Er wordt vandaag weer zoveel afgezeverd in het kader van “de Internationale Dag tegen Racisme en Discriminatie” dat ik nog eens een artikel van mezelf uit 1988 heb opgevist en ik moet vaststellen dat ik daar grotendeels nog altijd kan achter staan. Het meest opvallende verschil is wat het “vrije verkeer” in Europa (het eerste Verdrag van Schengen werd al in 1985 ondertekend) betreft. Dat kan men mij moeilijk kwalijk nemen, vind ik, want wie kon in 1988 reeds die massale immigratiegolf voorzien?
Maar eerst een lezersbrief van Staf De Wilde, die nu na Humo en De Morgen te hebben geteisterd enkele jaren geleden blijkbaar helaas ook Het Nieuwsblad heeft ontdekt. De brief gaat niet rechtstreeks over racisme als zodanig, maar de haat die eruit spreekt tegenover alles en iedereen wat toch maar met de N-VA te maken heeft, is een duidelijk voorbeeld van de vooringenomenheid van de “overzijde”, een vooringenomenheid die zijzelf zeker “racisme” zouden noemen, ook al is “ras” hier geen inzet van de discussie. (Dat is overigens meestal niet het geval, het gaat vooral over culturele verschillen, met de godsdienst, met name dus de islam, uiteraard op kop.)
Maar goed, over welke onzin heb ik het dan wél? Wel, over een zogenaamd onderzoek van Unia, het voormalige Centrum van Gelijkheid van Kansen en Racismebestrijding, dat als voornaamste uitkomst heeft dat “1 op 5 wil niet dat zijn kind partner met andere huidskleur kiest”. Ik heb het onderzoek zelf uiteraard niet gelezen, maar ik kan niet geloven dat dit juist is. Volgens mij moet het zijn: “1 op 5 wil liever niet dat zijn kind partner met andere huidskleur kiest”. Dat lijkt me correcter en “1 op 5” vind ik dan nog weinig. Want natuurlijk wil niemand die ook maar enigszins bij zijn verstand is, verhinderen dat zijn kind met iemand “met een andere huidskleur” (lees: “met een andere culturele achtergrond”) zou verkeren, als dit echt zijn of haar uitverkorene is. Maar dat je dat liever niet ziet gebeuren, dat is dan weer meer dan logisch. Samenleven is al zo moeilijk, dus wie wil er nu de moeilijkheden nog doelbewust groter doen worden omwille van culturele verschillen?
Weet je wat het grote probleem is? Het gaat allemaal veel te rap. Mijn generatie heeft het nog meegemaakt dat in de tijd dat hun ouders jong waren er op de kermissen gevochten werd tussen jongeren uit naburige gemeenten omdat men niet wilde dat die “hun meisjes” zouden komen inpikken. Territorium afbakenen uiteraard. Die dorpen lagen 5 à 10 kilometer uit elkaar. Kon men dan al van racisme spreken? Of zelfs van culturele verschillen? Uiteraard niet. En nu, minder dan honderd jaar later (en wat is honderd jaar in het licht van de geschiedenis?) komen ze hier zelfs uit de woestijn aangewaaid. Hoe wil men dat de mensen dit op zo’n korte tijd absorberen? Maar soit, hieronder dus mijn artikel van meer dan dertig jaar geleden.
U zal het zich wellicht nog herinneren : enige tijd geleden werd het Antwerpse partijsecretariaat van het Vlaams Blok overvallen door enkele jongeren van diverse nationaliteiten (Belgen, Marokkanen, zelfs een Senegalees…). Indien dit de uitzending « Wedden dat… » van Jos Brink was, dan zouden we durven zeggen : wedden dat u daarbij heeft geglimlacht ? Dat u heeft gedacht : goed af ! Geef die racisten er maar eens goed van langs. De gedachten zijn vrij natuurlijk en ergens voelen wij ook nog wel een kriebel als we zoiets lezen, maar politiek gezien was deze actie totaal fout. Niet dat wij het christelijke principe onderschrijven als men links een draai om de oren krijgt, men ook de rechtse wang moet aanbieden, maar het Joodse « oog om oog, tand om tand » is hier al evenmin van toepassing. Dit omslagverhaal wil dan ook een pleidooi zijn tegen het racisme, maar dan wel elke vorm van racisme, van welk ras of huidskleur het ook uitgaat.
