In de nacht van 7 mei 1965 lag Keith Richards te slapen in een hotelkamer in Clearwater, Florida, met een cassette-recorder naast zijn bed. Hij had zich net een kleine gitaarlijn bedacht, drukte op “record”, speelde de riff in, mompelde “I can’t get no satisfaction”, en viel weer in slaap. De rest van de tape bevat niets anders dan snurkgeluiden. Toen hij ’s ochtends het bandje terug beluisterde, hoorde hij de legendarische fuzzgitaar-riff die later de ruggengraat zou vormen van “(I Can’t Get No) Satisfaction” van The Rolling Stones.

Wat het verhaal zo iconisch maakt, is dat Richards naar eigen zeggen eigenlijk niet zo tevreden was met het nummer (vandaar “I can’t get no satisfaction”, overigens een dubbele ontkenning en dus grammaticaal eigenlijk fout). Hij zag het als een demo met een gimmick (die vervormde gitaar zou eigenlijk door blazers vervangen worden!). Maar toen Mick Jagger onder invloed van Bob Dylan de tekst vol frustratie en maatschappelijke commentaar toevoegde, en producer Andrew Loog Oldham erop stond het als single uit te brengen, werd het dé hit die in juni 1965 op nummer 1 belandde in de VS – hun eerste grote Amerikaanse doorbraak.

Ronny De Schepper (op basis van chatgpt, dat ook voor de illustratie beloofde te zorgen, maar daar kwam uiteindelijk niets van in huis, daarom moet u het maar met het hoesje stellen)

Uiteindelijk hield chatgpt toch woord, zij het dat het niet helemaal zo afgesproken was. Nadat ik dit had aangekaart kwam uiteindelijk toch de gevraagde (en schitterende!) cartoon:

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.