Het is al twee jaar geleden dat Luc Smets is overleden in het ziekenhuis in Bornem (hij woonde op het einde van zijn leven namelijk in Steendorp).
Luc Jan Frans Smets (soms geschreven als Luk Smets) werd geboren in Leuven op 1 augustus 1947. Hij begon met accordeon te spelen en studeerde daarvoor bij Jules Willems. Nadien studeerde hij aan het conservatorium van Mechelen en in Boston.
Luc Smets kwam in 1966 bij The Pebbles, en schreef onder andere mee aan hun grootste hit, Seven Horses in the Sky. Luk Smets in Humo over zijn debuut bij The Pebbles: “Alles is voor mij met de Pebbles begonnen, het blijft een erg groot stuk van mijn leven. In 1965 zat ik nog mijn tijd te verspelen bij allerlei lokale skiffle en rhythm’n’blues-groepjes of op de Kunstacademie in Antwerpen, met Ferre Grignard en Hugo Metsers. Soms denk ik dat muziek ook een beetje een manier was om mij af te zetten tegen thuis : zij wilden dat ik mijn academie zou afmaken en daarna in de reclamewereld terecht komen. Ik kom uit een zwaar katholieke familie, waar muziek taboe was. En waar slechts schoorvoetend werd toegegeven : eerst mocht ik naar conservatorium, omdat ze hoopten dat ik in de klassieke muziek zou terechtkomen, dat was nog het minst erge voor hen. Daar heb ik vier jaar klassieke viool gestudeerd. Al mijn vriendjes waren bezig over Elvis Presley en Buddy Holly en ik stond daar met mijn viooltje.
Maar de eerste bandjes die ik heb opgericht situeerden zich dus in de folk en blues. Wij speelden toen geregeld in de eerste Muze, dat was dan nog een onbekend artiestencafétje waar op de zolder vaak grote bluesmensen werden uitgenodigd zoals John Lee Hooker of Memphis Slim. Eind ’65 hadden The Pebbles dan een of andere crochet-wedstrijd gewonnen en zij zochten een organist die daarbij ook nog kon zingen en zo ben ik daarbij terecht gekomen. Al meteen werd er rondverteld dat wij ook een hit hadden in Engeland, maar dan wil ik nu wel even rechtzetten dat dit een Engelse groep was met dezelfde naam.
Oorspronkelijk noemden we onszelf een ‘levende jukebox’ – in tegenstelling tot groepjes die nu beginnen en al onmiddellijk de grote attractie willen zijn. Wij traden toen vijf, zes uur aan één stuk op met een repertoire van om en bij de honderd nummers. Zwaar werk, als je rekent dat we ook nog zelf onze installatie en zo moesten opstellen. Uiteindelijk wisten we ons wel boven andere balorkesten uit te tillen omdat we er de dingen uitpikten die niemand anders aandurfde, vooral dan vocaal. Op die manier hebben we hier het hoofdstuk afgesloten van de instrumentale groepen, The Jokers e.d. weet je wel. Wij zongen met vijf man, wat heel speciaal was voor die tijd. Onder impuls van onze manager Louis De Vries zijn we ook eigen materiaal beginnen schrijven.”
The Pebbles sloten de jaren zestig af met een eerste elpee (“The Pebbles”) maar die haalde het internationale niveau van hun singles niet, ook al klonk ze aardig en stonden er frisse deunen op.
Bob Leonard, de opvolger van Louis De Vries als impressario, in Humo: « Vooral Luk Smets was ontevreden over die lp, ook al omdat er zo weinig songs van hem opstonden. Dat was het begin van de meningsverschillen die er uiteindelijk toe zouden leiden dat Luk en Cel “Shampoo” gingen vormen, een jazzrock-groep die in het begin met erg veel lof werd ingehaald. Voor Cel was er echter nog een extraprobleem bijgekomen. Hij wilde ’s zondags niet meer optreden, omdat hij getuige van Jehova geworden was. »
Luk (in datzelfde interview in Humo) : “Ach, misschien ben ik wel het enfant terrible geweest, onberekenbaar, onbetrouwbaar, een volbloed Leeuw, ja, maar je wordt ouder en wijzer. De Pebbles begonnen op het einde een keurslijf voor mij te worden. Ik begon arrangementen te schrijven voor jan en alleman, wou ook diè kant eens uitproberen, maar dat pikte men niet. Het past niet in de planning van de Pebbles, zei men. En toen interesseerde het mij niet meer. Ik wou eruit en ik heb me voor de helft in de smartlappen gegooid en voor de helft in die artistiekerige doening, die Shampoo toch geweest is. We hebben daar keihard voor gewerkt, met briljante musici, maar het marcheerde niet, alleen in Frankrijk kwamen we van de grond. En dan nog : we gingen in clubs spelen waar de meest elitaire snobs naar toe kwamen. Michel Piccoli en Serge Gainsbourg zaten op de eerste rij stoned als een kanon te wezen en te doen alsof ze alles van de muziek snapten. En dan kwamen ze in de kleedkamer vragen wat we gebruikten; de muziek waren ze al vergeten. We vroegen ons af waar we in godsnaam mee bezig waren. Yves Devriendt speelde toen nog gitaar voor ons, maar die is er sindsdien helemaal mee gekapt, zit nu in verzekeringen, geloof ik. Vreemd hoe dat soms gebeurt.”