« Koppel de agressie aan een fundamentalistische ideologie en je zit met een bom »
De aanleiding is gekend. In « De Morgen » van zaterdag 16 januari van 1988 verscheen een nogal opmerkelijk interview met Henri De Ridder (*), arts in het Gentse Wijkgezondheidscentrum De Sleep, onder de vette kop : « Alleen geld dam tegen het Fundamentalisme ». Hiermee werd zeker de belangstelling van iedere lezer gewekt, maar rv-lezers zullen dubbel de wenkbrauwen hebben gefronst. Was het immers niet diezelfde Ri De Ridder die in de rv nr.33 van 1985 nogal hard uithaalde naar Luc Rasquin omdat die in nr 26 had gesteld dat er toch grenzen waren aan de « culturele eigenheid » van de gastarbeiders? Rasquin deed dat met name naar aanleiding van de « ontvoering » van een vijftienjarig meisje (door haar vader) om haar uit te huwelijken aan een zeventigjarige man die ze nooit of nauwelijks had gezien, en stak een waarschuwende vinger op tegen « pseudo-progressieven en struisvogels » die pleiten voor culturele eigenheid van migranten. Ri De Ridder voelde zichzelf hierdoor geviseerd en schreef toen o.m. : « Met moeite roeien we op tegen de stroom om Turken en Marokkanen aan Belgische normen en gewoonten aan te passen (dikwijls verkeerdelijk integratie genoemd)… ».
Nu is het eerste gebod in het urgentieprogramma dat een aantal progressieve hulpverleners hebben opgesteld precies om uitingen van « fundamentalisme » (wat we dus ook « omgekeerd racisme » zouden kunnen noemen) tegen te gaan : « Opheffen van de dubbelzinnigheid van het beleid: een expliciete en concrete keuze voor een integratiebeleid ». Dit urgentieprogramma werd aan de pers voorgesteld door… Ri De Ridder. Er is dus duidelijk iets aan het bewegen in de migrantenwerking, ook al ligt alles nog niet glashelder ter tafel (zo verzet men zich b.v. nog steeds tegen naturalisatie, o.i. toch wel de meest verregaande vorm van integratie, maar daarover zo dadelijk meer).
Aan de oorsprong van die « beweging » zou dus de verspreiding van het fundamentalisme, vooral bij de jonge migranten, kunnen liggen. Dit fundamentalisme is een godsdienstig fanatisme en daarom reeds als dusdanig te verwerpen (vele agnosten zullen allicht met lede ogen hebben moeten aanzien dat zij na tweeduizend jaar strijd tegen het christendom plotseling wel de heilboodschap van de islam moesten tolereren), maar bovendien is het gestoeld op een « uitverkoren volk »-visie, wat automatisch een racistische reflex met zich meebrengt: wij zijn beter dan de anderen, de anderen zijn heidenen, « heidense honden » zoals het in stripverhalen over de kruistochten luidt, want ook de theorie van het « uitverkoren volk » is geen alleenrecht van de islam…
De bekendste vorm van fundamentalisme is natuurlijk die in het Iran van Ayatollah Khomeiny (en o.a. communisten en homo’s zijn er bevoorrechte slachtoffers van), maar het succes van deze revolutie werkt aanstekelijk. Oorspronkelijk enkel op de buurlanden, maar nu worden de ideeën ook « geëxporteerd »… Aan onze confraters van « De Morgen» legt De Ridder uit op welke manier : « Voor de Turken, want die situatie ken ik het best, zijn er twee periodes. Rond de militaire machtovername door Evren (in september ’80) stuurden de uiterst-rechtse Grijze Wolven veel geld naar Duitsland en België, maar ze hebben nooit echt vaste voet aan de grond gekregen. Recent, plots, komen er opnieuw omvangrijke geldstromen vanuit Turkije. Bron daarvan zijn nu duidelijk rechtse, fundamentalistische organisaties. Een tweede weg is via de leraars in de Islamitische godsdienst, die vanuit Turkije hierheen worden gezonden. Vooral de vrouwelijke leraars hebben duidelijk greep in Gent op Turkse vrouwen. Er wordt een vijandig beeld van de Belgen opgehangen : Belgen zijn onbetrouwbare heidenen ».
Om een dergelijke visie te ondervangen dringt het VOCOM (Vlaams Overlegcomité Migratie) van zijn kant aan op de uitvoering van het K.B. van 4 mei 1978 waarbij de Islam effectief als godsdienst wordt erkend. Op die manier zou immers, aldus het VOCOM, een democratische Islam kunnen worden opgebouwd, los van buitenlandse invloeden en gericht op de hier aanwezige migrantenbevolking.
