Vijf jaar geleden werd één van mijn absolute jeugdidolen, de Engelse toetsenist Keith Emerson, met een schotwond in zijn hoofd gevonden in zijn huis in het Amerikaanse Santa Monica. Zijn overlijden werd dan ook neergelegd als zelfmoord. Dat liet de Amerikaanse politie weten.

De laatste jaren deed ik minder enthousiast over Keith Emerson, maar het blijft toch een feit dat ik dankzij hem de klassieke muziek heb leren kennen en waarderen. Ik denk aan de Brandenburgse concerten van Johann Sebastian Bach, de vijfde symfonie van Peter Tsjaikovski of de Karelia-suite van Jean Sibelius.

Keith Emerson werd geboren in Lancashire. Zijn vader was jazzpianist en speelde accordeon in een Britse legerband. De muziek kreeg hij dus met de paplepel ingegoten. Al op 14-jarige leeftijd was hij een lokale piano-sensatie. Enige jaren later, na naar Londen verhuisd te zijn, ging hij spelen in bands als The V.I.P.’s en Gary Farr and the T-Bones.
In de tweede helft van de jaren zestig zette Emerson samen met bassist/zanger Lee Jackson, drummer Brian Davison en gitarist David O’List The Nice op. Eerst als begeleidingsband, o.a. van ex-Ikette P.P.Arnold toen die haar versie van “The first cut is the deepest” van Cat Stevens uitbracht, waarbij Emerson zowaar een elektrisch versterkt klavecimbel speelde! Later met eigen muziek, een combinatie van klassiek, blues, jazz en rock. Emerson speelde tijdens optredens op een Hammondorgel, dat hij aan allerlei kwellingen onderwierp (omver trekken, dolken inplanten…), wat wij als pubers fantastisch vonden. Ik moet toegeven dat ik in jeugdhuis Het Centrum van Sint-Niklaas eens een optreden heb gezien van een lokale groep, Little Less Than More, waarbij de orgelist (een witharige snotneus uit het college) een perfecte imitatie gaf van alle truken van Emerson, zodat ik er toch een beetje relativerend had moeten tegenover staan, maar in mijn ogen kreeg integendeel die medeleerling ook een haast even goddelijke status (wie kent de naam nog van die jongen en eventueel ook de namen van de andere leden van de groep?).
In het begin van de jaren zeventig was Keith Emerson een van de eersten die de modulaire Moog-synthesizers in de rock-muziek gebruikte. Hij was met Emerson, Lake & Palmer de eerste die het instrument ook op tournee meenam, en het op het podium bespeelde. Emerson had een goede band met dr. Robert Moog, de maker van het instrument; wederzijds was er veel bewondering voor elkaars kunnen.
Emerson, Lake & Palmer was ontstaan in 1970, na enerzijds het einde voor The Nice en anderzijds bassist/zanger Greg Lake die wilde vertrekken bij King Crimson. Samen zochten en vonden ze een drummer in Carl Palmer. Hun debuut op het Isle of Wight Festival in 1970 eindigde met een rockbewerking van Moessorgski’s Schilderijententoonstelling, inclusief kanongebulder. Het maakte een overweldigende indruk en hun naam was meteen gevestigd.
Hierop volgden zo’n acht jaar van successen met zes platina-albums, de top-act op het California Jam festival in 1974 (met 500.000 man op dat moment het grootste concert allertijden) en een diep kervende solo aan het einde van “Lucky man”. Oh! What a lucky man he was…. Keerpunt echter was in 1977 het optreden met een groot orkest voor een uitvoering van Emersons Piano Concerto No.1. Het uitvoeren van een dergelijk project was te veel, organisatorisch, maar vooral financieel. Na het debacle moesten ze weer als drietal op tournee, om hun saldo bij te werken. Nog twee albums werden gemaakt, die niet gelden als topwerken uit hun repertoire, en in 1978 gingen ze uit elkaar.
Keith Emerson maakte zijn eerste solo-album, dat in 1980 uitkwam: “Honky”. Een tweede album dat hij uitbracht omvatte een serie van eigen interpretaties van klassieke kerstliederen: “The Christmas Album”. Emerson heeft zich in de jaren na het uiteenvallen van ELP ook veel beziggehouden met het maken van muziek voor films en tv.
In 1985 zocht Emerson opnieuw de samenwerking met Greg Lake. Carl Palmer had op dat ogenblik andere bezigheden en werd vervangen door Cozy Powell. Met z’n drieën traden ze een tijd lang op en maakten ze één album, waarna de samenwerking stopte. Bij een volgend project samen met Carl Palmer ontbrak Greg Lake dan weer. Zijn plaats als zanger en bassist werd ingenomen door Robert Berry. Onder de naam “3” maakten ze één album.
In 1992 herenigde het originele drietal zich voor een nieuw album: “Black Moon”. In de jaren erna gingen ze met z’n drieën verder, totdat er in 1998 ruzie ontstond over het produceren van het op dat ogenblik laatste album, met als gevolg dat ELP opnieuw uiteen viel. In de tussentijd zijn dan wel nog een aantal albums verschenen: “Live at the Royal Albert Hall” in 1993, “In the Hot Seat” in 1994 en “Then And Now” in 1998.
In het nieuwe millennium was Emerson met twee projecten gestart. Aan de ene kant heeft hij een band opgericht die hem op zijn solo-tour moet ondersteunen, de Keith Emerson Band en aan de andere kant is ook The Nice weer bij elkaar gekomen voor een tournee door Engeland, met een nieuw (live-)album, maar toch sukkelde Emerson in een depressie en daaraan heeft hij dan wellicht eigenhandig een einde aan gemaakt. (Wikipedia)

Referentie
Ronny De Schepper, Piano maar dan fortissimo, De Rode Vaan nr.22 van 1985

Een gedachte over “Keith Emerson (1944-2016)

  1. In 2007 mocht Keith Emerson aantreden in de O2 tijdens het voorprogramma van het Ahmet Ertegun Tribute concert, beter gekend als het Led Zeppelin reünieconcert. Samen met Simon Kirk (Bad Company), Chris Squire en Alan White (beiden ex-Yes) speelden ze er Fanfare for the common man. En jawel, achterwaarts spelen, kon hij nog steeds als de beste.
    Het was de laatste “supergroup” die ik aan het werk zag. Magisch moment, zeker vanop de eerste rij. Het leidde er toe dat ik opnieuw naar ELP en later soloworpen van Emerson ben gaan luisteren.

    Geliked door 1 persoon

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.