Het is vandaag al tien jaar geleden dat de Spaanse filmregisseur Jess (eigenlijk Jesus) Franco is overleden.
Deze man volstaat op zijn eentje om het hele spectrum van erotische films te belichten. Hij gebruikt daarbij tientallen pseudoniemen, maar echter zonder een bepaalde systematiek. Als Jess Franco draaide hij bijvoorbeeld ook “Frauengefängnis” in 1975, maar als hij “Sexo canibal” draait, dan gebruikt hij hiervoor de naam Clifford Brown. Deze naam vinden we ook terug bij “Les orgias inconfesables de Emmanuelle” uit 1982, maar als hij in 1973 “Tendre et perverse Emanuelle” (let op de schrijfwijze!) draaide, dan deed hij dat onder de naam J.P.Johnson.
Ook “La comtesse noire” draait hij als James P.Johnson. Deze film gaat over een gravin die jong blijft dankzij vers sperma, maar afgaande op de foto’s ook geen meisjes versmaadt. Hij wordt als zijn beste productie beschouwd. Er bestaan trouwens per land verschillende versies van al deze films, afhankelijk van de plaatselijke wetgeving. Zo heet de Engelse versie “The bare-breasted countess” (eigenlijk een duidelijker titel, want het “noire” slaat niet op de huidskleur, maar wel op het haar, of zelfs eerder symbolisch op het geheel).
“Lilian, la virgin pervertida” draait hij in 1984 dan weer als Clifford Brawn, wellicht gewoon een drukfout die hij nagelaten heeft te verbeteren. Zo weinig is de man geïnteresseerd in de afbakening van zijn territorium. Soms wordt hij zelfs helemààl niet genoemd op de aftiteling (bijvoorbeeld bij “La marque de Zorro” uit 1975). Toch komt hij op dit vlak af en toe grappig uit de hoek, zoals bij het tamelijk recente “Helter Skelter” uit 2000, waarbij hij zich Clifford Brown jr. laat noemen!
Het is nochtans zeker niet zo dat de man zich schaamde over al dit liederlijke werk, want meesterwerken als “Historia sexual de O” uit 1984 of “Orgasmo perverso” uit 1986 heeft hij gewoon onder zijn eigen naam uitgebracht. Op een bepaald moment neemt hij zelfs een vrouwelijke identiteit aan, namelijk bij “Phollastia” uit 1987. Dat is zogezegd een film van ene Betty Carter…
Nog een paar voorbeelden: in 1969 draait hij een eerste maal zijn versie van “Justine” van markies de Sade en dat doet hij dan onder zijn meest bekende pseudoniem, namelijk dat van Jess Franco, maar als hij tien jaar later een remake uitbrengt, is dat plotseling onder de naam Dave Tough.
In 1976 werd er nog een “Justine” gedraaid, door ene Chris Boger. Als ik hem opzoek in de internet movie database blijkt deze énkel deze film gedraaid te hebben en er zijn ook geen biografische gegevens over hem bekend. Het zou me dus niet verbazen, mocht het hier óók om Jess Franco gaan! Deze “Justine” verschilt van alle andere omdat de hoofdrol wordt vertolkt door Koo Stark, het pornosterretje dat een beetje later in het nieuws zou komen door een verhouding met prins Andrew van Engeland.
Een andere film van Jess Franco die op het werk van de Sade is gebaseerd, is “Eugenie of de filosofie van het boudoir” uit 1970. Erik Stockman in Humo van 19 augustus 2017: “Eén van de beste erotische cultclassics die we tot nu toe hebben besproken, een film die wat ons betreft gerust tussen de meest hypnotiserende werken van Roman Polanski en David Lynch mag staan. (…) Al in de eerste scène zijn we getuige van een tafereel dat beslist in de smaak zou vallen van de Markies: een poedelnaakte vrouw ligt naast een kandelaar op een soort altaar, een kardinaal – mijter op het hoofd, staf in de hand – stoot een griezelig gezang uit, enkele in een rode gloed staande mannen en vrouwen kijken gretig toe. De camera zwenkt naar rechts, en daar, achter een antieke katheder, (…) staat niemand minder dan Christopher Lee! (…) Intussen maken de opvallend mooie en vaak symbolisch geladen beeldkaders (Marie Liljedahl als Eugenie in haar rode jurkje op haar bed!), de übercoole muziek en de langzaam binnenkringelende dromerige atmosfeer duidelijk dat we in een film zitten die iets hoogstaander is dan de doorsnee softerotische flick; dit is duidelijk het werk van een artiest. ‘Jess Franco was een betere regisseur dan algemeen wordt aangenomen,’ zo heeft Christopher Lee ooit verklaard, en bij die woorden kunnen wij ons alleen maar bij aansluiten. (…) Overigens: dat de camera niet langer dan noodzakelijk bij de blote derrières van de dames blijft hangen, vormt opnieuw een bewijs van de goede smaak van de regisseur.”
Ook van het succes van de Duitse Report-films wil hij een graantje meepikken. Voor “Jungfrauen-Report” uit 1972 wordt Jess Franco voor de gelegenheid dan ook Jess Frank. Toen zat hij dus al in de buurt van onze landsgrenzen. Het kon dus niet uitblijven of hij zou ook een film draaien als… Rick Deconinck! De titel? “Les nuits brûlantes de Linda” (1975).
Ronny De Schepper
Zou het toeval zijn dat Betty carter, Chris Boger, Clifford Brown, Dave Tough en James P. Johnson allemaal namen zijn van -jazz-muzikanten?
LikeGeliked door 1 persoon