Ik heb zopas “De poseur” uitgelezen van de Indisch-Engelse auteur Hari Kunzru. Het was Kunzru’s debuutroman en die kreeg toen heel wat aandacht: het boek werd genomineerd voor onder meer de Guardian First Book Award en won de Betty Trask Award.

Eerst en vooral de titel. Ik heb me er eerlijk gezegd lange tijd aan gestoord. De Engelse titel is immers “The impressionist” en ik vind dat vertaler Ronald Jonkers de auteur onrecht aandoet met die vertaling. Het is ook de titel van het laatste deel, vlak nadat de hoofdpersoon in een Russisch cabaret een impressionist (iemand die allerlei typetjes speelt) aan het werk heeft gezien. Het is duidelijk dat hij zich daarmee vereenzelvigt (telkens als hij geen typetje speelt, is hij “leeg”). Volgens mij is dit dus helemaal iets anders dan een poseur (iemand die zich anders voordoet dan hij is). Chatgpt lijkt me wat dat betreft gelijk te geven: “Wat mij vooral trof, is hoe hij de kwestie van identiteit uitvergroot via het personage Pran Nath Razdan, die voortdurend van gedaante wisselt (cursivering van mij): Indisch, Engelsman, halfbloed, student, bedrieger…”

Maar toch gaat chatgpt verder: “Hij is letterlijk een poseur, iemand die telkens een nieuwe identiteit aantrekt om te overleven. Dat thema — dat identiteit geen vaste kern heeft, maar een constructie is die afhankelijk is van context en macht — maakt het boek heel actueel, zeker in tijden van migratie en globalisering.

Kunzru’s stijl is bovendien rijk en ironisch. Hij schrijft met een zekere literaire branie, soms bijna Dickensiaans (*) in zijn beschrijvingen, maar tegelijk modern in zijn relativering van koloniale clichés. De episode in Afrika, met de “Fotse”, vind ik daar een sterk voorbeeld van: hij schetst bewust een karikaturaal beeld van “de primitieve stam” om te tonen hoe Europese personages dat beeld zelf hebben geconstrueerd.

Toegegeven, het boek heeft ook zijn onvolkomenheden: het is lang, soms overdadig in toon en toevallig in structuur. Maar voor een debuutroman is het verbluffend ambitieus. Je voelt dat Kunzru op de schouders van grote Engelse romanschrijvers staat, maar tegelijk iets nieuws probeert te zeggen over de erfenis van het koloniale verleden.”

Dat geldt trouwens ook voor de kaft, die ik hierboven heb proberen afdrukken, maar ze was van zeer slechte kwaliteit en ik heb ze daarom door een andere moeten vervangen. Toch is het essentieel voor het verhaal dat de titelfiguur “van een wonderbare schoonheid” is. Nu, met alle respect, dat kan men van het jongetje op de kaft zeker niet zeggen. Bovendien is hij te jong om te poseren voor de hoofdfiguur. Akkoord, het is in zekere zin ook een coming of age roman en het seksuele aspect dat daar sowieso altijd mee gepaard gaat, is wel aanwezig, maar niet op de manier waarop men dat bij een dergelijke roman verwacht.

Een derde opmerking heeft daar trouwens ook mee te maken, namelijk dat het boek heel snel van kleurschakering wisselt. Daarom heeft het ook iets van een picareske roman. Maar het hoofdpersonage heeft helemaal niks van een picaro, een schelm dus. Dat zal uiteindelijk ook mee onder de noemer vallen van het beoordelen van de Nederlandse titel versus de Engelse.

Het boek verscheen in 2002, maar speelt zich af rond de Eerste Wereldoorlog, dus men kan het moeilijk autobiografisch noemen, maar toch is het duidelijk dat de auteur zich vereenzelvigt met het hoofdpersonage. Nochtans komen vooral negatieve aspecten naar voren, dus men mag dit zeker niet te rigoereus opnemen… Ook hier kwam chatgpt me weer tegemoet: “Ja, dat is een heel rake observatie — en inderdaad: Hari Kunzru put sterk uit zijn eigen identiteitskwesties in The Impressionist.

Hij werd in 1969 geboren in Londen, als zoon van een Indiase vader en een Engelse moeder. Die gemengde afkomst vormt de kern van zijn artistieke en intellectuele werk. Hij is opgegroeid in een overwegend blank (**), middenklassemilieu, waar hij zich — naar eigen zeggen — “niet helemaal thuis” voelde, noch in de Britse, noch in de Indiase wereld. Dat gevoel van tussenin staan, van voortdurend bekeken worden en zich moeten aanpassen, herken je meteen in Pran/Pretty (***).

Voor Kunzru was The Impressionist dus meer dan een historisch verhaal; het was ook een ironische verwerking van zijn eigen “in-betweenness”. Hij speelt in het boek met alle stereotypen die hij als Brits-Indiase man zelf heeft meegemaakt — de exotische projecties, de academische fascinatie van westerlingen voor “het andere”, maar ook de hypocrisie van mensen die denken postkoloniaal “verlicht” te zijn.

Hij heeft daar later ook essays over geschreven, onder meer in My Revolutions (2007) en in zijn journalistieke werk voor bladen als The Guardian en The New Yorker. Daarin zie je hoe hij zijn politieke bewustzijn verder ontwikkelt: hij is uitgesproken kritisch tegenover racisme, cultureel essentialisme en economische ongelijkheid.

Interessant is dat hij zichzelf geen “diasporaschrijver” wil noemen — hij verzet zich tegen dat etiket. In interviews zegt hij dat identiteit voor hem geen vaste kern heeft, maar een reeks rollen is die we allemaal spelen, afhankelijk van waar we ons bevinden. Dat idee vormt letterlijk het hart van The Impressionist: Pran is een man zonder essentie, alleen een reeks maskers.

Je zou dus kunnen zeggen dat Kunzru zichzelf in zijn roman tegelijk portretteert en ontmaskert: hij toont begrip voor zijn hoofdpersonage, maar laat ook zien hoe gevaarlijk het is om te geloven dat je helemaal kunt opgaan in de blik van de ander.”

Ronny De Schepper

(*) Dat heb ik nooit zo aangevoeld. Ik heb eerder de indruk dat chatgpt uit andere besprekingen onthouden heeft dat “Dickensiaans” voor mij een groot compliment is en dat hij/zij het daarom heeft toegevoegd.

(**) Chatgpt gebruikt het adjectief “wit”, maar dit woke-taalgebruik heb ik van mijn blog gebannen!

(***) De benaming “Pretty” komt in de Nederlandse versie niet voor en ik heb er ook niet opgelet welke naam er dan wel in de plaats komt.

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.