Guy Mortier wordt vandaag tachtig (op bovenstaande foto samen met burgemeester Luc De Ryck uit Temse). Ik heb Guy verscheidene keren geïnterviewd, maar eigenaardig genoeg bijna nooit over Humo als zodanig (met één telefonische uitzondering). Wel over zijn beginperiode op de radio, maar ook over de geschiedenis van Jazz Bilzen

Het duurde tot in 1960 vooraleer de Vlaamse radio dankzij de ironische basstem en de spitse commentaren van de toen pas 18-jarige Guy Mortier een volwaardig “teenagerprogramma”, zoals dit toen werd genoemd, ging uitzenden, met name “Schudden voor gebruik”. En al meteen werden humor, rock en jeugdcultuur aan elkaar gekoppeld.
Guy Mortier: “Je zou je kunnen afvragen of er in de jaren vijftig überhaupt wel radio gemaakt werd hier in Vlaanderen. Ik moest trouwens altijd mijn tent meebrengen want er was zelfs nog geen gebouw. Rock’n’roll is hier dan ook pas verschrikkelijk laat doorgedrongen en werd toen ik begon trouwens nog steeds buitengewoon argwanend bekeken. Er waren zeer weinig platen in de discotheek en in die tijd kwamen er weinig platen uit, zodat ik heel vaak met de bus naar Eindhoven ben getrokken om daar dan toch een paar singeltjes te kopen die ik op Radio Luxemburg had gehoord. Elpees waren nog een grotere zeldzaamheid maar die waren eigenlijk toch niet veel waard, dat was gewoon een hitsingle met een hoop rotzooi errond. Soms mocht ik dan toch eens op kosten van de BRT een plaatje kopen, maar als ik dan later opnieuw geld vroeg, dan zeiden ze: jamaar, je hebt de keerzijde nog niet gedraaid! Ik moet in de ogen van die ouwe heren dan wel een dure vogel geweest zijn, want mijn systeem bestond er juist in geen enkele plaat twee keer te spelen, tenzij ze erg goed was en dan nog met een paar weken ertussen!
Humoristische bindteksten waren voor mij essentieel. Godfried Bomans was mijn grote voorbeeld en is dat eigenlijk altijd gebleven, zoals je uit de humor in Humo zou moeten kunnen afleiden. Want humor moét. Mensen moeten nu en dan eens kunnen lachen. Op de weide van Jazz Bilzen of Torhout/Werchter voorkomt dat b.v. agressie, vooral als het zeikt of als het wachten te lang duurt. Humor strijkt dan de plooien glad.
Maar terug naar de muziek: gelukkig heb ik niet op de BRT moeten wachten om kennis te maken met de populaire muziek. Ik was zelfs reeds vóór de rock’n’roll bezig met The Four Aces, The Andrews Sisters, Tennessee Ernie Ford, Frankie Laine. Rockconcerten waren er helemààl niet. Het fameuze optreden van Bill Haley op de Wereldtentoonstelling staat helemaal buiten de muzikale evolutie in België. Trouwens, dat bewijst ook dat ze er niet veel van snapten, want wat is Bill Haley in godsnaam? Een datum en een plaat die veel verkocht heeft, maar muzikaal helemaal ernààst.
Ikzelf draaide in mijn programma’s toen systematisch elke uitzending een nummer van Fats Domino. Ik was dan ook zeer enthousiast toen ik hem jaren later eens persoonlijk kon ontmoeten voor een interview. Dat was echter een grote tegenvaller. Hij was zo goed als onverstaanbaar omdat hij zijn tanden niet in had en zijn nummer Let the four winds blow vatte hij nogal letterlijk op. Die bladzijde is dus omgedraaid. Nu heb ik in mijn auto een cassette met aan de ene kant de Sun-sessies van Elvis Presley en aan de andere kant Bruce Springsteen. Dat vat het mooi samen, vind ik.”
