Met “Hoogste tijd” schrijft Harry Mulisch in 1985 een levensverhaal dat dicht bij dat van Johannes Heesters aanleunt. Ook “Hoogste tijd” wordt later verfilmd (in 1995 door Frans Weisz). In de jaren negentig heb ik nog voor een driemaandelijks tijdschrift geschreven dat ook als titel “Hoogste tijd” had.

Uli Bouwmeester is het zwarte schaap van een beroemde Nederlandse toneelfamilie. Hij is een tweederangsacteur die meer geschitterd heeft in nachtclubs dan bij het serieuze toneel. Inmiddels is hij 78 en woont met zijn zuster Berta in Lelystad.

Dan krijgt Uli een aanbieding die hij niet kan weerstaan. De regisseur van het Auteurstheater vraagt hem voor de hoofdrol in het toneelstuk “Noodweer” over de grote toneelspeler Pierre de Vries. Uli zegt toe en verkeert in de zevende hemel, hij heeft eindelijk erkenning. Uli de sappelaar, de acteur die nooit voor vol is aangezien en die tijdens de Tweede Wereldoorlog gewoon is blijven doorspelen, is weer terug. Enthousiast stort hij zich op de repetities, maar ondervindt dat zijn leeftijd hem inmiddels parten speelt.

Mulisch zelf was eind jaren veertig, begin jaren vijftig geen onverdienstelijk amateur-toneelspeler. In Mijn Getijdenboek beschrijft hij hoe hij tijdens de drooglegging van de Noordoostpolder optrad voor de polderaars. Later zou hij diverse rollen spelen bij de Haarlemse toneelvereniging “Door inspanning, ontspanning”.

In de jaren vijftig schreef de toen vrijwel nog onbekende Mulisch ook toneelrecensies. Verder heeft Mulisch zelf enige toneelstukken geschreven. Zo werd zijn absurdistische een-akter, De Knop aanleiding tot een rel tijdens een toneelfestival in België. Ook Tanchelijn over een middeleeuwse mysticus leidde begin jaren zestig tot de nodige commotie.

Deze ervaringen kon hij in “Hoogste tijd’ beschrijven. Na de beruchte rellen van Aktie Tomaat en Aktie Notenkraker, nam Mulisch actief deel aan de revolutionaire veranderingen in de toneelwereld. Hij wilde samen met onder meer Dimitri Frenkel Frank een schrijverscollectief samenstellen om de Amsterdamse Schouwburg van nieuwe toneelstukken te voorzien. Het Auteurstheater uit Hoogste Tijd is een link naar die tijd en ook een verwijzing naar het Publiekstheater, een toneelgroep die lange tijd de Amsterdamse Stadsschouwburg als basis had.

Ook hier speelt Mulisch weer met de tijd. Niet alleen de ‘hoogste tijd’ uit de titel (een kreet die weerklinkt als de acteurs worden gewaarschuwd dat het stuk gaat beginnen) maar met name de tijdlus die Uli als Pierre de Vries terugvoert naar 1894 als de Stadsschouwburg wordt geopend. Net als in ‘”Archibald Strohalm‘ waar de tijd terugloopt als Frets achterwaarts door het leven gaat, zo loopt ook in deze roman de tijd terug. De dood speelt trouwens ook een belangrijke rol. Zo bezoekt Uli een Egyptisch restaurant. Egypte geldt als het land van de dood. In het oude Egypte stond alles in het teken van het leven na de dood.

Ronny De Schepper (op basis van Wikipedia)

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.