Naast de vrouwen (die paradoxaal genoeg door fundamentalisten allesbehalve in de watten worden gelegd; zo verklaarde parlementsvoorzitter Rafsanjani in de zomer van 1986 nog dat ze « kleinere hersenen » hebben en dus nooit gelijk kunnen zijn aan een man) zijn het dus vooral de jongeren bij wie de extreme leer aanslaat. Nog altijd Ri De Ridder in « De Morgen» : « Dat is een groep van zeer gefrustreerde mensen. Ze weten dat ze weinig kans maken op een huwelijk, weinig kans op een job. Die jongeren zoeken een eigen identiteit. De spanning uit zich nu in kleine criminaliteit, bendevorming, vandalisme, spijbelen… Maar koppel je die agressie aan een fundamentalistische ideologie, dan kan de agressie worden gekanaliseerd, dan zit je met een bom. Die kans is niet irreëel. Het gevaar is dat er leidersfiguren kunnen opstaan. In Gent is dat nog niet het geval, maar dat komt nog. In de semi-religieuze, semi-culturele jongerenclubs (wier namen steevast beginnen met de letters TC — Turk Cumhurryet, Turkse Republiek) verzamelen zich heel wat jongelui ». Hoeveel precies dat kan De Ridder moelijk inschatten, maar « er zijn in Gent 6.000 tot 7.000 Turkse jongeren. De helft ervan is jonger dan 21. Belangrijk is dat de Turkse jongeren nu 8 a 10 % van het aantal leerlingen in het Secundair Onderwijs uitmaken. Dat cijfer zal oplopen tot 13 a 15 %. Dat is een belangrijke groep ».
« Hoe verkeerd ook, het Vlaams Blok is de enige partij die een antwoord biedt op het migrantenprobleem »
En zoals de titel van het stuk (waaruit we veel hebben geciteerd omdat het enkel in de Gentse editie stond) reeds aangeeft, alleen geld kan hiertegen een dam opwerpen. Geld en geen vrijblijvende intentieverklaringen. Ook daarover bestaat nogal wat onenigheid binnen het linkse milieu. Iedereen is het erover eens dat het electorale succes van het Vlaams Blok niet onder tafel kan worden geveegd.
We citeren nogmaals Ri De Ridder, maar deze keer op de persconferentie over het urgentieprogramma : « Hoe verkeerd ook, het Vlaams Blok is de enige partij die een antwoord biedt op het migrantenprobleem ».
Op de verkiezingsavond in de BRT-gebouwen distantieerden alle andere partijen (ook de centrum-rechtse) zich van de VB-verkozenen en ’s anderendaags was het tijdens het debat der partijvoorzitters ontroerend hoe iedereen het er roerend over eens was dat er nu eindelijk aan een echt integratiebeleid diende te worden gewerkt. De terechte opmerking van Mieke Vogels (Agalev) dat de regeringspartijen nu maar de hand in eigen boezem moesten steken, werd er zelfs zonder morren bijgenomen. Ondertussen spelen vooral langs Franstalige zijde leidinggevende politici in op het al lang niet meer latente racisme (denk maar aan de barbaren van Michel) en… het legt hun zeker geen windeieren. Bepaalde PVV’ers en VU’ers moeten hiervoor zelfs niet onderdoen… zolang het geen officiële stellingname betreft. En nu we het daar toch over hebben : aan de cafétoog kan men ook uit socialistische en… communistische mond heel wat racistische praat oprapen.
Precies om die discrepantie tussen woord en daad te doorbreken, om te wijzen op het feit dat alle beloften voor een daadwerkelijke financiering van zo’n integratiebeleid maar blijven aanslepen, hebben een aantal mensen die van erg nabij met de migrantenproblematiek te maken hebben, een urgentieprogramma opgesteld. Vooraf echter dit : bij vele mensen, ook progressieven, beginnen de oren reeds te tuiten als men hoort « om de poen is het te doen » . Werklozen, steuntrekkers, nepstatuten… de lijst is ellenlang van « eigen » mensen die zelf amper rondkomen. Daar hebben wij, communisten, natuurlijk geen schuld aan, maar het zou ook wat al te gemakkelijk zijn ons er met dit argument vanaf te maken. Wij weten waar het geld zit en waar we het dus ook zouden kunnen gaan halen, maar voorlopig kunnen we dit moeilijk vanuit een luie zetel met een vingerknip te voorschijn toveren. Laten we het dus eerst eens even over geld hebben, jawel, en zonder valse schaamte.
