Het is ook al tien jaar geleden dat de Amerikaanse regisseur Mike Nichols is overleden.

Hij werd als Michael Igor Peschkowsky geboren in Berlijn. In verschillende afleveringen (eerst de vader, dan de kinderen en tot slot de moeder) vluchtte de familie in 1939-40 naar de Verenigde Staten om aan het nazibewind te onkomen.

Als Mike Nichols in de jaren vijftig debuteert als het komisch duo Nichols & May (met Elaine May), gebeurt dit dan ook in Chicago, waar hij ingeschreven was aan de medische faculteit om in de voetsporen van zijn vader (die eerder reeds uit Rusland was gevlucht bij de revolutie) te treden. Maar zijn voorkeur ging uit naar het theater. Het is trouwens bij een schoolopvoering van Strindbergs “Fröken Julie” dat hij Elaine May had ontmoet. Het duurde dan ook niet lang of Mike “dropped out” en ging in New York in de leer bij Lee Strasberg.

In 1961 ging het duo uiteen (ze zullen wel bijna hun hele leven lang blijven samenwerken achter de schermen) en keerde Nichols terug naar het theater. Eerst als acteur en in 1963 debuteerde hij als regisseur van “Barefoot in the park” van Neil Simon. In een interview uit 2003 zou Nichols later verklaren: “Op de eerste dag van de repetitie dacht ik: ‘Kijk eens hier. Dit is wat ik moest doen.’ Ik wist meteen dat ik thuis was.” 

In 1966 was Nichols een sterregisseur en Time Magazine noemde hem “de meest gevraagde regisseur in het Amerikaanse theater.” Hoewel hij geen ervaring had met filmmaken, nodigde Warner Bros. Nichols uit om een ​​verfilming te regisseren van Edward Albee’s Who’s Afraid of Virginia Woolf? met in de hoofdrollen Elizabeth Taylor en Richard Burton. De film werd door critici geprezen, waarbij critici Nichols “de nieuwe Orson Welles” noemden.

Op dat moment zijn de Amerikaanse geldbronnen al lang opgedroogd voor Orson Welles. Zo had hij graag “Catch 22” van Joseph Heller verfilmd, maar uiteindelijk moet hij zich tevreden stellen met een cameo-rolletje in de verfilming van Mike Nichols.

Nichols kreeg voor ‘The Graduate’ uit 1967 een Oscar voor de beste regie. De film met Anne Bancroft en Dustin Hoffman in de hoofdrollen is gebaseerd op een boek van Charles Webb. In de film is het nummer Mrs.Robinson van Simon and Garfunkel te horen, dat door de rolprent een grote hit werd. Bekend is de anekdote dat Dustin Hoffman op een bepaald moment door Hollywood loopt (of door New York, dat is nu niet zo belangrijk) en dat zijn toenmalige vriendin hem toesnauwt: “Hou nou toch eens op!” Waarop Hoffman (volgens zijn eigen versie totaal naar waarheid) zich verbaasd afvraagt waarméé hij dan wel moet ophouden? “Je bent al een hele tijd Mrs.Robinson aan het fluiten!” zegt zijn vriendin verwijtend. Hoffman vertelt de anekdote meestal om aan te duiden hoe acteurs, die zogezegd liever anoniem over straat zouden wandelen, onderbewust toch naar (h)erkenning streven…

Daarna was “Carnal knowledge” is een voorbeeld van een notoire flop ondanks de aanwezigheid van Jack Nicholson, Candice Bergen en Art Garfunkel (of misschien juist dààrom, wat deze laatste betreft).

In “The day of the dolphin” naar het boek van de Franse linkse schrijver Robert Merle zouden Jack Nicholson en Sharon Tate oorspronkelijk de hoofdrollen vertolken en Roman Polanski zou regisseren (het was trouwens dààrom dat hij niet aanwezig was toen de Manson Family haar slachting hield: hij was in Parijs aan het scenario aan het werken). De film zou uiteindelijk in 1973 uitkomen in een regie van Mike Nichols en naar een scenario van Buck Henry en met in de hoofdrollen George C.Scott en Trish Van Devere.

In “Silkwood” (1983) geeft hij een vrij accuraat verslag van het verhaal van Karen Silkwood (gespeeld door Meryl Streep), de werknemer van een kerncentrale in Oklahoma die klokkenluidersrol vervulde over gevaarlijke praktijken bij de Kerr-McGee-centrale en die stierf onder omstandigheden die nog steeds ter discussie staan.

