“Panther no good” zei de man wijzend op een paarse fiets. Concorde, Eddy Merckx, Pinarello en Panther, een verzameling koersfietsen, wat slordig gestald in de catacomben van een gloednieuwe wielerbaan. Plaats van handeling Chiang Mai, begin november 1995.
Chiang Mai, was dat niet waar Jean-Pierre Heynderickx laatst nog eens zijn neus aan het venster kwam steken? Klinkt in ieder geval Chinees genoeg voor onze westerse oren. Fout dus. Chiang Mai is de tweede stad van Thailand.
Thailand, je weet wel, waar die mooie nieuwe duo compound en hi-tech bandjes en tubes vandaan komen. Logisch natuurlijk, want het ligt dicht genoeg bij China om ook iedereen te laten fietsen. Weer fout dus. In Thailand fietst geen mens, echt niemand. Auto’s, bussen, “tuk-tuks” en andersoortige taxi’s, motoren en brommers – vooral brommers – bepalen het verkeersbeeld. Daar waar de politie met gasmasker op het verkeer regelt, laat je het wel uit je hoofd om te gaan fietsen. Maar ook op het platteland geen enkele “supporter van het velooske” (zoals Lomme Driessens zichzelf ooit omschreef) te bekennen.
Ik viel dan ook zowat van mijn brommer toen ik ze zag rijden op de vluchtstrook van de Super Highway “Asia no. 1”: heuse coureurs. Een groep Aziatische wielrenners, oefenend op tijdritfietsen.
Het was alsof ik water zag branden!
Twee kilometer voor het MAKRO-filiaal (ook daar) van Chiang Mai raasden ze over het beton. Je zou nog eerder Eskimo’s rustig peddelend op de Congo-rivier verwachten.
Op weg zijnde naar weer een olifantenafrichterij, houtsnij-familie, Buddhabeelden-ateliertje en krokodillenfarm kon ik natuurlijk niet direct achter dit tiende wereldwonder aan. Maar mijn nieuwsgierigheid was wel geprikkeld en de volgende dag begon de speurtocht.
Grote affiches en televisiereclames hadden me op het spoor gezet. Vanaf 9 december worden namelijk in Chiang Mai de S(outh) E(ast) A(sian)-Games gehouden. Nog nooit van gehoord, maar toch is het dit jaar al de 18e editie. Een soort alternatieve Olympische Spelen. Voor al die frêle mannekes en vrouwkes uit Zuid-Oost-Azië die in Los Angeles, Moskou of straks Atlanta geen schijn van kans hebben. Op zoek dus naar het Olympisch dorp en de stadions.
Na wederom heel wat omzwervingen in het Thaise stadsverkeer en de daarbij behorende aanslag op je gezondheid te hebben getrotseerd staan we inderdaad voor het Chiang Mai Sports Complex. Fonkelnieuw, nog in de afwerkingsfase. Voor de poort van het dorp staan twee strenge security-mannen. Piepjong, maar ze zien er in hun kaki uniform, compleet met onderscheidingen, toch uit als zwaar gedecoreerde oorlogshelden. In eerste instantie reageren ze onverbiddelijk: we mogen er niet in.
Maar allengs beseffen ze dat – hier in Thailand – een Europese man van mijn leeftijd op een gehuurde brommer met op de buddy seat zijn bloedeigen vrouw nauwelijks een risicofactor kan betekenen.
Ze strijken over hun hart en we rijden langs indrukwekkende complexen, stadions, sporthallen, radio- en t.v.-zendinstallaties, zwembaden, noem maar op; de hele mik-mak. Alles pico bello. Ook een wielerbaan? Maar zeker, de piste, een fraai cementen exemplaar ontbreekt niet.
Net als we op het punt staan om het Honda-tje weer richting stad te sturen arriveert bij de velodrome een gloednieuwe legertruck. Achter uit de bak rollen een stel atleten. Die kans laat ik me niet ontgaan. “Allez mannen, kan ik uw materiaal en logies niet eens bekijken alsjeblieft” Geen probleem. Thais zijn uitermate vriendelijke mensen, zonder al te veel reserves. Natuurlijk wil de trotse Thaise Nationale Selectie (waar ze vandaan zijn gehaald is me nog een raadsel) alles laten zien.
“Panther no good” dus! Na een foto getrokken te hebben van de groep, posteren we ons hoog op de tribunes: de mannen beginnen de training achter de brommer.

De SEA-Games – “sponsored by Carlsberg beer” – ongetwijfeld een eersteklas gebeurtenis. Maar hoe lang zal daarna de baan ongebruikt blijven liggen?
Daarom hier een bericht voor de heer Hein Verbruggen, die zo graag mondiaal wil en – vanuit zijn professie – bij het begrip emerging markets het kwijl al over de kin voelt lopen. Beste Hein, in Chiang Mai hebben ze een fraaie baan, goeie wegen en het asfaltmachien stand-by, leuke bulten om tegenop te rijen, knappe masseuses voor het “warmzetten”, good food & better beverage en minstens een honderdduizend nieuwsgierige Thais. Wat, Hein, let je om daar een Championnat Mondial te organiseren.
Ik wil wedden dat Heineken mee wil doen.
By the way, ‘t zijn de 18e SEA-Games, dus wie weet misschien liggen er nog wel 17 andere ongebruikte pistes in de schoot van de Aziatische tijgers verborgen. Voor het geval dat.
Theo Buiting, Uit mijn reisdagboek, december 1995