Vandaag is het alweer vijftien jaar geleden dat acteur Bert André is overleden. Hij was net geen 67 jaar oud.

Helaas ken ik de man niet genoeg om er een lange bijdrage aan te wijden. Maar ik kan wel verwijzen naar een recensie van een stuk van Theater Antigone (“Nonkel” naar “Oom Wanja” van Anton Tsjechov) en er is toch een komisch voorval dat ik zeker moet vertellen. Op een dag stappen Bert en regisseur Walter Tillemans een zaak van ijzerwaren binnen en Tillemans vraagt aan de winkelierster of ze geen “vergiet” heeft (*). Jazeker en zij overhandigt het keukenmateriaal aan Tillemans. Deze geeft het op zijn beurt aan Bert André en zegt: ginds is er een spiegel, zet het eens op en ga kijken of het je staat. Je moet je dan het gezicht van de winkelierster voorstellen. Kan zij immers weten dat de twee een productie van Shakespeares “Midsummernight’s dream” voorbereiden, waarbij Bert één van de halfgare toneelspelers moet spelen (the play within the play)?
Al was ik er niet bij, toch kan ik mij dit toneeltje zo voor de geest halen. Bijna even duidelijk en scherp als de fameuze “buurman, wat doet u nu?”-scène uit de film “Flodder”, waarin Bert met zijn handen als kolenschuppen in de weelderige boezem van Tatjana Simic mag graaien en wat zo mooi wordt geëvoceerd door de Fixkes in hun nummer “Kvraagetaan” (bovenstaande foto).
Maar als Bert André me met één voorstelling bijblijft, dan is het wel het solostuk “De contrabas”, geschreven door Patrick “Het Parfum” Susskind. In een intieme voorstelling in Arca heeft hij me dan bijna tot tranen toe kunnen ontroeren.
Bert André werd geboren in Maastricht, waar hij een diploma haalde voor onderwijzer, maar zijn loopbaan begon in 1964 toen hij naar Antwerpen uitweek. Daar studeerde hij in wat later de Studio Herman Teirlinck zou worden. In zijn jaar zaten ook nog Jan Decleir en Mike Verdrengh. Hij huwde met de Antwerpse actrice Mieke Verheyden en werd de vader van actrice Sandrine André.
Ronny De Schepper
(*) Ik blijf het een geweldige anekdote vinden, ook al is ze ondertussen een beetje getemperd na het lezen van een boek van Willem Frederik Hermans, waaruit blijkt dat de Nederlandse regering – in alle ernst! – de bewoners bij de aanvang van de Tweede Wereldoorlog aanspoorde een vergiet op het hoofd te dragen tegen de Duitse bombardementen. (Willem Frederik Hermans, Herinneringen van een engelbewaarder, Amsterdam, De Bezige Bij, editie 1985, p.220)