Nora Ephron vertelde het verhaal van haar huwelijk met Watergate-journalist Carl Bernstein in “Heartburn”, dat door Mike Nichols saai werd verfilmd in 1987 met Meryl Streep en Jack Nicholson in de hoofdrollen. Meryl Streep zou ook – samen met Shirley McLaine – de hoofdrol vertolken in “Postcards from the edge” (naar de autobiografie van Carrie Fisher), maar eerst verfilmde hij in 1988 met “Biloxi blues” ook zo’n beetje de autobiografie van Neil Simon als beginnende schrijver en daarna was Melanie Griffith te zien als “social climber” in “Working girl”. Mijns inziens haar beste vertolking na “Something wild”. Dat leverde trouwens ook goed ensemblespel op, zoals men dat dan zegt, vooral door de interactie van Harrison Ford met de drie vrouwelijke hoofdvertolksters: Melanie Griffith, Sigourney Weaver en Joan Cusack. Regisseur Mike Nichols en componist Carly Simon hernamen hun partnerschap van 
Heartburn. Carly Simons “Let the River Run” was het eerste van slechts twee nummers (de andere was Bruce Springsteens “Streets of Philadelphia”) die alle drie de grote prijzen wonnen – de Oscar, Golden Globe en Grammy – terwijl ze werden gecomponeerd, geschreven en uitgevoerd door één artiest. Kevin Spacey werd daarentegen op het laatste moment binnengehaald als vervanger voor een andere acteur in de rol van Bob Speck. Kevin Spacey’s korte rol als seksueel roofdier is ironisch, aangezien hij bijna 30 jaar later door veel mensen werd beschuldigd van seksuele intimidatie. Op de dag dat de scène werd opgenomen, stuurde Mike Nichols, die Spacey eerder had geregisseerd in Heartburn, een auto naar Spacey’s appartement in New York, met een kopie van het script op de achterbank. Spacey leerde zijn tekst terwijl hij onderweg was naar de opnames. Nichols stond onder druk om de scène af te maken, zodat hij zijn bruiloft met Diane Sawyer twee dagen later niet hoefde uit te stellen.

Melanie Griffith worstelde (in het echte leven) met haar drugsverslaving tijdens de opnames van “Working Girl”. De volgende film van Nichols, “Postcards from the Edge” (1990), zou gaan over een actrice (Meryl Streep) die ook worstelt met een drugsverslaving. Carly Simon, die de soundtrack van beide films verzorgde, heeft ook een moeilijke geschiedenis met drugsverslaving. En regisseur Mike Nichols zelf ook.

Shirley MacLaine en Meryl Streep spelen moeder en dochter in “Postcards from the edge” naar het semi-autobiografische boek van Carrie Fisher, de dochter van Eddie Fisher en Debbie Reynolds. Deze laatste onderstreept wel dat zij nooit haar rokken heeft opgetild om aan haar dochter te tonen dat ze geen slipje droeg (wat in de film wél gebeurt).

Na de yuppie-films in de jaren tachtig, werden de jaren negentig ingezet met een aantal anti-yuppie-films, die willen terugkeren naar “the basic values of life” in plaats van geld verdienen, status verwerven en macht uitoefenen als hoogste doel te stellen. Dat deze “basiswaarden” ook vaak conservatief Amerikaans zijn zoals “the family” is bijkomstig. Ander opvallend punt: het kunnen dezelfde regisseurs en acteurs zijn die nu verguizen wat ze eerst hebben aanbeden. Zo is de maker van “Regarding Henry” (1991), Mike Nichols, ook degene die in “Working girl” Melanie Griffith als “social climber” ten tonele voerde. Haar tegenspeler, Harrison Ford, is zelfs het hoofdpersonage in deze Nichols-film, terwijl Melanie zelf de vrouwelijke hoofdvertolkster was in “The bonfire of the vanities” van Brian De Palma, de film die de hele rage wel schijnt te hebben ontketend.

In “Regarding Henry” speelt Harrison Ford een genadeloze, stinkendrijke, onuitstaanbare advocaat, die na een moordaanslag een totaal ander mens wordt. Moraal van het verhaal: laat je af en toe eens door je kop schieten, dat is gezond.

Er was op “Henry” heel wat kritiek. Dat hij “tranerig” zou zijn b.v. Zelf vind ik het “gezond” sentiment (zoals b.v. ook in “Rain man”) i.p.v. de sentimentaliteit in films als “Love story” of “Kramer versus Kramer”.

Veel hangt dan natuurlijk af van de vertolking. Wie de “sentimentele” versie aanhangt, zal niet tevreden zijn over Harrison Ford en zijn filmvrouw Annette Bening. Anderen (waaronder ik dus) wél. Het zijn tenslotte opnieuw mensen van vlees en bloed (na zijn genezing toch), heel iets anders dus dan die koele yuppies die we nu wel genoeg hadden gezien.

