Het is vandaag al veertig jaar geleden dat de Amerikaanse schrijver John Fante (foto Nail Babayev via Wikipedia) is overleden aan diabetes.

Hij werd geboren te Denver (Colorado) op 8 april 1909. Zijn vader Nicole Fante was geëmigreerd uit Italië (de Abruzzen) en ook zijn moeder Mary Capulongo had Italiaanse roots. Na zijn studie aan de universiteit trok hij naar Zuid-Californië met de betrachting schrijver te worden.

Een moeizame strijd tot tenslotte toch een kortverhaal verscheen in een tijdschrift. Het was deze uitgever die hem uiteindelijk op weg hielp zodat hij in 1938 zijn eerste roman kon publiceren: ‘Wait until spring, Bandini’ die een matig succes kende. Het zou de eerste van een reeks van vier worden, de Bandini-saga. Het volgende jaar was er ‘Ask the dust’. Daarna zou het lang stil blijven rond de reeks. Er waren wel nog een viertal andere romans, o.m. ‘Full of life’ dat in 1956 verfilmd werd door Richard Quinne en enkele verhalenbundels. Maar vanaf 1950 verdiende Fante de kost hoofdzakelijk als scenarioschrijver voor Hollywood. Zo zien we zijn naam b.v. opduiken bij ‘Walk on the Wild Side’ (1962) met Jane Fonda. In 1937 was hij gehuwd met Joyce Smart; het echtpaar had vier kinderen van wie Dan eveneens schrijver zou worden.
Voor John Fante werd de persoon van de toen beroemde, beruchte auteur Charles Bukowski belangrijk. Toen deze, eind jaren zeventig, in de openbare bibliotheek van Los Angeles bij toeval ‘Wait until spring, Bandini’ ontdekte was hij zo enthousiast dat hij voor een heruitgave zorgde en meteen voor de nodige publiciteit. “Fante was my god” zou hij schrijven, en hij zal meerdere gedichten aan ‘zijn god’ opdragen. De twee Bandini-romans worden opnieuw gepubliceerd. En in 1982,verschijnt ‘Dreams of Bunker Hill’, in feite het slot. Want wanneer in 1985 ‘The Road to Los Angeles’ op de markt komt, blijkt dit chronologisch deel twee van het ganse verhaal, van de levensloop van Arturo Bandini te zijn. Het succes is hoe dan ook verzekerd. Er komen verfilmingen. Van ‘Ask the dust’ o.m., dat het meest succesvolle werk blijkt, in 2006 door Robert Towne met Colin Farrell en Donald Sutherland. En natuurlijk ‘Wait until spring, Bandini’ in 1989 door Dominique Deruddere met Michael Bacall, Joe Mantegna, Ornella Muti en Faye Dunaway. 

