35 jaar geleden was “The last emperor” de grote overwinnaar bij de Oscars. Alle negen nominaties werden omgezet in een oscar. Meestal in minder belangrijke categorieën, maar anderzijds schoot de film ook de twee hoofdvogels af: de oscar voor beste film en voor beste regisseur (de Italiaan Bernardo Bertolucci).
Ook al schreef Pu-Yi zijn mémoires dan zouden zonder de film van Bernardo Bertolucci maar weinig mensen iets over het bestaan zijn te weten gekomen van de man die als « De laatste keizer van China » de geschiedenis inging.
Geboren in 1906 en op de troon gezet op 3-jarige leeftijd heeft Pu-Yi eigenlijk maar een heel korte tijd over het immense Chinese Rijk geregeerd. Hij werd immers enkele jaren later reeds afgezet door de machthebbers van de Chinese republiek maar mocht een gedeelte van zijn voorrechten behouden en vooral een weelderig bestaan leiden in de paleizen van de verboden stad.
In 1932 werd dit weinig stichtend personage, dat vooral een westers getinte-opvoeding kreeg en zijn tijd met « spel en vrouwen » doorbracht, plots uit de vergeethoek gehaald door de Japanners die hem aan het hoofd plaatsen van de marionettenstaat Mantsjoekwo (1931-1945) die zij uit de grond stampten als springplank voor hun militaire overheersingsplannen van China.
Op het moment van de Japanse ineenstorting en van de nederlaag der Chinese nationalisten dacht men dat Pu-Yi voorgoed van het toneel zou verdwijnen als verrader maar de Chinese communisten gaven hem een kans tot « bekering » en na een periode van wederopvoeding, werd hij een vrij maar gewoon Chinees burger. Hij stierf eenzaam en verlaten tijdens de periode van de culturele revolutie in 1967.
Dit ter situering van de film The last emperor die de Italiaanse realisator « ter plaatse » ging draaien en die grotendeels als een soort flash-back verteld wordt wanneer de keizer als gevangene naar China teruggevoerd wordt en er zich van het leven wil beroven. Het feit dat er op geen middelen gezien werd om deze prent te realiseren, heeft met zich gebracht dat zij in de eerste plaats een kleurrijk schouwspel is geworden, vooral dan in het gedeelte dat aan het hof speelt en waarin alle « praal en verderf » van de heerser uitgestald wordt. Het maakt allemaal wel indruk op het oog maar het beroert de ziel niet. Later, wanneer men getuige wordt van zijn ommekeer — echt of geveinsd — wordt men als kijker meer getroffen door het ietwat zielige bestaan van de man. Het is de grote verdienste van de John Lone (een Amerikaanse Chinees uit Hong Kong afkomstig) om de figuur van Pu-Yi over een periode van 18 tot 62 jaar te hebben kunnen uitbeelden op een manier die niet in klownesk vertoon vervalt. (Lode De Pooter in De Rode Vaan)