Op 1 mei 1893 werd de Wereldtentoonstelling in Chicago geopend en kon men in een Nickelodeon de buikdanseres Fatima aan het werk zien. Meteen was er ook de eerste vorm van censuur, want de prentjes die als “te gewaagd” werden beschouwd, werden door de autoriteiten bekrast. De geschiedenis van erotiek en porno in de film is immers meteen ook een geschiedenis van de censuur…

Op het einde van hetzelfde jaar maakt een verfilming van het slot van de Broadway vaudeville “The widow Jones” ophef, alhoewel deze “verfilming” niets anders is dan een kus van de twee hoofdvertolkers, May Irwin en John C.Rice. Uiteindelijk is de film zelfs meer bekend geworden als “The Kiss” en alhoewel hij niet méér toont dan wat de titel aangeeft, zorgt hij voor relletjes op de kermissen, waar de cinema dan nog thuishoort. Een recensent (Herbert S.Stone) roept zelfs om censuur!
Maar het hoeft niet altijd om seks te gaan. In 1898 was er een eerste ingreep van de censuur in Engeland. De kaasindustrie protesteerde namelijk tegen een uitvergroting van een stukje Stilton kaas. Zij vond dat deze vergroting er zo onsmakelijk uitzag dat de mensen geen Stilton meer zouden kopen!
De eerste films werden echter zonder echt scenario gedraaid. Er was uiteraard een “verhaal”, maar dat was zo miniem dat men kon stellen dat men “uit het hoofd” filmde! Dat maakte ook de “controle” veel moeilijker, zodat een veel tolerantere houding tegenover erotiek te merken was. Op het Europese vasteland ging men zelfs nog een stapje verder. In Scandinavië bijvoorbeeld bestonden bij het begin van deze eeuw reeds vrijere seksuele opvattingen dan in de meeste andere landen. Dat is goed te merken aan de films uit de jaren 1910 tot 1912 b.v. die hoofdzakelijk erotische melodrama’s waren. Dat belet niet dat in 1911 de verkrachtingsscène uit “De tuinier” van Victor Sjöstrom werd weggeknipt. In 1913 stemde men in Engeland de eerste censuurwet: geen naakt en geen Christus. En dus zeker geen naakte Christus!
Dan maken we een sprongetje naar het Hollywood van 1943, meer bepaald naar “The outlaw”. Regisseur en producer Howard Hughes hoopte door de oorlogsomstandigheden, die automatisch toelieten dat er heel wat meer “door de vingers” werd gezien (om het moreel van de soldaten hoog te houden was men immers bereid diep te gaan!), de Hays-commissie voor een voldongen feit te plaatsen. Dat was niet zo, maar toch was het de zwanezang van Will Hays. De Tweede Wereldoorlog had inderdààd het een en ander veranderd. In 1946 kwam de film toch uit.
In 1948 moest de voorzitter van de censuurcommissie in Engeland aftreden omdat hij “No orchids for miss Blandish” had toegelaten. Het “volk” (whoever that may be) eiste daarop immers zijn ontslag. Het was immers wel zo dat in anderstalige films die ondertiteld waren en niet gedubd (“La ronde” van Max Ophüls b.v.) méér toegelaten was omdat enkel de “intellectuelen” daar naar keken. Zo’n X-rating was niet om mee te lachen: het publiek liep daardoor met ongeveer 85% terug.
“The village of the damned” (naar “The Midwich Cuckoos” van John Wyndham) leverde regisseur Wolf Rilla in 1960 de banbliksems van de kerk op, omdat de vrouwen van Midwich door de buitenaardse wezen “maagdelijk bevrucht werden”. Misschien dat de man daarom later overschakelde op softporno (“Adventures of a door-to-door salesman”).
Hoe gek het allemaal kan lopen, blijkt uit de censuur in Argentinië. Die knipte de naakte worstelscène in “Women in love” (Ken Russell, 1969) weg, maar aangezien men eerst de beide heren zich ziet uitkleden en nadien hijgend op de grond liggen, ging men nu juist dingen veronderstellen die er helemaal niet waren! Of juist wel? Auteur D.H.Lawrence zelf was immers ook biseksueel!