In 1992 had Harold Pinter het boek “The remains of the day” van Kazuo Ishiguro gekocht en zou hij een scenario schrijven voor Mike Nichols, die de film zou maken voor Columbia Pictures. Volgens het boek “Hit & Run”, daterend uit de jaren 90 toen Peter Guber en Jon Peters Sony Pictures, Columbia Pictures en TriStar Pictures runden, was de reden dat Mike Nichols niet regisseerde en Meryl Streep niet in de film speelde, dat het budget werd ingekort. Destijds waren bepaalde leidinggevenden ontevreden over de stijgende productiekosten bij de studio en het geld dat werd uitgegeven aan talent, dus toen het budget voor deze film werd teruggebracht van ongeveer dertig miljoen dollar naar bijna vijftien miljoen dollar, trokken Nichols en Streep zich terug en in hun plaats kwam James Ivory. Dit viel samen met het eerste succes van Howards End (1992). Het resultaat was dat Merchant Ivory een partnerschap aanging met Mike Nichols en John Calley om de film in het najaar van 1992 te maken. James Ivory vond echter dat hij een ander script nodig had en Ruth Jhabvala (Ruth Prawer Jhabvala) stemde ermee in om er een te leveren.

In 1993 was er “Wolf”, waarin op zijn oude dag Jack Nicholson dan toch in een weerwolf verandert en dan nog wel omdat hij met Michelle Pfeiffer vrijt! Aangezien seksuele opwinding zijn dierlijke instincten opwekt (of is het vice versa?), kan hij enkel geboeid met Michelle de liefde bedrijven. Ja, we hebben altijd al gedacht dat vrijen met Michelle een boeiende bezigheid moet zijn… James Spader, Kate Nelligan en Christopher Plummer vergapen zich net als iedereen aan de “special effects” van Rick Baker (“An American Werewolf in London”).

In 1996 was er “The birdcage” met Robin Williams, Nathan Lane, Gene Hackman en Dianne Wiest. Deze veramerikanisering van “La cage aux folles” werkte me echter danig op de zenuwen.

Maar Nichols revancheerde zich met “Primary Colors” dat bij zijn verschijnen in 1996 voor de nodige consternatie zorgde in Washington. Wat veiligheidshalve voorgeschoteld werd als fictie, geleek in feite meer op een journalistieke klus. Insiders hadden er in ieder geval geen moeite mee om de echte figuren te herkennen in de pseudo‑verzonnen personages uit de entourage van presidentskandidaat Jack Stanton.

Een veel groter mysterie was wie nu de auteur was van de anoniem gepubliceerde roman. Een man die zo goed was geïnformeerd dat hij wel moest worden gezocht in het selecte groepje van de gezaghebbende politieke commentatoren uit Washington. De ontmaskering van “Anonymous” werd een triomf van cyberspeurders. De roman “Primary Colors” werd in de tekstverwerker gestopt om gecontroleerd te worden op terugkerende eigenaardigheden in spraakkunst, woordkeuze en stijlfiguren. Het resultaat werd getoetst aan het journalistieke proza van de zwaargewichten in de verslaggeving binnenlandse politiek. Uit de bus kwam politiek columnist van “Newsweek” Joe Klein, nu Washington correspondent bij de “New Yorker”.

Om ons door hun filmverhaal te loodsen, maken Nichols en zijn scenariste Elaine May dankbaar gebruik van een beproefd maar handig verhalend procédé: we krijgen alles te zien door de verbaasde ogen van een jonge verteller, de nieuwe campagnemanager van Stanton. Henry Burton (mooi gespeeld door de 27‑jarige Engelse toneelacteur Adrian Lester), de Afro‑Amerikaanse kleinzoon van een befaamde burgerrechtenactivist, is de Candide‑figuur van deze moderne zedenles. Burton wordt voortdurend heen en weer geslingerd tussen contradictorische gevoelens voor zijn baas: enerzijds bewondering voor de nobele inborst van de kandidaat, anderzijds verontwaardiging omdat de man zijn primaire lusten niet kan bedwingen. Washington watchers hebben beslist een vette kluif aan het vergelijken van de acteurs met hun voorbeelden. Naast John Travolta als Clinton/Stanton is er immers een schitterende Emma Thompson als Hillary.

Nichols draaide zijn laatste film, Charlie Wilson’s war in 2007 met Tom Hanks en Julia Roberts in de hoofdrollen.

Ronny De Schepper

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.