JAZZ BILZEN
Van 10 augustus tot 13 augustus 1978 had in Bilzen voor de veertiende maal het jaarlijkse popfestival plaats, dat enigszins anachronistisch nog steeds “Jazz Bilzen” wordt genoemd. Er werden zo’n 25.000 jongeren verwacht, ook al bedroeg de toegangsprijs 350 fr. voor één dag en 1.100 fr. voor het volledige programma. In voorverkoop werd dat dan resp. 300 en 950. De voorverkooppunten waren gesitueerd in de voornaamste platenwinkels in een twintigtal steden verspreid over het hele land. Ik zal het maar onmiddellijk toegeven: op De Rode Vaan zaten wij niet te springen voor dergelijke festiviteiten. Niemand van de redactie was reeds naar Bilzen geweest en enkele losse medewerkers die het wél aandurfden, hadden er na één keer de buik vol van. Bovendien waren zowel fotograaf Jo Clauwaert als ikzelf teleurgesteld teruggekeerd van het Woodlandfestival in Torhout (8 juli), niet zozeer omwille van de artiesten – zij het dat met name The Runaways zich heel stupied en agressief hebben gedragen tegenover persmensen (*), maar het geweldige optreden van vooral Talking Heads, die bovendien off-stage heel vriendelijk overkwamen, deed deze narigheden vergeten – maar omwille van de agressiviteit die in de lucht hing en die bijwijlen ook tot uitbarsting is gekomen.
Om die reden wilde ik Guy Mortier precies dààrover aan het woord laten. Zoals wel bekend zal zijn, was Guy Mortier op dat moment hoofdredacteur van Humo, het onafhankelijke weekblad voor radio en televisie, dat mede aan de oorsprong lag van zowel Jazz Bilzen als van wat later Torhout/Werchter en nog later Rock Werchter is geworden. Een uitgebreide versie van het interview verscheen in Kritis, het blad van de Communistische Jeugd.
Guy Mortier: Jazz Bilzen is opgericht in 1965 als een zuiver jazzfestival. Het was een soort tegenhanger van Comblain-la-Tour, maar bleef dus beperkt tot de echte jazzliefhebbers en dat waren er niet zo verschrikkelijk veel. En rond die tijd stak het ons ook de ogen uit dat hier nergens een popfestival bestond in Vlaanderen. Toen heeft Humo de kans gezien een aantal artiesten naar Vlaanderen te brengen. Daarvóór kwam er werkelijk niemand van de popvedetten naar België. Het was om te huilen telkens als dan mensen naar Duitsland of naar Nederland kwamen. Maar hier te lande was er niemand die het aandurfde en op de BRT kénde men het gewoon niet. In Bilzen had je dus een (weliswaar kleine) infrastructuur en bovendien was het aan de grens gelegen. Dan is Humo dat festival financieel gaan steunen en natuurlijk ook met een rigoureuze covering.
Het eerste jaar dat we actief meegedaan hebben was 1967. Toen hebben we een geparfumeerde cover gebracht. Dat was althans de bedoeling. We deden dat echter door een rozenparfum in de drukinkt te mengen met als resultaat dat het verschrikkelijk stonk.
Toen waren het nog twee dagen en op zaterdag hadden we dus “Humo’s love-in” (zondag was nog volledig jazz). Dat was een bescheiden begin met Wannes van de Velde, Boudewijn De Groot, Armand en Procol Harum, dé groep op dat moment met hun hit “A whiter shade of pale”. Maar het was wel een hele ervaring en zelfs redelijk ontroerend om daar te zijn. De sfeer was formidabel. Het was immers de flower-powertijd. We lieten toen witte duiven vliegen, de mensen droegen bloemen in het haar, enz., helemaal de internationale sfeer.
Voor 1968 hebben wij het programma zo goed als helemaal zelf samengesteld en dat is voor mij één van de allerbeste jaren van Jazz Bilzen geworden; wat ze in Bilzen zelf ook wel zullen beamen, denk ik. Vooral dan wegens die onvoorziene jamsession die daar heeft plaatsgevonden tussen The Small Faces, Chris Farlowe, Alexis Korner en Cuby and the Blizzards. Toen waren er reeds 15.000 man, dus dat festival ging met reuzeschreden vooruit. De jazz werd meer een soort aanhangsel, in tegenstelling tot het oorspronkelijke opzet. Het thema was toen de vrede en dat werd verwerkt op het podium in allerlei slogans. Het was ook de bedoeling om daar méér van te maken dan gewoon een muziekfestival. Zo waren er tenten opgericht waarin « workshops » waren, dat was ook het woord van die tijd, « participeren » nietwaar. Maar het bleef eigenlijk in de idealistische bedoelingen steken van de organisatoren, het is er nooit helemaal uitgekomen, hoezeer zij daarop ook de nadruk wensten te leggen.
