Het is vandaag al tachtig jaar geleden dat de Russische componist Sergei Rachmaninov is overleden.
Sergei Rachmaninov werd geboren op het landgoed Semyonovo in de oblast Novgorod. Muzikaal talent werd bij Rachmaninov reeds vroeg ontdekt. Zijn oudere neef Aleksandr Ziloti, zelf een pianovirtuoos, introduceerde de twaalfjarige Rachmaninov bij Nikolaj Zverev, een conservatoriumdocent die begaafde jongelingen tot pupil nam om ze voor te bereiden op het conservatorium. Na vier jaar werd Rachmaninov toegelaten tot het conservatorium van Moskou. Hij studeerde piano bij Aleksandr Ziloti, contrapunt bij Sergei Tanejev (zijn favoriete docent) en compositie bij Anton Arenski (waar Aleksandr Skrjabin een medestudent was). Tijdens zijn conservatoriumtijd componeerde Rachmaninov zijn eerste pianoconcert (1891). Dit werk staat bekend als opus 1. In 1892 studeerde hij – een jaar eerder dan de gemiddelde student – af, waarbij hij de prestigieuze gouden medaille uitgereikt kreeg. In de geschiedenis van het conservatorium gingen slechts twee studenten hem voor. In hetzelfde jaar ontstond de beroemde prélude in cis (op.3 nr.2, “Klokken van Moskou”), uit de aan Arenski opgedragen reeks pianowerken Morceaux de Fantaisie, op.3. In dat jaar hield hij ook zijn eerste grote tournee door Rusland.
In 1893 werd hij docent piano aan het Marinski-Instituut te Sint-Petersburg, waar hij van 1897 tot 1898 tevens hoofd van de opera-afdeling was. Gedurende zijn aanstelling daar was Rachmaninov (in 1895) begonnen aan zijn eerste symfonie, in de hoop dat die hem nog meer succes zou brengen. De symfonie kreeg echter na de eerste uitvoering in 1897 een vernietigende kritiek, vermoedelijk als gevolg van een slechte uitvoering. Volgens Natalya Rachmaninov (de vrouw van de componist) zou de dirigent, Aleksandr Glazoenov, dronken zijn geweest. Rachmaninov raakte depressief en weigerde het werk onder betere omstandigheden te laten uitvoeren. Het is gedurende zijn leven nooit meer gespeeld. Drie jaar lang maakte Rachmaninov een diepe crisis door, die hij pas in 1901 te boven kwam met de hulp van een arts die hem via hypnose uit zijn depressie verloste en aan wie Rachmaninov zijn tweede pianoconcerto opdroeg. Het enthousiaste onthaal bij de première in 1901 was het begin van een succesverhaal, dat nog steeds voortduurt. Het adagio sostenuto vormde de inspiratie voor “All by myself” van Eric Carmen. Daarvóór was het pianoconcerto ook al talloze keren tot een popdeuntje verwerkt onder de titel “Full moon and empty arms” (voor het eerst door Ray Noble in 1946 met zang van Eileen Joyce, daarna o.m. nog door Frank Sinatra, Eddie Fisher en The Platters, maar dat zou dan eerder gebaseerd zijn op de derde beweging, terwijl Perry Como dan weer zou geïnspireerd zijn door de eerste beweging voor “I think of you”).
Net zoals de “Romance en scherzo in F groot” is het werk sterk beïnvloed door Tsjaikovski: westerse invloed overheerst, het Russische element zorgt voor de klankkleur.
In 1906 verliet Sergei Rachmaninov Rusland en ging in Dresden wonen, waar hij de daaropvolgende twee jaar enkele van zijn grootste werken componeerde, waaronder de tweede symfonie in mi klein. Rachmaninov schreef zijn derde pianoconcerto tijdens een tournee door de Verenigde Staten, waar het in New York werd gecreëerd op 28 november 1909 door niemand minder dan Gustav Mahler (*). Rachmaninov zelf zou zich pas in 1936 in de VS vestigen, waar hij in 1943 overleed in Beverly Hills. Zijn invloed op de filmmuziek van Hollywood is van onschatbare omvang. (Wikipedia)
(*) Geen van beide beweringen (ongetwijfeld overgenomen van Wikipedia) is juist. Zie mijn artikel dat speciaal aan de creatie van dat derde pianoconcerto is gewijd.