In het middelbaar onderwijs moeten de leerlingen een boek leren bespreken. Dat lijkt me ook vrij logisch. Probleem is dat in technische scholen en beroepscholen de leerlingen zelfs niet eens meer een boek lézen, laat staan bespreken. Daarom bedacht ik het volgende: laat ik hen een stripverhaal doen ontleden. Dat lezen ze nog wel en de gebruikte methodiek is tenslotte dezelfde. Daarna hebben we in de klas de resultaten besproken aan de hand van enkele stripverhalen. Ik denk dat dit uiteindelijk een goede beslissing gebleken is. Ik zal deze resultaten in de loop der tijden weergeven, waarbij men zal kunnen vaststellen dat de vragen telkens weerkeren, maar uiteraard met verschillende antwoorden.
A.Algemene gegevens
REEKS: Lucky Luke
TITEL: In het spoor van de Daltons
B.Feitelijke gegevens
SCENARIST: Morris (normaal: René Goscinny)
TEKENAAR: Morris
IN WELK JAAR GETEKEND OF UITGEGEVEN? 1968
VERTALING? UIT WELKE TAAL? Vertaald uit het Frans
HOEVEEL BLADZIJDEN? 44
HOEVEEL TEKENINGEN? 528
HOEVEEL LACHREACTIES? (Aantallen weergegeven per leerling – men zal opmerken dat de ene al wat goedlachser is dan de andere – het eerste getal is van mezelf) 34/6/4/15/9/16/23/20/11/17/20
VERHOUDING? 17/264
WAAR SPEELT HET VERHAAL ZICH AF? Far West
IN WELKE TIJD? eind vorige eeuw
C.Woordenschat
1.Staan er moeilijke of vreemde woorden in? Zoek de verklaring ervan op.
Soms Engels
2.Staan er opmerkelijke onomatopeeën (klanknabootsingen) of andere taaleigenaardigheden in?
Neen
3.Staan er taalfouten in?
Wat hebben we nu aan onze fiets hangen (anachronisme)
D.Analyse
1.Noem de voornaamste figuren. Wie zijn zij? (uiterlijk, beroep, gepersonifieerde dieren, rol in het verhaal…) Beschrijf hun karakter (Paul Jambers zou later zeggen: wat drijft hen?): positief of negatief?
Lucky Luke: de echte held, 100% positief, nooit schrik, loyaal tegenover zijn vijanden, onkwetsbaar
Joe Dalton: antagonist, leider van de bende, agressief, sluw maar zenuwachtig
Jack en William Dalton komen niet goed uit de verf
Averell Dalton: de sympathieke boef (domme vreetzak)
Dieren spelen een belangrijke rol (Rataplan, Jolly Jumper)
2.Is het verhaal moraliserend? (Verdedigt het een bepaalde moraal?) Is het verhaal maatschappij-kritisch? Leg uit.
Het recht zegeviert.
De inwoners zijn lafbekken. De held staat alleen (cfr. “High noon”).
3.Rollenpatroon. Krijgen jongens en meisjes (mannen en vrouwen) elk specifieke rollen toegewezen? (Welke?) Zijn meisjes/vrouwen minder belangrijk dan of ondergeschikt aan mannelijke figuren?
Gewoonweg geen meisjes of vrouwen!
4.Welke maatschappelijke klassen spelen een rol in het verhaal? Worden bepaalde klassen positiever voorgesteld dan andere? Overheerst een bepaalde klasse? Gaat de schrijver hiermee akkoord?
Een getrouw beeld van een far west-maatschappij, uitgezonderd precies Lucky Luke (te gladgestreken) en de Daltons (moorden niet b.v.).
Wel klassenmaatschappij maar slechts op de achtergrond aanwezig.
Ook sheriffs en rechters zijn lafbekken.
Rassen: indianen en Mexicanen zorgen voor de ‘couleur locale’.
5.Komen in het verhaal de opvattingen van de schrijver i.v.m. vrijen, verloofd zijn, trouwen, voortplanting, seksualiteit… tot uiting? Wat zijn de emotionele en/of familiale verhoudingen tussen sommige figuren?
Neen (behalve het feit dat de Daltons broers zijn natuurlijk).
6.Komt er geweld voor in het verhaal?
Veel, maar latent (niet getekend): b.v. aanslagen op Lucky Luke, lynchpartijen, overvallen (zelfs op een kind).
E.Synthese
1.Is het verhaal realistisch of is het vooral gebaseerd op fantasie? In welke verhouding?
Vertrekt van de realiteit (de Daltons, maar niet déze, dit zijn hun “neven”, hebben echt bestaan) maar het verhaal is grotendeels fantasie al komen er geen fantastische elementen zoals spoken of toverdranken in voor.
2.Is het verhaal humoristisch? Welk soort humor?
Tamelijk intelligente humor.
3.Zitten er diepere waarden in?
Crime does not pay.
Je kunt op niemand bouwen.
4.Bespreek het taalgebruik (beeldrijk, arm, kinderachtig, te geleerd…)
Gewoon.
Ronny De Schepper