Op 17 mei 1993 zag ik in de Tinnen Pot “Le voyage de Monsieur Perrichon” door het Multatulitheater in een regie van Wim De Wulf. Ik heb daar jammer genoeg geen foto van, daarom heb ik er maar één gezet van een opvoering door een Engels college (Dulwich College) in 1913!
En het is écht jammer dat ik geen foto heb, want het decor van Johan Vanneste bestond louter uit een wit speelvlak omzoomd door een massa koffers, die in de regie van Wim De Wulf uitstekend werden aangewend als tafel, zetel, loket, zelfs bloembakken. Alleen de treinrit wordt via een speelgoedtreintje opgeroepen.
Wim De Wulf had ook zelf voor de vertaling gezorgd want het was zowaar de eerste keer dat dit stuk in het Nederlandse taalgebied werd opgevoerd! Ik heb dus echt een kans gemist door de vertaling die ik in mijn middelbare schooltijd maakte te laten verloren gaan.
“Le voyage de Monsieur Perrichon” is een stuk uit 1860 van de Franse toneelauteur Eugène Labiche (1815-1888), die (ook nu nog) vooral succes oogst met komische stukken, die uitmunten door hun toneelmatige behandeling en vooral handelen over het typisch Franse onderwerp: l’amour…
In het geval van “Le voyage de Monsieur Perrichon” gaat dit over Daniel en Armand, twee vrienden uit Parijs, die beiden naar de hand van Henriëtte dingen, de dochter van Perrichon, een man uit de gegoede burgerij die echter de allures heeft van iemand die van adel is.
Wanneer de familie Perrichon op reis gaat naar Zwitserland volgen zij hen dan ook op de voet en gaan onder elkaar een weddingschap aan: zij zullen in alle sportiviteit de gunst van vader Perrichon trachten te winnen (wie van hen beiden de dochter verkiest heeft eigenlijk geen belang).
In drie fasen zien we dat de goedhartige Armand al zijn weldaden tegen zich gekeerd krijgt (al heeft hij dan de voorkeur van de moeder en “la fille pense comme sa mère“) en dat de listige, maar toch sympathieke Daniël het pleit schijnt te winnen.
1) Perrichon wil in de bergen zijn rijstijl demonstreren, maar bijna loopt het faliekant af. Armand weet hem echter te redden. Perrichon is hiermee helemaal niet in zijn nopjes, want nu moet hij steeds zijn erkentelijkheid tonen. Daniel heeft de slechte kant van het karakter van Perrichon bemerkt en daarom simuleert hij een “ongeval”, Perrichon geeft hiervan een fel overdreven relaas, waaruit hij als dappere redder te voorschijn treedt. Daniel scoort dan nog een doelpunt door pathetisch Perrichon te danken omdat hij “zijn leven heeft gered”.
2) Aan de grens wordt Perrichon betrapt wanneer hij een horloge wil smokkelen. Armand kent de douanebeambte en kan de zaak in het reine trekken, indien Perrichon zijn verontschuldigingen wil aanbieden (omdat hij de beambte uitgescholden heeft). Dit is helemaal niet naar de zin van Perrichon maar hij kan nu eenmaal niet anders…
Daniel van zijn kant heeft een krantenartikel ingezonden over zijn spectaculaire redding door Perrichon. Tevens laat hij er een schilderij van maken. Dit brengt de stand meteen op twee‑nul.
3) Het duel met de majoor der Zoeaven. Armand weet het weer eens op te lossen mits de nodige verontschuldigingen, maar Perrichon voelde meer voor de oplossing van Daniël, die ervoor zou gezorgd hebben dat de politie op het ogenblik van het illegale duel ter plaatse zou zijn, zodanig dat dit nooit plaats zou hebben gehad, maar dat Perrichon er toch niet berooid vanaf kwam.
Het einde is als een soort (naïeve) deus ex machina. Armand begrijpt niet hoe Perrichon zo ondankbaar kan zijn en een welwillende Daniël geeft meteen een nauwkeurige analyse van het hooghartige karakter van Perrichon. Deze staat echter aan de deur te luistervinken en zo krijgt Armand ondanks alles toch nog Henriette toegewezen.
Bij het Multatulitheater was Eddie Dewit als mijnheer Perrichon weer de beste, maar hij chargeerde soms. Enerzijds was dat in overeenstemming met de bewust “oubollige” “uitvergrotende” regie, maar anderzijds was het continuë roepen in het kleine zaaltje van de Tinnen Pot echt niet nodig. Het was vooral opvallend dat als de spelers fluisterden, ze ten eerste nog verstaanbaar waren en meteen ook geloofwaardiger acteerden.
Walter Schudel was de ldvd-commandant Mathieu die Perrichon tot een duel uitdaagt omwille van la mer/mère de glace. Dirk Verleysen was de schuldenaar Majorin en Jan Smitz de vervelende redder Armand Desroches (en in het echte leven de toenmalige echtgenoot van Griet Pauwels). Mark Soen was de sympathieke intrigant Daniel Savarin, Werner Van Hulle Jean, de opstandige knecht van Perrichon, Christine De Cock een wat hysterische mevrouw Perrichon en Heidi Lagast een wat onopvallende, maar toch frisse dochter Henriëtte. Geert Van Maele was Joseph, de knecht van de commandant, Johan Van Oost herbergier & kruier, Ingrid De Bie gids & boekenverkoopster en Cathy Flachet een uiterst stuntelende stationsbediende. Allemaal rolletjes, die gemakkelijk zouden kunnen worden geschrapt, maar die in amateurtoneel, waarin zoveel mogelijk mensen aan bod moeten komen, nu eenmaal broodnodig zijn.
Ronny De Schepper