Vandaag is het al 35 jaar geleden dat Antonia Brico (foto Brustige via Wikipedia) is overleden. Zij was de eerste vrouw die in New York het orkest van de Metropolitan Opera dirigeerde. Maar na twee voorstellingen werd ze ontslagen omdat de bariton John Charles Thomas weigerde onder haar leiding te zingen.

Brico werd geboren als kind van Agnes Margaretha Brico, een 22-jarige ongehuwde moeder. Ze groeide op bij pleegouders, het echtpaar Wolthuis, waar ze de naam Wilhelmina (Willy) Wolthuis had. Ze emigreerde met hen in 1907 of 1908 naar Oakland (Californië). Ze kreeg al jong pianoles (*) en toen ze in 1919 van de Oakland Technical High School afkwam, was ze al een ervaren pianiste en had ze ervaring in het dirigeren. Aan de Universiteit van Californië – Berkeley werkte Brico als assistente van de directeur van de San Francisco Opera. Na haar afstuderen in 1923 studeerde ze piano bij verschillende leraren, met name de Poolse musicus Zygmunt Stojowski.

In 1927 ging Brico naar de Universiteit voor de Kunsten in Berlijn. Ze studeerde in 1929 af in orkestdirectie, als eerste Amerikaan. In die periode was ze ook een leerling van Karl Muck, dirigent van het Philharmonisch Orkest van Hamburg, bij wie ze na haar afstuderen nog drie jaar studeerde. Na haar debuut als professioneel dirigente bij de Berliner Philharmoniker in februari 1930, werkte Brico met de San Francisco Symphony Orchestra en de Philharmonische Gesellschaft van Hamburg. Ze kreeg lovende kritieken van critici en van het publiek. Optredens als gastdirigente bij orkesten in DetroitWashington D.C. en andere steden volgden al snel. In 1934 werd zij benoemd tot dirigente van het nieuw opgerichte Women’s Symphony Orchestra dat de steun kreeg van de presidentsvrouw Eleanor Roosevelt. In januari 1939 werd het (na de toelating van mannen) het Brico Symfonieorkest, maar dat was geen lang leven meer beschoren.

In juli 1938 was Brico de eerste vrouw die de New York Philharmonic leidde, maar na twee voorstellingen werd ze ontslagen omdat de bariton John Charles Thomas weigerde onder haar leiding te zingen. In 1939 trad ze op met het symfonieorkest van het Federal Music Project tijdens de New York World’s Fair. Tijdens een Europese tournee, waarin ze zowel als pianiste en als dirigente optrad, werd Brico door de Finse componist Jean Sibelius uitgenodigd om het Filharmonisch Orkest van Helsinki te leiden.

Brico verhuisde in 1942 naar Denver waar ze het Denver Philharmonic Orchestra oprichtte, een semi-professioneel orkest. Ze was van 1958 tot 1963 ook dirigente van het Boulder Philharmonic Orchestra. Ze gaf tevens pianoles, onder meer aan folk-zangeres Judy Collins, die haar carrière begon als klassiek pianiste. Brico bleef optreden als gastdirigente bij orkesten over de hele wereld.

Ze woonde sinds 1988 in de Bella Vita Towers, een verpleeghuis in Denver, waar ze in 1989 na een langdurige ziekte op 87-jarige leeftijd stierf. In 2018 maakte de Nederlandse Maria Peters een biopic over haar debuut onder de (flauwe) titel “De dirigent”. Alhoewel het wordt gepresenteerd als “een waar gebeurd verhaal”, bevat het een aantal plotwendingen die als typisch “filmisch” kunnen worden omschreven. Zo b.v. het obligate liefdesverhaal met dan vooral de fameuze eindscène als climax. Het scenario (ook van Peters) heeft wat weg van een jeugdfilm en zit vol clichés, maar zegt Ben Crabbé niet telkens weer: “Clichés zijn juist clichés omdat ze wààr zijn”? Kortom, het geheel is toch zeer onderhoudend en kan een groot publiek aanspreken. Toch groter dan een saaie documentaire alleszins.

Ronny De Schepper (op basis van Wikipedia)

(*) Volgens de film was dit nadat ze als vijfjarige Albert Schweitzer Bach had horen (en zien) vertolken op een kerkorgel. Nog altijd volgens de film konden haar arme adoptieouders de piano aanschaffen omdat haar stiefvader (“my old man’s a dustman”) hem had gevonden bij het groot huisvuil. Later maakt haar stiefmoeder er deskundig brandhout van. Men kan zich afvragen hoe het dan kwam dat Antonio in dergelijke omstandigheden zo muzikaal begaafd was. Wel, alweer volgens de film, zou dat terug te voeren zijn op het feit dat haar (onbekende) vader een musicus was. Als dit waar is, zou dit weer een belangrijk element zijn in de discussie over de genen die ik zowel in het geval van de familie Kuijken als van Raymond van het Groenewoud ter sprake breng…

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.