Het is vandaag al vijf jaar geleden dat de Britse auteur Peter Shaffer is overleden! Dat is in de media dan ook toch grotendeels ongemerkt voorbijgegaan. En dat terwijl Shaffer toch één van de belangrijkste hedendaagse auteurs was. Ga maar na wat hij allemaal heeft geschreven…

Peter Levin Shaffer werd geboren in een Joods gezin in Liverpool. Hij is de tweelingbroer van een andere toneelschrijver, Anthony Shaffer (die in 2001 overleed). Hij volgde zijn opleiding aan St. Paul’s School (Londen) en kreeg vervolgens een beurs om geschiedenis te studeren aan Trinity College in Cambridge. Shaffer was tijdens de Tweede Wereldoorlog een mijnwerker, een zogenaamde Bevin Boy (*) en had verschillende baantjes, waaronder boekverkoper, muziekcriticus, pianist in bars en assistent bij de New York Public Library, voordat hij zijn dramatische talenten ontdekte.
Shaffers eerste toneelstuk, “The Salt Land” (1954), werd opgevoerd door de BBC. Aangemoedigd door dit succes bleef Shaffer schrijven en vestigde hij zijn reputatie als toneelschrijver in 1958 met de productie van “Five Finger Exercise”, dat in Londen in première ging onder regie van John Gielgud en de Evening Standard Drama Award won. Toen “Five Finger Exercise” in 1959 naar New York verhuisde, werd het even goed ontvangen en leverde het Shaffer de New York Drama Critics Circle Award voor Beste Buitenlandse Toneelstuk op.
Shaffers oeuvre bevat een unieke mix van filosofische drama’s en satirische komedies. “The Royal Hunt of the Sun” (1964) beschrijft de tragische verovering van Peru door de Spanjaarden, een fascinerend stuk dat de confrontatie tussen de Inca-keizer Atahualpa (**) en de Spaanse veroveraar Pizarro behandelt en waarbij thema’s als macht, religie, cultuurbotsing en menselijke ambitie centraal staan. Shaffer verwerkt daar vaak zijn typische psychologische diepgang en rituele theatrale elementen in.

“Black Comedy” (1965) biedt daarentegen een humoristische kijk op de capriolen van een groep personages die zich een weg zoeken in een pikdonkere kamer – hoewel het toneel natuurlijk wel in het licht baadt.

Met “Equus” (1973) won Shaffer in 1975 de Tony Award for Best Play evenals de New York Drama Critics Circle Award. Dit stuk vertrekt van de realiteit (een aantal renpaarden die door een staljongen de ogen werden uitgestoken), waarna de auteur (in dit geval samen met een psychiater) zelf een hypothese opbouwt, waarin hij deze schijnbaar zinloze daad tracht te motiveren. Natuurlijk worden we eerst geconfronteerd met de opvoeding van de jongen (het stuk is zo geconcipieerd dat de jongen voor een psychiater alles nog eens reconstrueert). Zijn vader was communist, zijn moeder daarentegen erg religieus. Toen hij nog heel klein was, werd hij op het strand bijna overhoop gereden door een ruiter. Om het kind te troosten, nam de man het mee op het paard. De vader die niet had gezien wat eraan was voorafgegaan, interpreteert de bedoelingen van die man verkeerd en rukt het kind van het paard, waarbij het zich bezeert.
Enkele jaren later krijgt de jongen van zijn moeder een nogal romantische afbeelding van een bloederige Christus aan het kruis. Wanneer zijn vader hem hiervoor in aanbidding betrapt, rukt hij woedend de prent van de muur en gooit ze in de vuilnisemmer. De jongen is hier echter zo van onder de indruk dat de vader besluit hem een mooie afbeelding van een paardenkop in ruil te geven. Het blijkt nu echter dat de jongen ’s avonds voor dit paard in aanbidding ligt.
Later wordt de jongen verliefd op een meisje dat in een manège werkt. Dankzij haar mag ook hij de paarden verzorgen. Zo kan hij zich ’s nachts de toegang tot de manège verschaffen. Hij kiest zich daar het mooiste paard uit en gaat ermee uit rijden. Terwijl hij het paard afjakkert, masturbeert hij zich. De verhouding met het meisje evolueert verder, zodat zij langzamerhand seksueel naar elkaar gaan verlangen. Zij zijn echter niet vrij, zodat de enige plaats waar zij ongehinderd kunnen vrijen de manège is. Telkens wanneer de jongen echter bij een coïtus tot orgasme wil komen, worden de paarden onrustig of zo voelt hij het tenminste aan. Het meisje van haar kant denkt dat hij impotent is en wil daarom de verhouding verbreken. Daarom steekt de jongen de paarden de ogen uit.
Onder de titel “Paard en Ruiter” bracht het NTG dit stuk in een regie van Walter Eysselinck in het najaar van 1975 en in 1977 werd het verfilmd door Sidney Lumet. Lode De Pooter schrijft hierover in De Rode Vaan: “De prent van Lumet (…) stelt de vraag of de psychiater wel als een echte overwinnaar uit de strijd komt, wanneer hij iemand zogezegd van zijn waanbeelden genezen heeft, maar hem daarbij een gedeelte van zijn persoonlijkheid ontnomen heeft, hem in zekere zin verminkt heeft. (…) De prent, die uizonderlijk sterk vertolkt is door Richard Burton als de psychiater en door Peter Firth als de staljongen, eindigt dan ook op een groot vraagteken.”

