Clavecinist Christophe Rousset werd geboren in Avignon. During his youth in Aix-en-Provence, Christophe Rousset developed a passion for the Baroque aesthetic. At the age of thirteen he decided not to study archaeology but to satisfy his keen interest in the discovery of the past through music instead, by taking up the harpsichord.
That took him to the Schola Cantorum in Paris, where he studied with Huguette Dreyfus, then to the Royal Conservatory in The Hague, to work with Bob van Asperen in Den Haag: “Den Haag is immers een oersaaie stad, zodat er mij niets anders overbleef dan veel studeren.” Hij studeerde er ook kamermuziek bij de gebroeders Kuijken en Lucy Van Dael en interpretatie bij Gustav Leonhardt, met wie het niet echt klikte. Leonhardt vond Rousset veel te “werelds”. Pas nadat hij in 1983 de eerste prijs in de clavecimbelwedstrijd in Brugge had gewonnen (die voor het eerst werd toegekend sedert Scott Ross in 1971), kon de oude goeroe zich een beetje laten vermurwen.
Oorspronkelijk werkte Rousset vooral samen met Philippe Herreweghe en William Christie, wiens assistent hij was, maar in 1991 stichtte hij (op aanraden van Christie) zijn eigen orkest, Les Talens Lyriques (naar een compositie van Rameau), waarmee hij vooral doorbrak na de soundtrack van de film “Farinelli”.
Christophe Rousset geeft ook les aan het conservatorium van Parijs. Alhoewel hij een innemende persoonlijkheid heeft, is hij toch een typische Franse chauvinist, in zoverre dat hij zowat al zijn buitenlandse voorbeelden het recht ontzegt om de muziek van Rameau of Couperin, waarin hij zich uiteraard specialiseert, te spelen “omdat ze met een accent spelen”.
Ronny De Schepper