We hebben het al gezegd, of beter: Ri De Ridder heeft het gezegd, maar we hebben het instemmend geciteerd, het succes van het Vlaams Blok kan voor het overgrote deel precies om deze redenen worden verklaard. Deze partij geeft immers een antwoord op de zopas geschetste twijfels die zeker bij onze moegetergde (door de regering bedoelen we) bevolking leeft: zet de gastarbeiders buiten, eigen volk eerst. Een primitief antwoord dat dan ook aantikt bij primitieve mensen. Nog afgezien van het feit of de gedwongen terugkeer humaan gezien inderdaad een oplossing is, rijzen er namelijk een aantal vragen. Ook dit gaat immers niet zonder geld. Geef toe, het zijn enkel zéér primitieve geesten die denken dat een stamp onder de broek voldoende zal zijn.
Nu heeft het Vlaams Blok wat dat betreft door middel van andere partijen reeds een deel van zijn eis verwezenlijkt gezien : via de « terugkeerpremie » (oprotpremie zeggen wij gewoonlijk) werd de re-emigratie (remigratie ?) aangemoedigd. Het succes kan je echter op je ene hand tellen. Hoe zou het ook: hoe terugkeer? Wat terugkeer? Terugkeer naar waar? Voor diegenen die hier geboren zijn is het woord « terugkeer » zelfs helemaal niet op zijn plaats. Maar ook de anderen die hier al lang zijn, zich aan onze leefgewoonten hoe dan ook min of meer hebben aangepast, die misschien zelfs nog werk hebben (wie weet), die hier vrienden, ja aangetrouwde familie hebben, wat zouden die gaan zoeken in een godvergeten boerengehucht in het Anatolische gebergte? Het is bijna logisch dat enkel oudere, uitgebluste mensen op die « terugkeerpremie » positief reageren om ginds een rustige oude dag te slijten. Het is zowaar te vergelijken met de kolonies van « onze » oudjes die de Balearen en de Canarische Eilanden hebben ingepalmd.
Of verkies je meteen de ongeschminkte fascistische aanpak: de gedwongen deportatie? Je zou het eens moeten meemaken. Heel onze economie zou erdoor ontredderd worden. Of denk je soms dat gastarbeiders niet moeten eten of zich kleden? Ja, akkoord, ze hebben nu al meestal eigen winkels, maar wie zijn daarvoor de leveranciers, enz. ? Bovendien, zijn wij inderdaad bereid de vuile jobkes waarvoor ze naar hier gehaald zijn zomaar over te nemen? De mijnen zijn haast bijna allemaal dicht, dat is waar, maar u weet toch ook dat de RVA er de merkwaardige spreuk op nahoudt: eens WC’s gekuist, altijd WC’s kuisen (we bedoelen : als men een job onder z’n diploma één keer aanneemt, is men in het vervolg verplicht die nog aan te nemen op straffe van schrapping). Nee, de gastarbeiders zijn hier en ze zullen hier voor het overgrote deel ook blijven, deze realiteit kunnen we maar beter onder ogen zien. En wat wil je dan? Permanente guerrilla of vredig coëxisteren ? Het antwoord lijkt ons vrij simpel. Maar om die integratie te bevorderen is er geld nodig, voilà, willen of niet.
« Italianen sturen op naturalisatie aan, maar blijven spaghetti eten en voor Scifo supporteren »
En wat moet de regering dan zoal doen met dat geld? Er moet eerst en vooral een staatssecretariaat exclusief voor deze materie komen, aldus het urgentieprogramma (overigens in een vreselijk socioculturele werkersjargon opgesteld). Wat meteen zou inhouden dat deze staatssecretaris toegang zou krijgen tot alle informatie, ook deze van de vreemdelingenpolitie en de staatsveiligheid om een correcte analyse van de toestand met betrekking tot de ethnische minderheden te kunnen maken. De organisaties van deze minderheden en de belangenverdedigende welzijnsinstellingen zouden in de beleidsvoorbereidende fase moeten worden betrokken. Daarna zou men moeten overgaan tot het oprichten van een overlegorgaan waarin zowel vertegenwoordigers van deze groepen als uiteraard ook van de regering zouden zetelen.