In 1970 heb ik Bilzen gepresenteerd, zoals ik dat nog een aantal keren heb gedaan. Dat was toen echt een constante razzia. De BOB onder leiding van luitenant Theeten lag toen overal in de wagens van de artiesten te snuffelen, het publiek te fouilleren, ezn. Het was een echte heksenjacht naar drugs en dealers. De festivalweide werd toen voor het eerst afgesloten met verschrikkelijke rollen prikkeldraad, om toch maar te verhinderen dat er iemand gratis zou binnenkomen. En dan zag je dus ellendige taferelen: mensen van de ordedienst die dronken waren en kerels daardoor sleepten, rijkswachters die achter mensen aan het jagen waren die dan in de prikkeldraad terecht kwamen enz. Ik heb de mensen gewaarschuwd dat de BOB er was en dat werd mij zeer kwalijk genomen, niet alleen door de BOB maar ook door de organisatoren. Muzikaal was dat het jaar van o.a. The Kinks, Black Sabbath en Kevin Ayers.
Maar de grote rel begon pas twee dagen daarna. Toen stonden er zeer grote koppen in de pers. Luitenant Theeten had namelijk op eigen houtje een persconferentie gegeven, waarin hij verklaarde dat Bilzen een oord was geweest van ontucht en handel in verdovende middelen, koppen die de kranten zeer gretig overnamen. In Het Nieuwsblad stond: “Presentator saboteert politiewerk”. De gevestigde kranten volgden dat klakkeloos na, zonder zich verder te informeren. Duidelijk dus met de bedoeling het festival in het vervolg onmogelijk te maken. Ofwel om tenminste nog de aanwezigheid van de rijkswacht en de politie te versterken.
Theeten zei o.a.: “Ofwel gaat Bilzen volgen jaar door onder het oog van politie en rijkswacht, ofwel gaat het niét meer door.” Hij had ook meisjes en jongens samen in een slaapzak zien kruipen, echt Sodoma en Gomorra! Hij zei ook dat ik aanhoudingen verhinderd had door de mensen te waarschuwen en zo. Schandalig genoeg zou ik ze ook hebben aangespoord om minder te roken, zodat de BOB minder aanhoudingen kon verrichten. Nu hadden ze slechts vier mensen kunnen aanhouden, zogenaamd met LSD, maar hij verwarde dat allemaal, hij dacht dat dat gespoten werd. Van die vier arrestanten hadden er drie zich laten beetnemen, die hadden namelijk geen LSD gekocht, maar een mengsel van gras en lindebloesems. En de vierde had vijf pilletjes op zak en beweerde dat hij hiermee zelfmoord had willen plegen. Complete waanzin dus.
Theeten had ook gezegd dat de praktische informatie die via de luidsprekers gegeven werd – je kent dat wel, zo van “Fons verwacht Julia naast het podium” – dat dit codetaal was voor de “kabouters”, want dat was toen die tijd, om de subversie te organiseren. Kortom het sloeg nergens op. We hebben toen een persconferentie georganiseerd om dat recht te zetten, maar het grote kwaad was echter al geschied.
In 1971 waren wij ook zeer ontevreden omdat een aantal mensen die op de affiche stonden niet zijn komen opdagen. De rel draaide vooral rond het wegblijven van Elton John. De pers was niet tijdig gewaarschuwd, alhoewel dat volgens ons wél had gekund. Wat het contracteren van artiesten betreft, is het zo dat die mensen in zo’n geval wensen dat de helft van het bedrag een bepaalde tijd op voorhand op hun bankrekening in Engeland of de VS gestort wordt. Bilzen deed dat niet en ik weet trouwens niet of ze dat nu al wél doen. Dat gaf uiteraard moeilijkheden. Ik kreeg voortdurend telefoontjes uit Londen dat indien die som niet op tijd gestort werd, die of die groep niet zou optreden enz., wat onze positie als voorlichter omtrent Bilzen altijd zeer peniebel maakte. Toch steunden wij het festival nog steeds loyaal, ook al was de rancune bij de organisatoren zeer groot, omdat wij ondanks onze medewerking toch altijd kritiek hadden gebracht op de slechte punten, ook op organisatorisch gebied.
