Niet alle lesbische literatuur hoeft erotisch te zijn natuurlijk. Het dagboek van grootgrondbezitster Anne Lister, vandaag 185 jaar geleden overleden, uit het begin van de negentiende eeuw werd weliswaar pas in 1988 uitgegeven (“I know my own heart”, gevolgd door “No priest but love”), maar dat was dan omdat het gegeven op zich al aanstootgevend was (Lister “huwde” met haar buurvrouw Ann Walker en vergrootte zo nog hun eigendommen) en niet omwille van expliciete passages (*). En zeker niet omwille van David Hamilton-lesbianisme: Lister werd zelfs vaak voor een man genomen. Toch was er ook passie: als Lister in de steek wordt gelaten door Mariana Belcombe, die uiteindelijk toch voor een “echt” huwelijk (met een man) kiest b.v.
Alhoewel een “lesbisch huwelijk” in die tijd onmogelijk lijkt, zijn er nog voorbeelden: Eleanor Butler en Sarah Ponsonby b.v., waarop Lister zich had geïnspireerd. Toegegeven, al deze vrouwen waren rijke erfgenamen. De enige keer dat Lister werd “ge-out” was dan ook toen ze als rijke eigenares van een koolmijn haar arbeiders dwong om op een conservatieve kandidaat te stemmen.
En daarnaast was er geen wet tegen vrouwelijke homoseksualiteit. Zelfs niet na het proces Oscar Wilde. “Omdat vrouwen zoiets niet deden,” aldus Queen Victoria. En wat blijkt? Inderdaad ze “doen” het, o.k. niet “niet”, maar toch minder dan mannen. Dat bleek in 1998 nog uit een interview met jonge lesbiennes in Humo, maar ook Lister doet er haar beklag al over dat Walker altijd “te moe” is (**).
John “Fanny Hill” Cleland was de vertaler (in 1751) van de biografie van Catherine Vizzani, een promiscuë lesbienne in mannenkleren, een verschijnsel dat in de achttiende eeuw wel meer voorkwam. Als ze betrapt werden, kwamen ze er meestal met lichte straffen vanaf, daar waar mannelijke homoseksuelen vaak de doodstraf wachtte!
Een overeenkomst met mannelijke homo-erotiek is dan weer dat psychologen van narcistische liefde gaan spreken. In de ander ziet men met andere woorden zichzelf. Dat aspect is b.v. sterk aanwezig bij “Op het water geschreven” van de Uruguayaanse Irene Gonzàlez Frei, aangezien de gehuwde Sofia ondanks een passioneel seksleven met haar man Santiago pas de échte passie ontdekt met Marina, die zowat haar tweelingzus zou kunnen zijn. Dat de mannelijke wraak hierop volgt is evenzeer voorspelbaar volgens de volgelingen van Freud.
De mooie Chinese Hong Ying vertelt in “Zomer van verraad” (1992) haar half-autobiografisch verhaal over de verbinding van de studentenopstand op het Tiananmen-plein in juni 1989 met een erotisch ontluiken. Geen ontgroening, nee dat was hoofdfiguur Lin Ying reeds vroeg overkomen op een ouderwetse patriarchale manier, maar een seksuele vrijheid die politieke vrijheid met zich meebrengt. Het boek eindigt met de gevangenneming van het hoofdpersonage, wat dus niet met de schrijfster gebeurde, maar anderzijds diende het boek omwille van de erotiek toch in Taiwan te worden uitgegeven (haar andere boeken – vooral poëzie – worden wél door de staatsuitgeverij verspreid). Afwachten wat het wordt met haar volgende boek dat over homofilie en lesbianisme zal gaan…
Bij het begin van de vorige eeuw zou er in Nederland Hélène Willink (1898-1929) geweest zijn met “Een dode zwaan in Tann” (uitg. De Prom), al zou nu toch stilaan vaststaan dat dit boek een mystificatie is van Jean-Pierre Van Rossem, die voor de uitgave ervan instond. En er is de dichteres Charlotte Mew (1869-1929), die dan mogelijk weer een mystificatie van Hugo Claus is. Of is zij zijn vorige incarnatie? Ze is tenslotte gestorven in het jaar dat hij werd geboren? Hij voert haar ten tonele in de aanhef van zijn lesbische tragedie “Het laatste bed” over het paar Anne en Emily. Voeg daar nog Charlotte bij en heb je dan niet de zusjes Brontë?