De opstellers van het urgentieprogramma vragen ook dat maatregelen die de integratiegerichtheid van het beleid ondergraven, worden ingetrokken. Men denkt hierbij aan het recht om de inschrijving van vreemdelingen in de gemeentelijke registers te weigeren, maar ook aan de terugkeerpremie. Wat natuurlijk anderzijds nu ook weer niet wil zeggen dat men zich verzet tegen gastarbeiders die wel degelijk naar hun land zouden willen terugkeren. Men wil dan echter dat onze regering in samenwerking met de Europese Gemeenschap onderhandelingen aangaat met de diverse herkomstlanden en dat er hiervoor een reïntegratie-fonds wordt opgericht. In datzelfde Europese kader zou ook de visumplicht voor het binnen-Europese verkeer van niet-EEG migranten dienen te worden afgeschaft.
Een ander onverwijld toe te passen maatregel is uiteraard de volledige gelijkschakeling van de sociale uitkeringsregelingen, ook bij het ontbreken van de wederkerigheidsvoorwaarden die in de sociale verdragen zijn opgenomen. Dat geldt o.m. voor het recht op wachtgeld voor Marokkaanse schoolverlaters, de uitkeringen voor minder-validen, de bestaansminima enz.
Op het gebied van het onderwijs vraagt men een beleid dat erop gericht is de zogenaamde « concentratiescholen » tegen te gaan, d.w.z. scholen waarin autochtone leerlingen bijna niet meer voorkomen. Weliswaar wil men het biculturele onderwijs bevorderen, maar dan toch met speciale aandacht voor het wegwerken van de schoolse achterstand die voornamelijk door een onvoldoende kennis van het Nederlands wordt veroorzaakt. De grootste aandacht moet daarbij gaan naar het beroeps- en deeltijds onderwijs dat in het geval van migrantenjongeren bijna uitsluitend tot werkloosheid leidt. Er wordt trouwens in het algemeen meer aandacht gevraagd voor de tewerkstelling van migranten. Zo wil men op de eerste plaats de opheffing van de nationaliteitsvoorwaarde voor aanwerving in openbare en parastatale diensten.
Dit laatste brengt ons wel bij het fameuze probleem van de naturalisatie (want als men dàt zou voorstaan, dan zouden bepaalde wetswijzigingen natuurlijk overbodig worden). Ondanks het feit dat de opstellers van het urgentieprogramma en dan vooral de vertegenwoordigers van het VOCOM er stellig van overtuigd zijn dat de overgrote meerderheid van migranten « here to stay » is, dan vindt men het toch nog altijd een grote stap om werkelijk afstand te doen van de culturele achtergrond waaruit men stamt. Daar staat natuurlijk tegenover dat men zich kan afvragen in hoeverre een identiteitskaart daarvan drager is. Denken we maar aan de groep Italianen vooral uit christelijke vakbondsmiddens die in het kader van de komende gemeenteraadsverkiezingen meteen carrément voor de Belgische nationaliteit hebben gekozen en toch nog altijd spaghetti eten en voor Enzo Scifo supporteren.
Een ander argument is dat een Belgische identiteitskaart je huidskleur niet verandert. Daar is moeilijk iets tegen in te brengen natuurlijk, net zoals deze allerprimitiefste vorm van racisme bij bepaalde mensen wel onuitroeibaar zal blijven, op hetzelfde niveau dat ook roodharige of schele mensen zich wel steeds scheldwoorden zullen moeten laten welgevallen. In dit verband denk ik dan meestal met een monkellach terug aan die Vlaams-nationalistische student die naast mij op kot zat en wiens vader blijkbaar met een ongekuist geweer had geschoten, zodanig dat hij door zijn eigen ideologische vriendjes vaak aan de deur van één of andere gelagzaal werd gezet.
Het VOCOM stelt dan in plaats van naturalisatie een zogenaamde gelijkstellingswet, die evenwel tal van gaten vertoont. Aangezien er (begrijpelijkerwijze) vooral op een aantal rechten wordt gewezen, zou de autochtone bevolking wel eens de indruk kunnen hebben dat men wel rechten maar geen plichten wil. Het graffito nabij het Brusselse Zuidstation « les immigrés vont pas soldats » is misschien geen correct Frans maar wel een correcte weergave van wat wij bedoelen. Het VOCOM antwoordt daarop dat het grote probleem voor dit specifieke geval is dat de migranten dan de kans lopen tweemaal legerdienst te moeten doen, hier en in hun « thuisland ». Dit gevaar is overigens ook na naturalisatie nog van kracht.