In 1975 was er ook herrie rond “Salo” van Pier Paolo Pasolini. Gebaseerd op “De 120 dagen van Sodom” van de markies de Sade is deze film gesitueerd in de nadagen van de Tweede Wereldoorlog. Tijdens de kortstondige fascistische republiek in Noord-Italië met als hoofdstad Salo, zonderen een bankier, een hertog, een bisschop en een magistraat zich gedurende 120 dagen af met 16 opgepakte en gekeurde jongelui van beider kunne, in een geïsoleerde statige villa. Opgehitst door schunnige vertellingen van de “ceremoniemeesters” (een kwartet verlepte bordeelmadames) vieren zij hun ziekelijke perverse lusten bot op de weerloze slachtoffers (er zijn voor het evenwicht ook nog acht bewakers). Ronald Bergan schreef dat “de tien laatste minuten tot de verschrikkelijkste, maar ook meest memorabele en mooiste uit de hele filmgeschiedenis behoren”. Deze sequentie is overigens zonder klank, maar wél met muziek uit de “Carmina Burana” van Carl Orff.
Met deze film wilde Pasolini naar eigen zeggen zijn triptiek van het leven (Decamerone, Canterbury, 1001 nacht) afzweren. De film is m.a.w. opzettelijk anti-erotisch, niet alleen door de glasharde belichting of de gedepersonaliseerde verhoudingen, maar ook door b.v. het zogezegde bruiloftsmaal van excrementen e.d. Alhoewel de film dus eigenlijk een veroordeling wil zijn van hetgeen wordt getoond, werd hij toch na korte tijd verboden (misschien omwille van de lijdzaamheid van de slachtoffers, waardoor ze in zekere zin medeplichtig worden?) en nog enige tijd later werd Pasolini zelf vermoord door een jonge crimineel, die zijn slachtoffers meestal bij homoseksuelen zocht.
De Japanse regisseur Nagisa Oshima scoorde in 1976 een schandaalsucces met “Het Rijk der Zinnen” (“Ai no corrida”). Dat kwam merkwaardig genoeg niet omdat voor het eerst in een “normale” film de hoofdacteurs elkaar echt penetreerden, zoals tot dan toe enkel in een pornofilm gebeurde. Het zou nog meer dan twintig jaar duren vooraleer dit in een andere film uit het gewone circuit te zien is (“Romance X” van Catherine Breillat in 1999), al wordt dat wel eens beweerd van films waarin een echtpaar in het dagelijkse leven ook een paar is in de film. Dat is dus een echt paar dat echt paart. Kim Basinger en Alec Baldwin in “The Getaway” b.v. Maar of dat nu waar is of niet, in tegenstelling tot bij Oshima wordt dat aan de kijkers niet expliciet getoond.
Nee, de ophef rond “Het Rijk der Zinnen” werd door Manu Ruys in “De Standaard” als volgt samengevat: “Er is naakt en er is seks-sadisme. Wie het onderscheid niet aanvoelt, ontbeert een gezond en evenwichtig oordeelsvermogen en werpt zich beter niet op als woordvoerder van de openbare opinie.”
Deze krant had zich destijds wel heel expliciet in het onderwerp vastgebeten. Zo kopte Maria Rosseels met letters die men bij Het Laatste Nieuws was gaan lenen: “Noem het kind bij zijn naam: pornografie”. Ook zij legt de link met sadisme en vindt dat de naam Sada voor het vrouwelijke hoofdpersonage niet toevallig is gekozen. Merkwaardiger is wel dat Rosseels ook wel toegeeft dat de film verschilt van de doorsnee-porno, maar naast “de esthetische kwaliteiten” is er een onderscheid dat de film juist “slechter” maakt dan die porno, zodat “de directeurs van pornozalen de film van Oshima niet lusten; het publiek dat die bioscopen frequenteert wil, naast de seks, ook nog een romantisch (desnoods gecamoufleerd) verhaal. En dat zit er bij Oshima niet in. De non-stop seks wordt vlug eentonig.”
