Op 9 juni 1815 werden op het Congres van Wenen de Zuidelijke Nederlanden opnieuw bij het Noorden gevoegd. Na de Europese oorlogen van Napoleon worden veel hervormingen van de Franse Revolutie teniet gedaan. Het is de tijd van de restauratie onder de erg reactionaire staatskanselier Metternich. Er is politieke onderdrukking en censuur, vooral in het theater. De burgerdeugden bestaan uit het bewaren van de orde en uit politieke desinteresse. Het kritiekloze patriottisme viert hoogtij. Men vlucht in de gezelligheid, gesymboliseerd in de wals (“het congres danst“). Het is ook de tijd dat Fröbel zijn kleuteronderwijs lanceert. Het goede fatsoen van de gezellig pijprokende huisvader contrasteert wel met druk bordeelbezoek en heimelijke porno. Erotiek wordt uit het gewone leven verbannen, maar leidt tot excessen “behind closed doors”.
Een voorbeeld van deze hypocrisie vinden we in een versje uit een zogenaamd “porceleinen liefdesorakel” dat je zowel per kolom als doorlopend kunt lezen…
| Jij die slechts dorst Naar een meisjesborst Dan pas zit je goed Als jij je naar de meisjes spoedt ’t Is ’t mooiste wat er kan bestaan Achter de meisjes aan te gaan Ik wil je alleen maar zeggen Je bij de vrouwtjes neer te leggen | Mijn vriend, naar hogere dingen Moet je heus niet springen Als je naar kunst en wijsheid snakt Ben je toch altijd bekakt Door zijn boeken zich laten bekoren Dat is louter tijd verloren Je te haasten naar de universiteit Is de grootste stommiteit |
De romantiek is een periode van opbloei van het volksnationalisme, politiek, maar ook literair! De romantiek was echter ook de eerste kunststroming die zich als beweging contesterend opstelde, weliswaar meestal op een hippieachtige manier (vluchten uit de werkelijkheid, ook al door druggebruik trouwens), maar – zoals men sinds kort via de literatuur van Balzac of Stendhal en zelfs Tollens en Beets is gaan inzien – het was ook een aanloop tot het realisme. En realisme in de 19de eeuw, met de Industriële Revolutie, met zijn kinderarbeid, met het ontbreken van ook maar de meest essentiële sociale wetten, kon niet anders betekenen dat protest tegen de kapitalistische maatschappij, de oorzaak van al die wantoestanden.
Een romantisch kunstenaar kon dus zijn werk elders of vroeger situeren en ermee toch een politiek standpunt t.o.v. zijn eigen tijd en land tot uiting brengen. Het beste bewijs hiervoor is trouwens “Max Havelaar” (1860) van Multatuli, een boek dat tegelijk alle elementen van romantische kunst bevat én een scherpe aanklacht is tegen het Nederlandse koloniale regime.
Op literair vlak is de romantiek uiteraard vooral belangrijk voor de poëzie, het meest geschikte genre voor “de allerindividueelste expressie van de allerindividueelste gevoelens”. Tegelijk heeft die idealisering van het “ivoren toren”-gevoel van de dichter wel ertoe bijgedragen dat de poëzie vervreemdde van het grote publiek.
Een paar kleurrijke figuren:
Over Nederland zeggen literaire historici veelal dat er weinig romantiek van betekenis is geweest. Dat zou deels te maken hebben met de calvinistische volksaard, waarbij als typisch Nederlands beschouwde eigenschappen een rol zouden spelen, zoals ingetogenheid in het uiten van emoties, starheid in principes, soberheid, zuinigheid en lijdzaamheid. Wat er toch was, zou vooral nabootsing zijn van het buitenland. Desondanks zijn er wel auteurs die, al dan niet gedeeltelijk, met de romantiek zijn verbonden.
Willem Bilderdijk (1756-1831) vertaalde MacPherson (Ossian); bovenstaand schilderij is van Charles Howard Hodges en is te zien in het Rijksmuseum van Amsterdam;
A.C.W.Staring (1767-1840);
Hendrik Tollens (1780-1856): vaderlandslievende huisvlijtpoëzie;
Everhard Johannes Potgieter (1808-1875): tijdschrift “De Gids” (1836-1865);
A.L.G.Bosboom-Toussaint (1812-1886): historische romans, later zedenromans over vrouwenemancipatie;
Joseph Albert Alberdingk-Thijm (1820-1889): katholiek reveil (terug naar de Middeleeuwen);
Jacob Van Lennep (1802-1868): “Ferdinand Huyck” (1840);
Jacobus Jan Cremer (1827-1880): “Fabriekskinderen” (sociale inslag).
Ronny De Schepper