Signaleren wij tenslotte ook nog dat in deze gelijkstellingswet geen actief noch passief (stemmen of verkozen worden) stemrecht is voorzien, tenzij dan voor gemeenteraadsverkiezingen. Dit brengt ons bij een vrij cryptische persmededeling van de Werkgroep Stemrecht ’88 waarin staat dat enkel « de erkenning van het volwaardige burgerschap van migranten bij de bevolking zal overkomen als een duidelijke afwijzing door de overheid van racistische standpunten » . Duidelijk is deze tekst echter zeker niet. Afgaande op de ondertekenaars zou men kunnen stellen dat men het enkel heeft over de gemeenteraadsverkiezingen, maar als dat dan zo is, kan men dan spreken van « volwaardig » burgerschap ? Met andere woorden, als men A zegt (gemeenteraad), moet men dan ook niet B zeggen (parlement)? Maar als men er dan vanuit gaat dat enkel bezitters van een Belgisch paspoort daaraan kunnen deelnemen en zich ook verkiesbaar stellen, dan zit men opnieuw in het straatje van de discussie over naturalisatie…
« Le racisme discret de la bourgeoisie »
Het grote probleem, tot vóór de persconferentie waarin aan de alarmbel werd getrokken, was echter precies dat discussie over migrantenproblematiek bijna uitgesloten was. Dat men met racisten een dovemansgesprek voert, daarover was iedereen het eens, maar dat er ook « pseudo-progressieven en struisvogels » waren — om nu die termen nog eens te hernemen — die zo overtuigd waren van hun eigen gelijk dat ze evenmin luisterden naar opmerkingen uit de eigen kring, laat staan uit het andere kamp, dat viel al veel minder in goede aarde (zoals we zelf hebben kunnen vaststellen).
De ondertekenaars van het urgentieprogramma hebben dan ook dé grote verdienste hieraan een einde te hebben willen stellen. Zo ontkennen zij niet dat racistische vooroordelen bij een groot deel van de bevolking leven, maar zij wijzen met klem de beschuldiging van de hand dat die mensen ook allemaal racisten pur sang zouden zijn. « Men dient zich de vraag te stellen waarom mensen in toenemende mate vijandige gevoelens ontwikkelen », aldus de ondertekenaars. Met andere woorden : slechts met racistische onlustgevoelens bespreekbaar te maken kunnen we ons op weg zetten om ze te bestrijden.
In die zin wil ik besluiten met een aantal fragmenten uit een rondetafelgesprek dat onze confraters van « L’Humanité Dimanche » enkele jaren geleden hebben gehouden n.a.v. de film « Dupont Lajoie » van Yves Boisset. U herinnert zich het scenario misschien nog : een caféhouder verkracht en vermoordt de dochter van zijn vriend en tracht de schuld in de schoenen te schuiven van Arabische gastarbeiders die in de buurt verblijven. Slechts nadat er bij een lynchpartij door de autochtone bevolking (aangevuurd door de caféhouder zelf uiteraard) een onschuldig slachtoffer is gevallen zal de dader bekend raken. Aan het gesprek nam naast de regisseur zelf ook een communistisch militant uit Gennevilliers deel, Daniel Grazon.
Daardoor las ik het gesprek met verdubbelde aandacht, aangezien ik tien jaar geleden voor korte en langere tijd nog drie Algerijnse kinderen uit die Parijse voorstad bij mij heb gehad en ik daardoor een aantal racistische uitingen « aan den lijve » heb ondervonden. Maar dan bedoel ik niet enkel de geschiedenis in het kusthotel van de Bond voor Grote en Jonge Gezinnen waar de kok systematisch weigerde deze kinderen de portie te geven waarop ze recht hadden (de man is kort daarop aan een hartaanval gestorven : God straft… of was het Allah?). Neen, ook bij jezelf moet je dan bepaalde neigingen onderdrukken wanneer je vaststelt dat die kinderen in het putje van de winter met een zomerjurkje arriveren, ondanks het feit dat je bij hun vertrek allerlei warme kledij in hun bagage had gestopt. Of dat deze kinderen zich ten zeerste ontgoocheld toonden over ons zwart-wit televisietoestel, thuis beschikten ze immers niet enkel over een kleurentelevisie maar ook (toen al) over een video-installatie. Aangezien zowel mijn vrouw als ikzelf toen werkloos waren, vroegen we ons stilaan af waarmee we eigenlijk bezig waren en zijn we er uiteindelijk mee gestopt.