Shaffer volgde dit succes op met “Amadeus” (1979), dat de Evening Standard Drama Award en de Theatre Critics Award voor de Londense productie won. Toen de show naar Broadway verhuisde, won het in 1981 de Tony Award voor Beste Toneelstuk en werd het, net als “Equus”, meer dan 1000 keer opgevoerd. Maar het was vooral de filmversie van Milos Forman die in 1985 in brede kring voor een heropleving van de belangstelling voor Mozart en heeft vooral bewerkt dat de jeugd belangstelling is gaan koesteren voor deze oneerbiedige rebel, een provocateur die “épater les bourgeois” zo al niet bewust, dan toch onbewust hoog in zijn vaandel had geschreven. Sedert “Amadeus” is de muziek van Mozart niet langer oubollig en symbool voor een conservatieve maatschappijopvatting, maar speels en revolutionair. Een niet geringe verdienste. Neem nu b.v. de 26-jarige banketbakker, die eind ’97 zijn platencollectie voorstelde op Radio 3. Die bleek voor 60% uit Mozart te bestaan en de overige 40% werd dan nog vooral ingenomen door Haydn en de jonge Beethoven, kortom de Weense klassiek. Nochtans was deze jongeman vóór de film (toen hij dus 14 was) nooit in contact gekomen met klassieke muziek, laat staan dat hij er enige belangstelling voor zou vertonen. Voor een andere veertienjarige, Micha Hamel, vormde de film dan weer de aanleiding om compositie te gaan studeren.
Auteur Peter Shaffer heeft, als reactie op de bestaande clichés, zeker wat overdreven in de andere richting (en dan heb ik het niet over de skatologische kant van “Woolfie”, want afgaande op zijn brieven klopt dit zeker met de werkelijkheid, sommige musicologen beweren zelfs dat de nadruk die Mozart soms op blaasinstrumenten legt te maken heeft met zijn anale obsessie), maar Mozart was ondanks zijn muzikale genie nu ook tot menselijke proporties teruggebracht (zelfs Eddy Merckx zei altijd: “Ik ben ook maar een mens”) en dat is van onschatbare waarde geweest.
Dat geldt ook voor de “moord” (door uitputting) die de destijds aanzienlijke, maar sindsdien quasi vergeten componist Antonio Salieri op Mozart zou hebben gepleegd. Het staat nu wel vast dat dit niet zo was, ondanks beweringen van de seniel geworden componist zelf, die gretig ingang vonden bij de op sensatie beluste tijdgenoten.
Alexander Poesjkin schreef “Mozart en Salieri” in 1830 en dat was het eerste stuk waarin de geruchten als zou Salieri Mozart hebben vermoord werden gedramatiseerd. Het diende dan ook ruwweg als vertrekpunt voor Peter Shaffers “Amadeus”.
Het uitgangspunt van Shaffer is dat Salieri “de koning der middelmatigheid” was, d.w.z. hij had veel succes (Mozart had bij leven en welzijn inderdaad veel minder succes dan Salieri en nog een vijftal andere componisten in Wenen) met minderwaardige muziek. Dit laatste is een kwestie van smaak. Akkoord dat Salieri geen Mozart is, maar om dan maar meteen te besluiten dat zijn muziek “minderwaardig” is…
Shaffer dicht Salieri echter wel een grote luciditeit toe. Hij is zowat de enige die het geniale van Mozart inziet, maar juist daarom is hij ontzettend jaloers. Eind 1997 vergeleek Yoko Ono Paul McCartney met Antonio Salieri. De uitspraak van la Ono is wel erg oneerbiedig t.o.v. Paul en een schromelijke overschatting van wijlen haar echtgenoot John Lennon (want die zou dan Mozart moeten zijn), maar het is wel een illustratie van de stelling die in deze film wordt ontwikkeld.
Een ander “motief” voor de moord zou ook “wraakzucht” zijn: Salieri trachtte kuis en godvruchtig te leven, terwijl Mozart zich overgaf aan seks, drugs en rock’n’roll, zo wil Shaffer ons doen geloven (al geven de brieven van Mozart zoals gezegd daar wel aanleiding toe). De wraak van Salieri betreft dan ook De Schepper, die er desondanks heeft voor gezorgd dat hijzelf slechts middelmatig is, terwijl dat stuk onverlaat een klein genie is, tot spijt van wie’t benijdt.
Vandaar dat Mozart zeker voor de jeugd een soort van idool is geworden, vergelijkbaar met Jimi Hendrix of James Dean, omdat hij het gezegde van The Who “Hope I die before I get old” (uit “My generation”) ook in praktijk heeft gebracht. Niet door zich te zelfmoorden, maar “gewoon” door zo intens, maar bijgevolg ook zo ongezond te leven. En natuurlijk bewondert men hem ook omdat hij een underdog was, een rebel.