Op de duur werd dat echter een onhoudbare situatie. Ik wilde niet meer aankondigen dat die of die mensen kwamen als de som niet was gestort. Een andere reden om ermee te kappen was dat wij niet meer onze naam wilden riskeren. Wij hadden reeds ondervonden dat in de ogen van de mensen het eigenlijk Humo was dat Bilzen organiseerde. En alle dingen die misliepen werden dan ook aan Humo verweten. Zelfs nu denken vele mensen nog steeds dat wij daar voor iets tussen zitten.
En verder was er het feit dat 1971 nog steeds een rijkswacht-annex¬prikkeldraadfostival was. Release werd van de wei gejaagd en mocht ook in het dorp geen papieren verspreiden met daarop de rechten van de arrestant en zo.
KRITIS: Is er doorgaans veel geweld op popfestivals?
GM:
lk vind van niet. Hell’s Angels zijn een verschijnsel dat ook buiten de muziek zou kunnen bestaan. Die begeven zich naar plaatsen waar veel mensen zijn, dat kan zowel een voetbalveld zijn als een popfestival, maar die hebben daar op zich niks mee te maken. Men kan misschien wel aanvoeren dat zij ook graag bij een juke-box staan te vingerknippen maar verder is dat niets dat met pop organisch verbonden zou zijn. Overal waar een massa bij elkaar is, bestaat het gevaar dat zij in een slechte richting evolueert, in een richting van gewelddadigheid en zo, maar het is ook mogelijk (maar iets moeilijker) om de massa in een positieve richting te dirigeren. We hebben dat gezien in 67 en 68 in Bilzen. Als je niet uitdaagt met uniformen en prikkeldraad en men de mensen vanop het podium goed aanpakt dan is het zeker mogelijk. Volgens mijn ervaring gaat dat zelfs heel ver. Natuurlijk als ik denk aan massabijeenkomsten dan denk ik ook onmiddellijk aan Nürnberg en zo, maar dat is niet relevant, men kan ook aan de antifascistische demonstratie denken in Londen waar ook 15 tot 20.000 mensen in opstappen.
KRITIS: Er zijn inderdaad wel parallellen met het geweld in voetbalstadions e.d., maar een verschil is toch dat in zo’n geval het geweld niet gedirigeerd wordt? Zoals sommige “popvedetten”, dat wel proberen te doen? Er zijn er toch die vinden dat een “act” bijna noodgedwongen moet samen gaan met geweld?
GM:
Ja, maar als we die parallel willen doortrekken, kunnen we toch vaststellen dat zeer brutaal spel brutaliteiten bij het publiek kan uitlokken. Ik denk dat het in de twee gevallen te herleiden is tot mensen die zichzelf een beetje komen ontladen. Ze zijn gekomen om emotioneel te reageren.
KRITIS: Om het verschil dat ik wil beklemtonen goed te doen uitkomen, kan ik het misschien zo stellen: de agressie bij toeschouwers van een voetbalwedstrijd is volgens mij te vergelijken met de agressie die kan ontstaan op popfestivals omdat de accomodatie niet goed is, omdat aangekondigde groepen niet komen opdagen of een minderwaardig spektakel leveren. Maar nogmaals. ik vind dat er een verschil is met die bijna kunstmatig opgewekte ontevredenheid in tegenstelling tot laten we zeggen die gerechtvaardigde ontevredenheid.
GM:
Men moet inderdaad kunnen toegeven dat tussen popartiesten grote klootzakken, zeikers, rechtsen zitten. Maar er zitten ook linksen tussen…
KRITIS: Toch? Tom Robinson even buiten beschouwing plaatsen.
GM:
Er zitten in elk geval toch mensen tussen die het goed menen, ja. Het zijn niet allemaal warhoofden die op bloedvergieten uit zijn om de headlines te kunnen halen. lk vond het o.m. zeer akelig wat The Damned vorig jaar te Bilzen hebben uitgehaald. Die waren duidelijk alleen uit op een rel om ook in Engeland de koppen in de pers te halen.
