“Kom er maar in, lezer, maak het je
gemakkelijk, struikel niet over de
zinsbouw en over de uitgeschopte schoenen, gaat u
zitten.”

Met deze woorden nodigt Herman de Coninck de lezer uit in zijn eerste bundel “De lenige liefde”. Deze bundel is een voorbeeld van nieuw-realisme. Dit was een stroming die ontstond in de jaren zestig als reactie op de gesloten en moeilijke poëzie van de Vijftigers (denk aan Hugo Claus, Gerrit Kouwenaar of Lucebert). Het was de literaire tegenhanger van de popart. De dichters plaatsen de aandacht voor de gewone, alledaagse werkelijkheid centraal.

Het tijdschrift Barbarber (opgericht in 1958, maar vooral in de jaren ’60 invloedrijk) speelde een sleutelrol in het vestigen van het nieuw-realisme. Schrijvers zoals K. Schippers, J. Bernlef en Gerard Brands zetten zich af tegen de traditionele literaire normen en kozen voor het gewone, alledaagse en schijnbaar banale als thema.

Kenmerken

– “poeta faber” (de werker) eerder dan “poeta vates” (de ziener)
– invloed journalistiek: elk onderwerp moet toegankelijk zijn voor poëzie
– vgl.het hyperrealisme in de schilderkunst (b.v.Snoecks 75, p.62)
– de omringende, zintuiglijk waarneembare werkelijkheid wordt vanuit een verrassende gezichtshoek verwoord
– eenvoudige en directe taal: de “democratisering” van de poëzie (poëzie moet voor iedereen toegankelijk zijn)
– suggestief
– “kursief” (kort, pointe)
– speels-kritisch (gerelativeerd engagement: een dichter kan er toch niets aan verhelpen)
– drang naar communicatie (show, poëziemarkt, posters, samenwerking met muzikanten): ludiek
– eerlijk
– “gedepersonaliseerd”
– groepsvorming (Noorden: Barbarber, Gard Sivik; Zuiden: Kreatief, Revolver)
bibliografie: Lionel Deflo, Nieuw-Realistische Poëzie in Vlaanderen (Brugge, Orion, 1972)

Ronny De Schepper

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.