandaar dat mijn bespreking als volgt begint:
Van deze « Woyzeck » herinneren we ons nog een heel andere versie van enige jaren terug in het Gentse Arcatheater toen het duo Pol Dehert-Herman Gilis daar nog de scepter zwaaide. De regie lag helemaal in de lijn van de « arte povera » die toen als « nieuwe esthetiek » opgang maakte. Alhoewel de rage op dit moment uitgewoed is, heeft Arca nog steeds een patent op ensceneringen die vooral de marginalen in onze maatschappij aan bod willen laten komen. Dat gebeurt dan meestal in producties van het nieuwe leidende duo Jos Verbist-Jappe Claes, die de banden met hun voorgangers overigens niet ontkennen. Dat blijkt o.m. uit hun samenwerking die op een identieke manier gebeurt. Soms regisseren ze samen, dan weer één van beiden, waarbij de andere component één van de hoofdrollen voor zich neemt.
Zo ook in « Nachtasiel » van Maxim Gorki, waarbij Jos Verbist achter de schermen de touwtjes in handen houdt en Jappe Claes op de scène de rol vertolkt van Satine, een man die (blijkbaar ten onrechte) ooit werd gecolloceerd en op die manier uit de boot van de “normale” maatschappij viel, om weer op te duiken in dit nachtasiel waar hoertjes en dronkaards, dieven en geflipte acteurs elkaar voor de voeten lopen, elk met hun eigen verhaal (over het verleden) en hun eigen droom (over de toekomst), waarbij zowel het ene als het andere op een leugen berust, zoals Satine het in een nogal nadrukkelijke monoloog formuleert. Dit nadrukkelijke moraliseren is eigen aan Gorki (en aan zijn tijd natuurlijk), zodat Verbist zeer terecht van de eigenlijke tekst afwijkt als hem dat dramatisch beter uitkomt. Uit bepaalde elementen zou men kunnen afleiden dat het naar hier en naar deze tijd werd overgeplaatst (men spreekt over frank i.p.v. roebel en de Tartaar werd een Turk), maar anderzijds werden de Russische namen behouden omwille van het « vervreemdinqseffect ». Deze onduidelijkheid doet ten andere niets terzake, want zowel Gorki als Verbist hebben het universele karakter van de marginaliteit zowel in tijd als in ruimte willen beklemtonen. In het indrukwekkende decor van Niek Kortekaas (hier te lande vooral bekend door zijn werk met de Blauwe Maandag Compagnie) zagen wij b.v. eerder de riolen onder de metrolijnen terug die in de documentaire “This is America” (op de V.O.O.) talloze clochards bleken te huisvesten.

31 Kazzen

Al te letterlijk moet men ook déze interpretatie weer niet nemen want we hebben hier wel degelijk met een « asiel » te doen, waarbij er dus ook een huisbaas is. Rond deze zwakke figuur (verrassend goed vertolkt door Marc « Kazzen » Cassiman) en vooral zijn nietsontziende vrouw (een krachtige Rita Wouters) draait trouwens de intrige — al heeft die minder belang dan de situatieschets. Toch dient precies de moord op eerstgenoemde als kapstok om dit ideeënstuk aan op te hangen. Niet voor niets waarschuwde Tsjechov Gorki immers voor op de loer liggende verveling.

85 walter moeremans

De Arca-enscenering weet deze klip te omzeilen door prachtige acteerprestaties, iets waarop dit gezelschap de laatste tijd meer en meer een patent blijkt te hebben. Het komt zelfs zo ver dat we een magnifiek acteur als Walter Moeremans in die contekst enigszins kunnen beknibbelen omdat zijn stem geweld aandoen weliswaar een moedige daad is voor een acteur, maar zeker van Moeremans mogen we toch nog iets anders verwachten om een rol wat meer gestalte te geven. De vraag is alleen maar of er iets meer inzat, want Gorki laat “ter illustratie” nog wel meerdere vrij onduidelijke figuren in dit stuk rondlopen. De acteurs zijn wel als volgelingen van de « method acting » van de Actors’ Studio (die daarmee op haar beurt Stanislavski, overigens de creator van dit stuk, nabootste) in de marginaliteit van onze grootsteden even ondergedoken en kwamen daarvan trouwens met deze prachtige typeringen terug, maar meer « vlees » heeft het aan hun rol blijkbaar niet gegeven. Dat komt natuurlijk omdat daarvoor de verantwoordelijkheid op de eerste plaats bij de auteur berust, zoals omgekeerd geredeneerd mag blijken uit de schitterende vertolking door Michel Van Dousselaere van de acteur-zonder-naam. Hier vormde de door alcohol geteisterde stem niet enkel zomaar een « gadget », het werd precies de tastbare (of liever « hoorbare ») illustratie van de ondergang van deze man.
O.K., genoeg lof. Genoeg alvast om volk te lokken voor de veertig voorstellingen die hiervan worden gegeven (tot 12 november). Maar dan toch ook een negatieve vaststelling. Dit stuk beklijft niet. « Ik stond erbij en ik keek ernaar, » zouden we zeggen, ware het niet dat we gelukkig mochten zitten (wat niet zo evident is: bij de « Woyzeck » waarvan daarstraks sprake, moesten we rondlopen). De oorzaak ligt ongetwijfeld bij het stuk zelf, zoals wellicht wel al duidelijk zal zijn, maar toch ook wel omwille van wat we zouden kunnen noemen een foutieve programmatie.
Het zal iedere theaterbezoeker immers meteen duidelijk zijn dat Gildas Bourdet voor het schrijven van zijn successtuk « Het gebroed onder de maan » op zijn zachtst gezegd met meer dan gewone belangstelling dit stuk van Gorki heeft gelezen. Het verwonderde ons dan ook niet dat Bourdet het reeds in zijn « Théátre de la Salamandre » in Tourcoing had gebracht en nog minder dat Jos Verbist het er daar was gaan zien. De banden tussen Bourdet en Verbist worden immers na « Station Service » in het N.T.G. en precies dat « Gebroed onder de maan » in Arca, dit jaar nog meer aangehaald, meer bepaald in een gastregie die Verbist in Tourcoing zal voeren (van « Klassevijand » van Nigel Williams).
Het probleem is echter dat Bourdet misschien niet voor de eeuwigheid, maar wel voor de huidige theaterbezoeker met zijn « versie » zijn leermeester heeft overtroffen. En dat is precies hetzelfde wat deze Arca-enscenering betreft. Wissel het om met « Het gebroed » en vorig jaar waren we allicht veel enthousiaster over deze productie geweest, om dan nu te verklaren dat Arca met « Het gebroed » zichzelf heeft overtroffen ! Kortom, aangezien Jos Verbist tot nader order nog geen water in wijn kan veranderen, is het geen bruiloft van Kanaan geworden, de beste wijn werd vorig jaar reeds geserveerd…

Ronny De Schepper

P.S. Pas in 2015 stel ik vast dat Arca reeds in 1977 een versie van “Nachtasiel” had gebracht…

Een gedachte over “Maxim Gorki (1868-1936)

  1. Vandaag volgen we enkele hedendaagse schrijvers via de PEN-club. Eén van hen verbleef in ons land (Antwerpen en Oostende). Via Ingrid vander Veken werd ik alzo ook bevriend met haar. Momenteel werkt ze gestadig aan haar Antwerps relaas, dat ook in het Nederlands zal verschijnen.

    Like

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.