KRITIS: Volgens u is het dus mogelijk binnen het kader van het popwereldje, met de enorme financiële belangen ook die daaraan vast zitten, dat men daar mensen aantreft die zich consequent links opstel!en? Ik denk hierbij aan het feit dat over sommige groepen die zich links noemen men juist gaat beweren dat zoiets binnen dit kader onmogelijk is. Bots heeft men op die manier afgeschreven. En ik dacht wel dat uw collega Marc Didden op dezelfde manier over Tom Robinson had geschreven…
GM: Neen toch niet. Het engagement van Robinson werd niet in vraag gesteld. Er werd gezegd: hij heeft het recht om daarover te zingen, maar hij moet oppassen dat het niet vervelend wordt. Als Marc de plaat muzikaal slecht vindt, moet hij dat ook schrijven. Het meest voor de hand liggende voorbeeld is hier natuurlijk Vuile Mong. Over Bots wil ik liever geen oordeel uitspreken, want ik heb hun laatste elpee nog niet gehoord, maar wij hebben inderdaad nog ooit eens geschreven dat ze bij een multinational (Philips) werken en dat ze dus verkocht zijn. Maar daar distantieer ik me nu wel een beetje van, want dan kan je ons ook verwijten dat wij op de achterkant schrijven van reclame. En dan kan men een linkse journalist verwijten dat hij betaald wordt voor zijn werk. Maar je mag daarmee niet te ver gaan. Je moet je nu eenmaal uiten in het kader dat je gegeven is. Het is veel gemakkelijker te roepen «revolutie» en dan maar eventjes alle realiteit te vergeten. Je moet nu eenmaal bepaalde compromissen sluiten. Ook Robinson zit bij een grote firma. Johnny Rotten oorspronkelijk ook, wat niet heeft belet dat hij dat heeft gebruikt om toch bepaalde harde dingen te zeggen.
KRITIS: Misschien kan ik het tenslotte zo duidelijk maken wat ik bedoel: wat zou er als onze maatschappij ooit socialistisch zou worden werkelijk niet door de beugel kunnen in heel dat popgedoe?
GM:
Dat mensen op popconcerten inderdaad opgezweept zouden worden tot het plegen van laakbare daden. Dat in geen geval. Men kan dat dan beter ombuigen in de andere richting, zoals Tom Robinson die in Leuven oproept tot een betoging tegen het zenden van para’s naar Zaïre. Dus een soort verbale agressie, die van onze kant bekeken goed is. Ik vind het ergste dat groepen, omdat het in hun act past en om in de belangstelling te geraken, blij zijn als hele zalen worden afgebroken. Zonder dat er iets positiefs gezegd is, zonder dat ze teksten brengen die tot nadenken aanzetten, gewoon redeloos geweld, omdat daar een massa samen is die gemanipuleerd kan worden. Maar ik denk dat het een zeer, zeer klein gedeelte en een overroepen gedeelte is van de mensen die daar hun toevlucht toe nemen. Geef mij honderd namen van popgroepen die iets waard zijn en je kunt er ten hoogste tien uitpikken die op zoiets gericht zijn. Maar die halen dan meestal juist de pers, zodat de klemtoon verkeerd komt te liggen.
HUMO IS JARIG
In 1986 stond, zo niet Vlaanderen, dan toch de cover van « Humo » op zijn kop omdat dit blad zijn vijftigste verjaardag vierde. Ondanks onze krasse leeftijd (65 jaar) waren wij er nog als de kippen bij om het jonge broekje te feliciteren. En bij wie konden wij niet onze heilwensen beter terecht dan bij Guy Mortier, reeds 25 jaar (o tempora !) op dat blad werkzaam en sedert 1969 (o mores !) hoofdredacteur ? In welke negorij is hij destijds eigenlijk terechtgekomen ?
G.M.: Het blad was uit een uiterst katholiek brein ontsproten, zijnde de gekende heer Dupuis die op de Franstalige markt reeds “Moustique„ uitbracht.
Aanvankelijk was “Humoradio„ hier een letterlijke vertaling van, maar toen men uit Nederland ene Jan Kuipers aantrok als hoofdredacteur is men meer en meer voor eigen stukken gaan opteren, zodat het heel zoetjesaan toch wel een apart blad werd. Toen hij dan werd opgevolgd door Jef Anthierens, die daar al werkte, mocht je beginnen spreken van een fris blad, dat ikzelf alleszins zeer interessant vond, vooral omdat het in zo’n uitstekend Nederlands gesteld was. Dat stak echt af legen de andere weekbladen en kranten. Dat kwam dan vooral omdat er hier altijd wel één of twee Nederlandse redacteurs hebben gewerkt. Dat wil zeggen, tot ik kwam, want ik vond dat toen niet langer nodig.
— Toen jij het roer in handen nam was het 1969, wat in Vlaanderen (altijd een jaar achterop) was wat elders 1968 was. Dus : meteen tabula rasa ?
