Een onderzoek uit de jaren tachtig in Nederland heeft uitgewezen dat 80 procent van de jongens en meisjes tussen 15 en 19 jaar vaak platen of cassettebandjes draait, dat 65 procent geregeld een discotheek bezoekt, dat 25 procent naar popconcerten gaat en dat zo’n 20 procent zelf muziek maakt. Popmuziek speelt dus een belangrijke rol in het leven van vele jongeren en in voorbije decennia (vooral de jaren vijftig en zestig) was de muziek tevens de basis voor een alternatieve, rebellerende jeugdcultuur. Ondanks het feit dat de belangstelling voor popmuziek nog is toegenomen, is dit laatste aspect sedert de jaren zeventig echter weggevallen.
Lees verder “Jeugdcultuur in de jaren tachtig: Guevara of Verhofstadt?”