Maar goed, anderzijds heeft mijn vrouw toen met haar eigen ogen kunnen vaststellen dat ondanks die video-toestanden (die ze wel degelijk óók heeft gezien) het gezin inderdààd in een krot woonde, waarin wij nauwelijks een auto zouden durven onderbrengen voor de nacht, zoals kameraad Grazon ook aanstipt in ons zusterblad. « Les microbidonvilles », zoals hij het noemt. Wijst dit trouwens niet eerder op een (wegens plaatsgebrek hier niet behandeld) ander aspect van de botsing tussen twee culturen : primitieve berbers (om het met een overdrijving te zeggen) komen hier onmiddellijk in aanraking met een superkapitalistische publiciteitsmolen die voornamelijk op consumptie- en luxegoederen is gericht, bij zoverre dat ze eerder overgaan tot de aanschaf van een dure video-installatie dan tot het opzoeken van een degelijke woning (voor zover die te vinden is bovendien).
Grazon vertelt ook met trots over een grote meeting die hij heeft georganiseerd na een racistische aanslag op drie Senegalezen. « Meer dan 300 man hebben we op de been kunnen brengen », zegt hij, « en zowel migranten als Fransen » . Maar als men dan nagaat wie die Fransen waren, dan komt men tot de eigenaardige vaststelling (« nous le disons très tranquillement ») dat er maar weinig arbeiders bij waren…
Dat sluit dan weer helemaal aan bij het verhaal van Yves Boisset, die als locatie voor zijn film een camping had gekozen waar ook nogal wat arbeiders letterlijk en figuurlijk hun tentje hadden opgeslagen. Uiteraard hadden een aantal van hen belangstelling voor het draaiwerk en toen Boisset aan één ervan de inhoud beknopt had verteld, antwoordde deze (« très gentil par ailleurs ») dat hijzelf toch ook eerst en vooral aan Arabieren zou denken als er een meisje werd verkracht, want « croyez-moi, dans les histoires de nana faut se méfier avec eux ». Als dan ook nog blijkt dat deze arbeider een CGT-militant bij Renault is, dan zucht Boisset mistroostig : « Het feit van een KP-lidkaart op zak te hebben geeft iemand blijkbaar niet automatisch recht op een brevet van racistische maagdelijkheid… ».
Maar precies omdat deze « roof van onze racistische maagdelijkheid » steeds verder gaat, willen we toch het slotwoord geven aan Daniel Grazon, die dit niet ontkent, juist omdat het racisme dat het meest in het oog springt zich afspeelt in een sociale leefwereld (b.v. cafés, snackbars, parkings, bioscopen … ) waar arbeiders en migranten elkaar geregeld voor de voeten lopen. Tegelijk wijst Grazon echter op, wat hij noemt, « le racisme discret de la bourgeoisie » , die uiteraard baat heeft bij deze incidenten en ze ook uitlokt door inheemse en uitheemse arbeiders vaak concurrentieel op te stellen voor bepaalde jobs, maar die bovendien ook een heel andere vorm van racisme organiseert. « Van 1970 tot 1973 zijn er 7.000 doden gevallen bij arbeidsongevallen », zegt Grazon. « 25 % daarvan waren migranten. Toch is er nooit een patroon veroordeeld wegens moord. Dit zijn immers legale moorden. Hier uit zich een veel gewelddadiger racisme, maar het is minder spectaculair… ». Denk daaraan als er weer een aanslag wordt gepleegd op je racistische maagdelijkheid, dat dunne vliesje dat hopelijk nog intact is…
Referentie
Ronny De Schepper, De roof van onze racistische maagdelijkheid, De Rode Vaan nr.11 van 1988
(*) In de Artsenkrant werd Ri De Ridder in 2016 uitgeroepen tot de derde machtigste man in de Belgische gezondheidszorg. Als directeur-generaal bij de Belgische ziekteverzekering (Riziv) bepaalde hij onder andere jarenlang mee welke medicijnen terugbetaald werden en aan wie. Via de socialistische kabinetten van ex-ministers van Sociale Zaken Frank Vandenbroucke (SP.A) en Rudy Demotte (PS) belandde hij op een topfunctie bij het Riziv.