In diezelfde tijdsperiode maar in een heel ander sociaal milieu speelt “Uit liefde voor Marie Salat” zich af van Régine Deforges. Naar haar eigen zeggen heeft ze nauwelijks iets gefantaseerd en is het verhaal gebaseerd op de liefdesbrieven van twee vrouwen rond de eeuwwisseling, waarbij het opmerkelijk is dat de minst geletterde vrouw in de verhouding het meest vrijgevochten is. Dit stuk werd op 3 oktober 1995 in het PSK opgevoerd door Monika Dumont en Karen Vanparijs (die ook al in “Maria Danneels” van Robbe Dehert in dergelijke rol was te zien) voor Theater Malpertuis in een regie van Warre Borgmans.
Maar er zijn natuurlijk ook échte lesbiennes die tot de literaire geschiedenis zijn gaan behoren, en niet de minste. Zo was er Virginia Woolf, vooral bekend van “Orlando”, over een androgyne vrouw, geïnspireerd op haar geliefde Vita Sackville-West. Virginia Woolf was ook bevriend met Maria Nys, de vrouw van Aldous Huxley. Maria Nys was geboren in 1898 te Kortrijk, groeide op in de omgeving van Gent, maar woonde in Sint-Truiden toen de Eerste Wereldoorlog uitbrak en de welstellende familie (franstalige bourgeoisie) naar Engeland vluchtte. Daar leerde Huxley haar kennen toen zij “au pair girl” speelde bij de fameuze Lady Ottiline Morrell in Garsington. Aangezien Huxley zo goed als blind was (aan één oog helemaal, uit het andere zag hij nog voor 25 procent), is het vaak op basis van haar beschrijvingen dat Huxley zijn boeken kruidt. Boeken die overigens door haar werden uitgetikt en zelfs “verbeterd”. Ze deed dit ook voor anderen en zo heeft ze ervoor gezorgd dat D.H.Lawrence razend was over de eerste druk van “Lady Chatterley’s Lover”.
Toch zat Maria aan het doodsbed van D.H.Lawrence en ontving ook James Joyce, Thomas Mann, Bertolt Brecht, Charles Chaplin, Orson Welles en Igor Stravinsky bij haar thuis. Met haar echtgenoot had Maria echter geen seksuele relatie, want die was eigenlijk homoseksueel, terwijl zijzelf met vrouwen als Greta Garbo, Marlene Dietrich, Anaïs Nin en Audrey Hepburn het bed deelde. Haar voornaamste geliefde was echter Sybille Bedford (°1909), de latere biografe van Huxley. Een uitstekende biografie overigens, alleen rept ze met geen woord over die lesbische toestanden. Daarom deed Stan Lauryssens het dan maar in 2001 (“Mijn heerlijke nieuwe wereld”). Net als haar man experimenteerde Maria ook met mescaline en LSD, enfin eigenlijk met alles wat haar onder handen kwam (ze spoot zich zelfs een Chinese smaakversterker in!). Ze stierf in 1956 aan borstkanker en ligt begraven in Hollywood, waar ze naar uitgeweken waren toen het familiefortuin verbrast was en Huxley aan de kost kwam met het (tegen zijn zin) schrijven van filmscenario’s. Ook hun zoon Matthew Huxley woont ondertussen in Hollywood na te zijn opgevoed door zijn grootouders in Sint-Truiden omdat zijn ouders niet wilden dat hij hun geaardheid zou leren kennen.
Ronny De Schepper
(*) In de reeks “Gentleman Jack” uit 2019 krijg ik een andere indruk: Lister is eigenlijk een transgender. Ann Walker daarentegen lijkt me een vrouw die seksueel genot wil beleven. Bij een man viel daar uiteraard in die tijd weinig van te verwachten. Bij Lister daarentegen… Daarom oppert ze ook het voorstel om toch met een man te trouwen (omwille van de maatschappij) maar verder te gaan met het liefdesspel. Uiteraard wordt dit door Lister van de hand gewezen: “Jij begrijpt niks van mij!”
(**) Een uitzondering lijkt me Melissa Etheridge en dat dan op basis van haar nummer “Like the way I do”, vooral dan in de live-versie.