Fante laat in deze roman vaak de twaalfjarige Arturo Bandini aan het woord. De Bandini’s: een Italiaans-Amerikaans gezin, een dualiteit die een voortdurende worsteling inhoudt. De ouders: Svevo, geëmigreerd uit de Abruzzen en Maria, eveneens van Italiaanse herkomst, wonen met hun drie zonen, Arturo, en de jongere Augusto (10) en Federico (8) in het stadje Rocklin, Colorado. Een vergelijkbare situatie met de locatie en omstandigheden van de auteur, net als de droom van Arturo: naar het zonnige California trekken, de vrijheid. Voorlopig kan hij – het is winter, het sneeuwt overvloedig – slechts hunkeren naar de lente. Svevo Bandini verdient moeizaam de kost als metser – in wintertijd is er nauwelijks werk; het gezin leeft in armoede, heeft her en der kleine schulden. Arturo ziet en ondergaat dit alles met verbittering. Hij kijkt weliswaar op naar zijn vader, houdt van zijn moeder die lijdzaam het leven ondergaat. Maar aarzelt niet af en toe geld uit de gezinspot te ontvreemden voor kleine geneugten. Hij heeft het moeilijk op school, twist met zijn broers, droomt van een beter leven en van het mooiste meisje van de klas, Rosa.
Het is grotendeels door de naïeve, ontwapenende blik van de jonge Arturo dat Fante de lezer laat kennis maken met deze personages, hij is vaak aan het woord. Net als in een bepaalde passage zijn vader Svevo. Dat levert zeer mooie, sterke portretten op met dubbele bodems. Bovendien levert de knaap voortdurend innerlijk een strijd met zijn geweten. Hij is opgevoed in een katholiek gezin, in een christelijke context. De tien geboden, de biecht, de aflaat… het speelt een constante rol. Terwijl hij ziet hoe zijn moeder zich dagelijks urenlang vastklampt, letterlijk, aan haar rozenkrans, biddend. Die hij ooit, de crisis ten top, zal stuk rukken, de kralen weggooien in de sneeuw… Dat een persoon van twaalf jaar aan het woord is laat ook een zeer directe stijl, concrete verwoording toe. Al zijn er ook de poëtische passages wanneer de auteur aan het woord komt, er duikt een beschrijving op van een landschap (natuur of stad), een emotie; maar ook deze blijft a.h.w. door kinderogen gezien, vol verwondering, vertederend. Wat dan scherp afsteekt tegen het verhaal zelf, de zich ontwikkelende gebeurtenissen. Pijnlijk, niets ontziend is de strijd om het bestaan. Het groeiend conflict binnen het gezin waar vader Svevo zich machteloos (want werkloos) bevindt om de zorg voor iedereen te dragen, gefrustreerd is ondanks zijn liefde of net daardoor net steeds meer. Komt de redding wanneer hij een klus mag opknappen bij een rijke weduwe Effie Hildegarde? Helaas, al is de ‘ontrouw’ niet van harte, al bevindt hij zich slechts even in een droomwereld parallel aan deze waarnaar ook Arturo hunkert en die tenslotte als een zeepbel zal en moet stuk spatten, de gevolgen zijn nefast. Een zenuwoverspanning van Maria, het gezin ontspoort. Conflicten. Terwijl het kerst wordt. Komt het nog goed? Zal hij terug aanvaard worden in de familie. Een sterk verhaal. Maar vooral de tekening van het leven van een jongen van twaalf, opgroeiend in een milieu waar identiteiten botsen, is prachtig. Italiaanse immigranten die hun eigenheid willen behouden terwijl ze opzien naar de Amerikaanse samenleving, de bezittingen, de levenswijze, het geld, comfort. Dromen die concreet worden in de bioscoop en in de droom over California, in de wolken, in het honkbal dat pas weer in de lente zal gespeeld worden.  Maar het is winter, het sneeuwt, en Arturo moet nog lang, heel lang op die lente wachten… Zijn leven is hard, het geliefde meisje voor wie hij de (kostbare?) broche van zijn moeder steelt als kerstcadeau negeert hem – zij zal tenslotte, drama ten top, overlijden, och Arturo, ooit zullen ze dan in het hiernamaals toch verenigd zijn weet hij… Bitter is het. Voortdurend vecht de jongen tussen (pekel)zonden en berouw; tussen geloof en ongeloof; tussen liefde voor zijn ouders en ogenblikken dat hij hen haat, zich van hen afkeert. Innerlijke strijd, gewetensconflicten – op een bedje van armoede en onwetendheid. Gelardeerd met een dosis humor en zelfspot want ondanks dit alles wist Fante de triestheid van onderwerp en verhaal af en toe te verluchtigen met een monkellach. Om deze roman te klasseren bij de ‘coming of age’ lijkt me te eenzijdig – gezien de veelheid aan thema’s en de achtergrond waar hij speelt bezit hij een diepere maatschappelijke betekenis.

Met John Fante zelf is het niet zo best vergaan – reeds in 1955 kreeg hij de diagnose diabetes die eerst tot blindheid leidde en in een later stadium tot amputatie van eerst een voet maar later zelfs beide benen. Hij overleed in Woodland Hills op 8 mei 1983. In 2001 kwam de documentaire over hem ‘A sad flower in the sand’.   

Johan de Belie

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.