In de Verenigde Staten is vijf jaar geleden filmregisseur Milos Forman overleden na een korte ziekte. Hij werd 86 jaar en is vooral bekend van “One flew over the cuckoo’s nest” en “Amadeus”. Hiervoor won hij twee keer een Oscar en hij wordt dan ook omschreven als de belangrijkste Tsjechische filmmaker.
Toen Forman nog in zijn geboorteland Tsjechoslovakije actief was, draaide hij “Het bal van de pompiers”. We schrijven 1967, de periode van Dubcek of de zogenaamde Praagse Lente. De film zit dan ook boordevol kritiek op de bureaucratie. Forman is dan ook een product van de Praagse Nationale Film School en als zodanig een leerling van Milan Kundera, die daar van 1956 tot 1970 scenario-schrijven doceerde. Nadat hij uit de KP werd gestoten, week hij – net als Kundera – uit naar Frankrijk. Forman bleef daar echter niet lang en vond uiteindelijk “fame and fortune” in de States.
Voor “Hair” was Madonna de eerste om te auditioneren (ze kreeg de rol niet), maar het verhaal dat ook Bruce Springsteen zich – tegen zijn zin dan nog – zou hebben komen aanbieden lijkt me na “Born to run” toch ten zeerste apocrief. Bovendien had Bruce op dat moment al geen lang haar meer en nochtans vertelt Forman dat een langharige kerel zich kwam aanbieden op de auditie. Op de vraag: hou je van “Hair”, zei hij “nee”. Wil je dan iets zingen? Weer nee. Waarom kom je dan? Omdat men me gezegd heeft dat ik me ook moest aanmelden. Tenzij Forman natuurlijk al audities hield lang voor hij uiteindelijk van Rado en Ragni de toestemming kreeg om het werk te verfilmen. Die toestemming bleef zo lang uit omdat zij een beroep deden op een tarotlegger en telkens die zei dat de kaarten niet goed lagen, stelden ze het project uit. Op die manier heeft Forman het trouwens tien jaar te laat verfilmd.
Daarna behaalde hij in 1985 niet minder dan acht oscars (beste film, beste acteur nl.F.Murray Abraham als Salieri, beste regisseur, scriptadaptatie, decor, kostuums, geluid en make-up) voor “Amadeus”. En toch was niet iedereen vol lof. Wijlen prof.Hugo Van den Enden mag zich dan nog onsterfelijk belachelijk gemaakt hebben door te beweren dat “iets dat zoveel succes heeft, onmogelijk goed kan zijn”, ook Hugo Claus vindt het “een onding, waarin men het laat uitschijnen dat Mozart een halve garen was, die af en toe zo maar eens een meesterwerk uit zijn mouw kon schudden.” Sigiswald Kuijken daarentegen vindt het “een schitterende film, maar dan juist omdat hij geen muzikaal-historische pretenties heeft.”
Maar het belangstrijkste is dat de jongere generatie “ondersteboven” was van de film, zoals Bart De Wever getuigde op Klara (12/2/2012): “Ik was daar echt niet goed van. En dan vooral van de sterfscène, waarbij Mozart het Requiem dicteert aan Salieri, wat natuurlijk nooit gebeurd is. Dat maakte enorm veel indruk op mij. Ik ben die muziek dan ook onmiddellijk gaan kopen en sindsdien probeer ik elke uitvoering van het Requiem bij te wonen. Mijn eerste date met het meisje dat later mijn vrouw zou worden was trouwens zo’n uitvoering in de Carolus Borromeuskerk. Ik wou meteen de toon zetten wat ze te verwachten had.”
Niet meteen even jong, maar ook Robbe De Hert getuigt: “Ik vond dat een heel schokkende scène toen Salieri de partituren las en ge die prachtige muziek hoorde. En hoe hij uit jaloezie en ambitie toch de carrière van Mozart wilde tegenhouden. Ikzelf had nochtans nog nooit een plaat van Mozart gekocht vóór ik de film van Forman had gezien. Om dan nog van Salieri te zwijgen!”
In 1989 waren er onderscheidingen voor “Dangerous liaisons” van Stephen Frears dat het net iets beter deed dan “Valmont” van Milos Forman. Deze laatste wijkt vooral af van het originele boek en van het toneelstuk van Christopher Hampton dat aan de basis lag van de film van Frears met een veel optimistischer einde. Bij Forman huwt Cécile wel degelijk met de Gercourt, terwijl ze ook de vrucht van Valmont behoudt. Op die manier kan hij dus “verder leven”.
In “Valmont” is er ook een rolletje weggelegd voor Henry Thomas, het jongetje uit “E.T.”. De muziek is van Neville Marriner (1924-2016), die Couperin, Rameau, Philidor, Grétry enz. door de mangel haalt. Dat in het klooster “La Monica” wordt gezongen, ook gekend als “Une jeune fillette” of “Almande Nonette”, is wel een inside joke, want dit lied gaat juist over een meisje dat tegen haar zin in het klooster moet.
Daarna was Milos Forman als regisseur voorzien voor “Disclosure”, want tenslotte was diens voorgaande film (“Valmont” dus) reeds zes jaar oud. Een “artistiek meningsverschil” met schrijver Michael Crichton zorgde ervoor dat dit niet doorging. Daarna wilde hij “Hell Camp” verfilmen over Japanse sumo-worstelaars, maar die weigerden vier dagen voor het starten van het draaien plotseling hun medewerking. De willens nillens vrijgekomen tijd heeft Forman dan gebruikt om zijn autobiografie te schrijven. Daarna heeft hij opnieuw een project opgestart, namelijk over “The people vs. Larry Flynt”, de uitgever van “Hustler”, een “hardere” Playboy zeg maar. Woody Harrelson (nochtans reeds erg ongeloofwaardig in “Indecent proposal”) speelt de hoofdrol in een film die niet echt een bio-pic kan worden genoemd, ook al gaat het wel degelijk over Flynt, die door de Moral Majority letterlijk werd aangevallen, zodat hij nu half verlamd door het leven moet. Courtney Love, de weduwe van Kurt Cobain, mag haar filmdebuut maken als één van de liefjes van Flynt. Producer is Oliver Stone.
In 1999 draaide Forman weer een biopic namelijk “Man on the moon” over de stand-up comedian Andy Kaufman. Jim Carrey kreeg een Golden Globe voor zijn acteerprestatie. Pas in 2007 volgde “Goya’s Ghosts”, alweer een biopic.
Op de foto zien we hem samen met “zijn muze”, zoals het onderschrift luidt. Volgens Iosephus gaat het hier om Sára Saudková, een Tsjechische fotografe, maakster van de foto. De afgebeelde dame daarentegen is gewoon een model volgens hem.
Ronny De Schepper
(met dank aan Marijke Henne)
Verdere lectuur
Jan Temmerman, “Amadeus”: het gegiechel van Mozart en het gelach van God, De Morgen, 17 november 1984