Het is vandaag tachtig jaar geleden dat de Oostenrijkse heimat- en volksschrijver Karl Schönherr is overleden.
Schönherr werd geboren in de buurt van Innsbruck en begon daar ook filosofie te studeren om daarna over te stappen op geneeskunde in Wenen. Hij werd dokter in 1896 en werkte in een ziekenhuis in St. Pölten voordat hij zijn eigen praktijk in Wenen opende. Hij stopte met zijn praktijk na het succes van Der Bildschnitzer.
Hij was zich bewust van de slechte levensomstandigheden van de mensen om hem heen, vooral tijdens Eerste Wereldoorlog, en schreef dan ook over deze onderwerpen. Schönherr’s werken omvatten protesten tegen de katholieke kerk. Hij was ook voorstander van de Anschluss, maar was niet gediend van de antisemitische neigingen van het nazisme. Zijn vrouw Malvine (1867-1956) was immers joods.
« Is de duivel een vrouw ? » is een stuk uit 1914 dat oorspronkelijk gewoon « Der Weibsteufel » heette. Dit gegeven werd door regisseur Dirk Buyse en vertaler Joël Hanssens op de helling gezet, niet enkel door er een vraagteken bij te plaatsen, maar ook door de acteurs letterlijk op een helling van 45° te laten acteren (gehoord van een geestigaard in de zaal : « Het lijkt hier wel eerder Theater Vertikaal »).
Dit decor van Karlon Fonteyn heeft wel een paar leuke vondsten voor gevolg, maar het getuigt toch ook van bitter weinig respect voor de mensen die zich aan dergelijk regieconcept moeten onderwerpen. Er moeten vaak halsbrekende toeren uitgehaald worden en het is dan ook niet te verwonderen dat de première diende te worden uitgesteld omdat Ingrid De Vos er met haar klikken en klakken was afgetuimeld.
Ook nu speelde ze nog met een arm in een gipsverband, wat haar zichtbaar hinderde, maar haar desondanks niet belette een prachtige vertolking neer te zetten van een « sloorke » dat na zeven jaar huwelijk het profijtbeginsel van de mannenwereld doorziet en zowel haar zwakke maar intelligente man (Mark Verstraete) als haar sterke maar domme minnaar (Wouter Van Lierde) naar de ondergang voert. De bewerkers hebben dan ook gelijk als ze zeggen de auteur niet te hebben verraden door de titel in een vraag te veranderen : hoezeer men op het einde ook van de demonische kracht en intelligentie van « de » vrouw overtuigd is, de aanzet tot haar verwording is toch de geldzucht van « de » man geweest. Hij wordt als het ware met gelijke munt, wat zeg ik, in harde munt terugbetaald. Op die manier is deze anonieme vrouw ook superieur aan b.v. een Carmen die eigenlijk toch maar omringd wordt door domme niksnutten van venten, die dan als « oplossing » alleen het brute geweld kennen.
Hier wordt het « brute geweld » gepersonifieerd door de jonge grenswacht Wouter Van Lierde die de sluwe smokkelaar Mark Verstraete op het spoor zit. Van Lierde acteert nog steeds een beetje gespannen, maar in zijn rol als onervaren minnaar kwam dat uitstekend van pas. Mark Verstraete was weer groots, zoals we hem al zo vaak hebben gezien. Zelfs als de regisseur de karikatuur iets te ver drijft (« Ik geloof dat ze mij horens aan het zetten is », zegt Verstraete en hij neemt zijn hoed af om te voelen of dat ook letterlijk gebeurt), blijft hij nog overeind. Op zo’n hellend vlak van Ronquières voorwaar een prestatie !
P.S. We zullen niet beweren dat accordeonist Kristof Steenhaut (Express Cajun) er in het stuk « Is de duivel een vrouw ? » in het Arcatheater is bijgesleurd (men werkt immers met een terugkerend « leitmotiv »), maar het lijkt er wel op dat het theater de helpende hand reikt aan de collega’s uit de muziek die de laatste tijd blijkbaar enkel nog op benefiets mogen (moeten) spelen…
Referentie
Ronny De Schepper in De Rode Vaan nr.50 van 1986