In Shampoo zaten verder nog bassist Rudy Pincé en de saxofonisten François Maes en Giorgio Chitchenko. Veel Waaslanders dus en hun vast repetitielokaal was dan ook in Temse gevestigd, in de Sint-Martens-Latem-Club. Shampoo bracht één lp uit in 1972, met jazzrock getinte muziek geïnspireerd door het experimentele werk dat Frank Zappa op dat moment maakte. Commercieel succes bleef echter uit. Een deel van de groep, waaronder Smets en De Cauwer werd de begeleidingsgroep van de Nederlandse Hearts of Soul, want Luk Smets had ondertussen met de Nederlandse zusjes Maessen (The Hearts of Soul) de groep Dream Express gevormd en speelde ermee in The Talk of the Town in Londen en in The Dunes in Las Vegas. Hij huwde met Bianca Maessen, terwijl Patricia bassist Evert Verhees verkoos en Stella… Bruno Schevernels! In 1973 bracht Shampoo een single uit, All of us, waaraan Hearts of Soul meedeed. In 1974 verschenen onder de artiestennaam Hearts of Soul & Shampoo op Barclay een lp en een single, beide getiteld We love the policeman.
In 1977 ging Dream Express naar het Eurovisiesongfestival, dat dat jaar in Londen plaatsvond. In de Belgische voorronde (Eurosong) had Dream Express met het nummer A Million in 1,2,3 de voorkeur gekregen op Trinity (met het nummer Drop drop drop) en Two Man Sound (met het nummer Dancing man). Vooral bij Trinity kwam dit hard aan, omdat Luc Smets’ voormalige Pebbles-collega’s Fred “Bekky” Beekmans en Bob “Bobott” Baelemans op dat moment bij Trinity zongen.
Dream Express was bij de bookmakers weliswaar favoriet om het Eurovisiesongfestival te winnen, maar kon die favorietenrol niet waarmaken. Met 69 punten eindigden ze pas 7e op 18 deelnemers. Na het vertrek van Patricia Maessen uit de groep gingen Luc, Bianca en Stella nog tot 1981 verder als LBS. Daarna volgde een reünie van The Pebbles (o.a. op het Feest van de Rode Vaan) met naast Fred, Bob en Luk als nieuwe groepsleden niet enkel Ronny Brack en Tony Ghyselinck, die Fred dus bij Boudewijn had leren kennen, maar ook gitarist Ronny Sigo van The Jokers. De nieuwe show getuigde van een ongelooflijke, ja zowaar zelfs “Amerikaanse” professionaliteit, met als hoogtepunten de basakkoorden van Ronny Sigo op het einde van het eerste deel (in “No time at all”), Luks versie van “Piece of my heart” van Janis Joplin en natuurlijk het geweldige “Gimme some lovin'” met Bob Baelemans in een glansrol. Een adembenemend hoogtepunt was echter bij de bisnummers de overgang van “Get around” naar “Seven horses in the sky”, als je de paarden werkelijk door de zaal hoort draven. Op het Feest van de Rode Vaan was dit helaas letterlijk te nemen, want ondanks het feit dat dit de hoofdact was, zat er in de zaal enkel de spreekwoordelijke “vijf man en een paardekop”. Het zoveelste bewijs dat de mensen die naar het Feest van de Rode Vaan komen, niet geïnteresseerd zijn in het programma, zeker niet indien dit plaats heeft in een zaal die een beetje afgelegen ligt van de tent met de gebruikelijke standjes.
Naderhand is Luc vooral actief geweest als componist, arrangeur en producer. Hij schreef muziek voor tv-kinderseries (Tik Tak, Musti, Plons de kikker) en de Blinker-films naar de boeken van Marc De Bel (Blinker, Blinker en het Bagbag-juweel).
Hij nam voor een benefiet-cd voor Artsen zonder Grenzen nog het nummer The Simpleton op, dat door de radio werd opgepikt en op een Donnamour-compilatiecd terechtkwam.
Eind 2002 vormden hij en enkele oude vrienden, onder meer ex-Pebblescollega Marcel De Cauwer, de coverband No Joke (zie bovenstaande foto, Luc staat links, rechts is gitarist Kris Peeters, de bassist tussen hen in is Jan Hulsens van de groep van Zjef Vanuytsel).
In 2003 verzorgde hij de muzikale leiding en arrangementen voor de muzikale komedie Zo Mooi, Zo Blond van Het Nieuwe Boulevardtheater (een productie van Studio 100) met onder anderen Nicole & Hugo, Daisy Thijs, Dirk Van Vooren, Kelly Pfaff, Free Souffriau en Dimitri Verhoeven. In 2004 was hij musical-director en arrangeur van de musical Bloedbroeders, een Vlaamse versie van de Engelse musical Blood Brothers.
Hij was ook de vaste arrangeur en dirigent van het orkest Strato-Vani, dat populaire melodieën en evergreens in nieuwe arrangementen brengt. Hij overleed op 20 augustus 2023 op 76-jarige leeftijd na ziekte.
Ronny De Schepper (op basis van Wikipedia, foto met dank aan Luc De Ryck)