G.M.:
Neenee, want let op : daartussen kwam nog Karel Anthierens, die trouwens al een hele tijd de praktische organisatie op zich had genomen en daarin erg goed was. Hij heeft Humo uitgebouwd tot een zeer goed televisieblad en die stevige infrastructuur heb ik dus geërfd. Daar maak je dan ook geen tabula rasa mee. Het is wel zo dat ik niet erg tevreden was over sommige mensen, maar die zijn nogal snel weggegaan. Louis Van Raak is b.v. opgestapt om de Vlaamse „Story„ te stichten, om maar te zeggen… Ik had dus de kans om een aantal nieuwe redacteurs aan te trekken en die heb ik dan gezocht in een richting die me nogal nauw aan het hart lag, namelijk allemaal mensen die de humor zeker niet versmaadden en op dat vlak reeds iets betekenden. Piet Piryns kende ik van Dagboek op de radio, Guido Van Meir van zijn Volksguerilla en Wonderboy en zelfs Herman De Coninck is nog begonnen met het schrijven van cursiefjes.
– Op de eerste plaats humor zeg je, maar ’t Pallieterke kan toch ook soms aardig uit de hoek komen?
G.M.:
Dat vind ik niet, maar je bedoelt natuurlijk dat het allemaal knaapjes waren uit een bepaalde hoek en het is inderdaad zo dat humor de verpakking was die andere ideeën moest verteerbaar maken. Hoewel je het ook niet zo strikt mag bekijken, want eigenlijk is het steeds gewoon mijn bedoeling geweest een goed blad te maken. Ik ben dus niet per se zo’n wereldverbeteraar maar als je als fatsoenlijk mens een goed blad wil maken dan moet je sowieso belangrijke informatie meedelen die buiten de gewone televisie-informatie staat en dan kom je automatisch terecht in een hoek die men dan links pleegt te noemen.
– En het verhaal is verder bekend. De katholieke Dupuis moest met lede ogen aanzien dat die linkse rakkers zijn beurs spekten. Kun je daar cijfers opplakken ?
G.M.
: Toen ik het overnam schommelde de bruto-oplage rond de 137.000 exemplaren en nu is dat 250.000. Na een lichte stagnatie zitten we sinds vorig jaar opnieuw in de lift.
— En wie klopt daar aan de deur van de lift ? Een vreemdeling die verdwaald is, zeker ? Murdoch ?
G.M. (zucht gelaten):
Naar een aloude traditie die wordt verdergezet op het hoogste vlak moet ik je naar waarheid zeggen dat wij daar niks van afweten. Wij zijn in een internationale trust terechtgekomen die voor het grootste deel in handen is van Editions Mondiales, maar toch zitten wij met een raad van beheer die is samengesteld uit leden van verschillende maatschappijen, de ene al conservatiever dan de andere. En al merk ik daar in de praktijk nog niet veel van, dan bestaat het gevaar toch dat men met het verstrijken van de jaren zal proberen een en ander meer naar z’n politieke hand te zetten. Maar dan zal het spelletje zich herhalen dat we bij Dupuis hebben gespeeld : dan zullen wij vechten voor onze onafhankelijkheid !
— De messen worden gescherpt
G.M. :
Die liggen al lang klaar!

Referentie
Ronny De Schepper, Guy Mortier aan het lijntje, De Rode Vaan nr.14 van 1986

(*) Een vleugje rancune is me hier niet vreemd. Het is met name met de kinderwagen van mijn jongste zoon John dat ze aan het rotzooien waren. Gelukkig dat John er niet in lag op dat moment. The Runaways werden door ouwe rot Kim Fowley gelanceerd, toen de oudste zestien jaar was en de jongste dertien. Toch zouden drie van de vier leden later uitgroeien tot belangrijke rocksterren. Lita Ford, de oorspronkelijke leidster, zou nog een viertal hardrockplaten uitbrengen, terwijl bassiste Michael Steele als lid van The Bangles zowaar een paar megahits als “Walk like an Egyptian” en “Eternal flame” zal scoren. Maar aangezien het gezicht van deze groep vooral werd bepaald door zangeres Susanna Hoffs, kunnen we zeggen dat Joan Jett het nog het verst heeft geschopt met “I love rock’n’roll”, een hit in 1981 voor haar eigen groep The Blackhearts.

Een gedachte over “Guy Mortier wordt tachtig…

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.