Anderzijds houdt Maria ons wel (als enige!) op de hoogte van wat we allemaal missen: het bevredigen van een oude bedelaar en een lesbische scène werden twaalf minuten ingekort. Op de koop toe geeft ze ons ook nog wat erotische cultuur mee. Aangezien het verbod op het tonen van schaamhaar toen nog geldig was, herinnert ze ons eraan dat dit teruggaat op een eeuwenoud taboe: “Ook in het keizerlijke China gold het tonen van schaamharen als obsceen, en de dure courtisanes, aan wier naakt-dansen niemand aanstoot nam, waren dan ook keurig onthaard.”
In 1979 werd “Caligula” van Tinto Brass verboden. In deze film wordt de titelrol nochtans gespeeld door Malcolm McDowell, die op dat moment nog altijd kan teren op zijn succes in “Clockwork orange”, terwijl zijn al even gedegenereerde voorganger, keizer Tiberius, wordt uitgebeeld door de eerbiedwaardige Peter O’Toole en de geridderde Sir John Gielgud gestalte mag geven aan de edele Seneca. Toch is er weinig protest tegen het verbod, want meer dan de seksscènes bevat de film veel beestachtig geweld dat inderdaad aanstoot geeft. Brass, die daarvoor al “Salon Kitty” had gedraaid, baseerde zich vaag op Albert Camus als hij Caligula min of meer vergoelijkt door zijn buitensporigheden als provocaties tegen de heersende moraal voor te stellen. Dat ging terug op het draaiboek dat Gore Vidal aan Penthouse-baas Bob Guccione had aangeboden. Die had eerst Lina Wertmüller als regisseur aangezocht, aangezien die op dat moment een relatief succes had met een SM-film, “Seven beauties”. Pas toen deze het afwees, werd Tinto Brass aangezocht en die herschreef samen met Malcolm MacDowell meteen het scenario zodat Vidal zich van “deze zwijnerij” distancieerde. De volgende met wie Brass in ruzie viel was actrice Maria Schneider, die ondanks “Last tango in Paris” het realisme dat bij de seks-scènes werd gevraagd toch wat te verregaand vond. Helen Mirren kwam in haar plaats: weinigen zouden hierover durven hun beklag doen! En tenslotte viel Brass last but not least in ruzie met producer Guccione, die dan maar een zelf gemonteerde versie van het materiaal uitbracht. Daarop liet Brass dan weer beslag leggen, zodat de film pas twee jaar later “ongecensureerd” verscheen.
Het zou duren tot 1983 vooraleer we nog iets van Brass vernamen en alweer schopte hij herrie. Zijn verfilming van “La chiave” (de sleutel), eigenlijk een Japanse erotische roman uit 1956, vindt ondanks vertolkingen van Stefania Sandrelli en Frank Finlay alweer geen genade.
In Engeland wordt in 1989 “Visioenen van extase” verboden. In deze verfilming van het leven van de 16de eeuwse Spaanse mystica Teresa van Avila waren (zoals de titel waarheidsgetrouw belooft) haar visioenen te zien, waarin ze seks heeft met Christus, en ook uittreksels uit haar leven, waarin ze het met seksegenoten doet. En dat alles op slechts 18 minuten!

46 courage

Het is naar verluidt dankzij de exploten van Clinton, die porno “respectabel” maakten, dat in 1998 de Amerikaanse porno-industrie de omzet gemaakt door de Hollywood filmindustrie overvleugelde.
En in Australië heeft in 1999 de 57-jarige David Haines zich zelfs omgeschoold van hoofd van de censuur tot pornoproducer met de film “Buffy goes down under”. Bij het zien van al die minderwaardige porno dacht Haines immers: hé, dat kan ik beter.
Toch zijn de meningen over censuur verdeeld. Milan Kundera bijvoorbeeld vindt dat de filmversie van “The unbearable lightness of being” (Philip Kaufman) té erotisch is geworden. Met een boutade stelt hij dat hij de “Khomeiny-versie” verkiest. In Iran is door de censuur de film immers van drie naar één uur teruggebracht…

Ronny DE SCHEPPER

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.