Ronny De Schepper

(*) Een “Bevin Boy” was een jongeman in Groot-Brittannië tijdens de Tweede Wereldoorlog die in plaats van bij het leger te dienen werd toegewezen aan de kolenmijnen. Dat komt zo: in 1943 werd er in het Verenigd Koninkrijk een groot tekort aan steenkool opgemerkt, essentieel voor de oorlogsindustrie en energievoorziening. Ernest Bevin, de minister van Arbeid, voerde daarom een lotingsysteem in om jonge mannen tussen ongeveer 18 en 25 jaar naar de kolenmijnen te sturen. Deze mannen werden “Bevin Boys” genoemd. Het was vaak een zware en gevaarlijke klus, fysiek zeer inspannend, en veel Bevin Boys kregen na de oorlog aanvankelijk weinig erkenning, omdat men aannam dat ze “niet in het leger hadden gediend”. Pas later werden hun bijdragen officieel erkend. Dus Shaffer heeft tijdens de oorlog in de mijnen gewerkt in plaats van in het leger — dat is een bijzonder stukje van zijn leven dat zijn ervaringen en misschien ook zijn latere werk beïnvloed kan hebben. Als je kijkt naar de thema’s en karakterbehandelingen in zijn werk, kun je er zeker verbanden in zien.

Een paar mogelijke manieren waarop zijn ervaring als Bevin Boy hem beïnvloed kan hebben:

  1. Confrontatie met extreme omstandigheden
    Werken in een kolenmijn tijdens de oorlog was fysiek zwaar en gevaarlijk. Het constant omgaan met gevaar, donkerte, en onzekerheid kan Shaffer hebben geleerd hoe mensen reageren onder extreme druk — iets wat duidelijk naar voren komt in zijn personages die morele keuzes moeten maken in situaties van conflict of leven-en-dood, zoals Pizarro en Atahualpa.
  2. Bewustzijn van hiërarchie en macht
    Mijnwerkers moesten zich strikt houden aan de regels van het management, en er was weinig persoonlijke autonomie. Shaffer’s latere werk onderzoekt vaak machtsverhoudingen, autoriteit en ondergeschiktheid, en hoe mensen daar innerlijk mee worstelen.
  3. Kijk op cultuur en identiteit
    Het leven als Bevin Boy bracht hem in contact met mannen van heel verschillende achtergronden en klassen. Dat kan zijn vermogen hebben versterkt om complexe culturele botsingen te verbeelden, zoals in The Royal Hunt of the Sun, waar de Inca- en Spaanse wereld elkaar confronteren.
  4. Psychologische diepgang en menselijke kwetsbaarheid
    Het werken in een mijn is niet alleen fysiek zwaar, maar ook mentaal uitputtend. Shaffer ontwikkelde een scherp oog voor hoe mensen innerlijk reageren op extreme situaties: schuld, angst, eer, ambitie. Dat psychologische inzicht is een kernkenmerk van al zijn drama’s.

Kortom: zijn Bevin Boy-ervaring was een miniatuur van de strijd, hiërarchie en confrontatie met het onbekende, thema’s die hij later op veel grotere schaal op het toneel bracht. (chatgpt)

(**) Een van Atahualpa’s officieren (of hoe moet ik dat noemen) is Manco Capac, dezelfde die als Manko Kapak een legende uit onze jeugd werd in het jeugdfeuilleton van (toen nog) het NIR, geschreven door Lo Vermeulen en Karel Jeuninckx. Dat was in 1959, waarmee het toenmalige NIR zijn tijd flink vooruit was! Waarmee ik overigens niet wil beweren dat Peter Shaffer vijf jaar later die Vlaamse serie zou hebben gezien of het boek hebben gelezen, ik neem aan dat beide verhalen op dezelfde (Spaanse) bron teruggaan…

Chatgpt geeft een overzicht van de rol van Manco Cápac (of Manko Kapak) in de twee contexten:


In The Royal Hunt of the Sun van Peter Shaffer

  • Rol: Manco Cápac is een van de belangrijke officieren van Atahualpa, maar ook een representant van de Inca-cultuur en loyaliteit.
  • Functie in het verhaal:
    • Hij toont de hiërarchische en rituele structuur van de Inca-samenleving.
    • Hij belichaamt trouw en eergevoel, maar ook de spanning tussen overleven en morele overtuiging.
    • Zijn aanwezigheid benadrukt de menselijke en politieke kant van de Inca’s, zodat de confrontatie met Pizarro niet alleen over militaire macht gaat, maar ook over cultuur, religie en identiteit.
  • Toon: Tragisch en ernstig; Shaffer gebruikt hem om de ernst van de historische en culturele botsing te laten voelen.

In het jeugdfeuilleton van Lo Vermeulen en Karel Jeuninckx (NIR)

  • Rol: Manko Kapak is vaak een avontuurlijk of mythisch figuur.
  • Functie in het verhaal:
    • Meer een held of legendair figuur uit de kinderverhalentraditie.
    • Verhalend en toegankelijk: hij helpt kinderen geschiedenis en legendes te beleven.
    • Vaak minder complex, meer lineair en gericht op actie en avontuur.
  • Toon: Licht, educatief, avontuurlijk; gericht op plezier en verbeelding, niet op politieke of psychologische diepgang.

Kort contrast:

  • Shaffer maakt van Manco Cápac een volwaardig personage met tragische dimensies en politieke implicaties.
  • Het jeugdfeuilleton gebruikt Manko Kapak vooral als mythisch/heldhaftig figuur voor verhalend plezier en verbeelding.

Het is fascinerend hoe dezelfde naam en historische/mythische oorsprong in twee zulke verschillende genres kan opduiken: bij Shaffer wordt het dramatisch en filosofisch geladen, in het jeugdprogramma speels en avontuurlijk.

Wat opvalt is dat chatgpt de rol van Manco Capac serieus overschat in het stuk van Shaffer. Over het jeugdfeuilleton doet hij/zij daarentegen ten onrechte kleinerend.

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.