In 1930, dus op het hoogtepunt van zijn roem, publiceerde Somerset Maugham alweer een sleutelroman: “Cakes and ale”. De titel is een uitdrukking: “Cakes and ale” is synoniem voor “the good life”. De origine van de uitdrukking gaat terug op Shakespeares “Twelfth Night”. Aan het woord is Sir Toby Belch: “Out o’ tune, sir: ye lie. Art any more than a steward? Dost thou think, because thou art virtuous, there shall be no more cakes and ale?”
Het boek veroorzaakte nogal wat ophef omdat Maugham hierin twee bekende schrijvers afzeikt. De eerste (Alroy Kier) is de klier die de aanzet vormt voor het verhaal en die twintig pagina’s lang zodanig wordt opgehemeld dat hij onuitstaanbaar wordt. Het is een tijdgenoot van Maugham, namelijk Hugh Walpole (ik moest voortdurend aan the major in “Fawlty Towers” denken als ik het las). De tweede (Edward Driffield) is diegene waarover het eigenlijke verhaal handelt en dat is met name Thomas Hardy. Die was toen nog niet zo lang geleden gestorven (11 januari 1928) en het was werkelijk heel gedurfd van Maugham om de literaire waarde van zo’n icoon, zo kort na zijn dood in twijfel te trekken. Slechts één voorbeeld: « We know of course that women are habitually constipated, but to represent them in fiction as being altogether devoid of a back passage seems to me really an excess of chivalry. » (p.82)
Het verhaal zelf gaat echter over zijn eerste vrouw, die “a woman of love” zou zijn geweest. De klier van hierboven doet nogal denigrerend over haar, maar Maugham zelf typeert ze als “sweet”. Hardy was inderdaad twee maal getrouwd en zijn eerste vrouw was Emma Lavinia Gifford. Merkwaardig is echter dat ze in “Cakes and ale” een “barmaid” wordt genoemd, terwijl de Giffords (vooral Hardy’s schoonvader) zich juist boven de Hardy’s verheven voelden (wat Hardy o.a. afreageert in “Tess d’Urbervilles”).
Maar ook dat eerste huwelijk van Hardy zelf is eigenaardig verlopen. Zo is zij het die, onmiddellijk na hun echtverbintenis, hem stimuleert om zijn baantje bij architect Crickmay op te geven (het was nochtans door een opdracht van Crickmay – de restauratie van de kerk van St.Juliot in Cornwall – dat hij met Emma in contact was gekomen) en fulltime-schrijver te worden. Na twintig jaar huwelijk (1894) zijn er wel wat troubles (die hun weerslag vinden in “Jude the Obscure”, 1896), maar dat lijkt over te gaan (in “Cakes and ale” niet: zij verlaat hem). Zij sterft in november 1912.
Maugham heeft altijd ontkend dat zijn boek over Hardy zou gaan. Hij zegt dat het een conglomeraat is van verschillende schrijvers. Nu, dat er een deel fictie bij is, dat staat vast. Zo zou de ik-persoon (alweer onder de naam Ashenden) ook een verhouding gehad hebben met Mrs.Driffield. En hij niet alleen. Als hij daarover zijn beklag doet tegen haar, klinkt het: “You must take me as I am” (p.139). En hoe is zij? Wat is m.a.w. haar levensvisie? “It’s so silly to be fussy and jealous. Why not be happy with what you can get? Enjoy yourself while you have the chance, I say; we shall all be dead in a hundred years and what will anything matter then? Let’s have a good time while we can.” (p.138-139)
In februari 1914 trouwt Hardy voor de tweede maal, deze keer met Florence Emily Dugdale. Hij is ondertussen al een gereputeerd schrijver met o.a. een eredoctoraat van Cambridge (Oxford zou in 1920 volgen). Deze Florence is zogezegd de auteur van de biografie “The early life of Thomas Hardy” (1928), maar over het algemeen wordt aangenomen dat het hier over een autobiografie gaat. Zij is ook verantwoordelijk voor het verbranden van oude brieven, notaboeken e.a. personalia die ons in staat zouden stellen een beter licht te werpen op het leven van de schrijver. Daar staat dan echter weer tegenover dat bij zijn overlijden zijn asse weliswaar in de fameuze Poets’ Corner van Westminster Abbey terechtkomt, maar zijn hart wordt begraven bij het lichaam van zijn eerste vrouw, die naast het graf van zijn ouders rust. (Mijn persoonlijke opinie: het kan hier misschien om een notariële vastlegging gaan waartegen zij geen verweer had.)
Ronny De Schepper